Los van zeesluisdebacle zijn de resultaten goed
r zijn weinig sectoren die zo cyclisch bewegen als de bouw. Trekt de markt aan, dan vullen de portefeuilles zich en bouwt zich een steeds grotere vraag naar personeel op voor alle opdrachten die op de plank liggen. Neemt het pessimisme toe, dan worden grote(re) infrastructurele projecten al snel uitgesteld.
Nederland kent nu een periode van hoogconjunctuur waarin de bouwers de vraag nauwelijks aankunnen. Een duidelijk stijgende lijn – die je ook in de koers van de bouwbedrijven verwacht terug te zien. De cijfers vertellen een ander verhaal. Heijmans verloor sinds het begin van het jaar meer dan een kwart van zijn waarde, BAM 35 procent en VolkerWessels ruim 40 procent.
Dat die eerste twee een volatiel koersverloop kennen, was bij beleggers wel bekend, maar bij het vorig jaar voor de tweede keer tot de Amsterdamse beurs toegetreden VolkerWessels hadden aandeelhouders op meer stabiliteit gerekend. Het bedrijf kwam de crisisjaren bijvoorbeeld als enige grote Nederlandse bouwer door zonder operationele verliezen. Mede doordat het veel kleine projecten doet en uit vele kleine(re) bedrijfjes bestaat.
„Er is eigenlijk één reden voor die neerwaartse lijn van VolkerWessels en dat is de zeesluis”, stelt analist Albert Pranger van Kempen & Co. „90 procent van het koersverlies is daaraan te wijten.”
Dat zit zo: VolkerWessels bouwt samen met BAM (in het consortium OpenIJ) „de grootste zeesluis” ter wereld: 500 meter lang, 70 meter breed en 18 meter diep. Aanvankelijk een project met een omvang van 600 miljoen euro en een winstmarge van circa 2 procent. Vorig jaar december ging het mis. De constructie waarin de sluisdeuren moesten afzinken (het caisson) bleek niet sterk genoeg en moest opnieuw worden ontworpen. Gevolg: een miljoenenstrop. Meermaals moest VolkerWessels een voorziening treffen. Inmiddels is ruim 60 procent van het project voltooid en is er voor 105 miljoen euro – per bedrijf – aan kostenoverschrijding.
„De belegger is het vertrouwen in de onderneming een beetje verloren”, zegt Pranger. Bovendien, zegt Guido Nunes van Kepler Cheuvreux, werd „het risicoprofiel van VolkerWessels lager ingeschat dan dat van BAM of Heijmans. Door dit soort tegenvallers gaan beleggers zich afvragen: is het risico wel echt zoveel lager dan bij de concurrenten?” Volgens Nunes heeft „een incident het hele plaatje verstoord, maar als je kijkt naar het trackrecord, hoort VolkerWessels wat hoger gewaardeerd te zijn dan waar ze nu staan”.
Want, zo zeggen beide analisten, los van het sluisdebacle zijn de prestaties van VolkerWessels helemaal niet zo slecht. Nunes: „De onderliggende resultaten zijn prima.” Het duurt volgens Pranger echter nog wel vijf of zes kwartalen voordat je als bedrijf het vertrouwen van de belegger hebt teruggewonnen. „Dan Albert Pranger analist speelt mee: was dit het qua tegenvallers of komt er nog meer? De eerste sluisdeurkas is succesvol afgezonken, dus je verwacht dat men lessen heeft geleerd voor de tweede, grotere, caisson.”
Wat VolkerWessels heeft geleerd, is dat het voorzichtiger moet omgaan met het risico van zulke grote projecten. „We zullen niet meer deelnemen aan projecten waarbij we verantwoordelijk zijn voor het ontwerp, bouw, financiering en onderhoud”, zei topman Jan de Ruiter vorige maand.
Heel verstandig noemen beide analisten dat besluit. Pranger: „Dit type aanbestedingen wordt door de overheid en Rijkswaterstaat uiteindelijk in de markt gezet om een zo scherp mogelijke prijs te krijgen. Risico’s worden zoveel mogelijk naar de bouwers geschoven. Dat willen bedrijven niet meer.” Zo zijn BAM en VolkerWessels allebei uit de aanbesteding van de A15 bij Nijmegen gestapt. „Puur omdat het risico niet opwoog tegen de mogelijke opbrengst.” Jorg Leijten