Examenrel toont zwakte onderwijs
Problemen met schoolexamens komen in het huidige systeem nauwelijks aan het licht.
Meer dan 350 examens ongeldig en zo kregen 323 leerlingen te horen dat ze tóch niet waren geslaagd. Nog nooit zag Nederland een examendrama van zo’n omvang als afgelopen zomer bij het VMBO Maastricht. Bijna vijf maanden en dertien rapporten later worden de oorzaken duidelijk. En die liggen niet alleen in Maastricht, zo bleek maandag uit het voorlopig laatste rapport naar aanleiding van het examendebacle.
Nee, de scholenkoepel Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) functioneerde niet goed. En de monopoliepositie van LVO in de regio was niet bevorderlijk voor de onderwijskwaliteit. Maar het examendrama toont ook een dieperliggende kwestie: het onderwijsstelsel knelt.
Onderwijs, overheid, Inspectie – overal gingen dingen mis. Uit de elf rapporten die de inspectie vrijdag publiceerde, blijkt dat zeven afdelingen die onder LVO vallen het predicaat ‘zeer zwak’ verdienen en zes ‘onvoldoende’. Op twee scholen zijn fouten gevonden in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA), waarin de schoolexamens zijn vastgesteld. Het bestuur van LVO deed te weinig om de onderwijskwaliteit te bewaken. Sterker: het had er geen benul van dat de kwaliteit op sommige scholen slecht was.
De Inspectie heeft op haar beurt van dit alles niets opgemerkt. Ze handelde wel keurig volgens de toezichtregels, waarin niets staat over controle op inhoud en uitvoering van schoolexamens. Toch had de Inspectie de problemen eerder kunnen signaleren, oordeelde de Auditdienst Rijk (AUR) in een eveneens vrijdag verschenen rapport. Bijvoorbeeld door dóór te vragen bij de vele ouders die melding deden van problemen. Of door een verband te leggen tussen de uitvoering van schoolexamens en de hoge lesuitval in examenklassen.
Aanwijzingen voor grootschalige problemen met schoolexamens op andere scholen zijn er niet, stelde de Commissie Kwaliteit Schoolexaminering maandag. Maar áls er onregelmatigheden zijn, komen ze in het huidige systeem niet aan de oppervlakte. „Het systeem schiet tekort”, zei commissievoorzitter Geert ten Dam, collegevoorzitter van de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar onderwijskunde.
Opnieuw is er kritiek op alle partijen. Scholen hebben hun PTA’s niet op orde. Ze zijn nodeloos complex, voldoen niet altijd aan de wettelijke eisen en er is nauwelijks samenhang tussen vakken. Schoolexamens zijn, mede door de macht van ranglijstjes van schoolprestaties, verworden tot voorbereiding op het centrale eindexamen, in plaats van dat scholen ze inrichten met hun eigen accenten. „Het schoolexamen is verweesd geraakt”, zegt Ten Dam. „Dat tast de onderwijskwaliteit aan.”
Prestatiedruk
Dat schoolexamens „in de schaduw” van de centrale eindexamens zijn komen te staan, is volgens de commissie ook aan de overheid te wijten. Die heeft de slagingseisen in 2011 verhoogd met een grotere prestatiedruk tijdens de eindexamens tot gevolg. Ook de Inspectie treft blaam, omdat die schoolexamens alleen administratief en op resultaat controleert (de cijfers mogen niet te ver van het eindexamencijfer liggen). „Dat de deugdelijkheid van schoolexamens onvoldoende is, komt doordat scholen, inspectie en overheid er geen werk van maken”, zegt Ten Dam.
Het Nederlandse stelsel wordt alom geprezen, vanwege de grote autonomie voor scholen en de beperkte bemoeienis door de overheid. Maar dan moeten de controlemechanismen wél werken, en de verantwoordelijkheden voor alle partijen helder zijn. Het examendrama laat zien dat dit niet altijd zo is.