‘Brexit voor EU ernstiger dan voor Britten’
Brexit is een „extreme uiting” van populisme en nationalisme, zegt topeconoom Buiter. Groeiende ongelijkheid jaagt dit aan. „Een veel overtuigender herverdeling van inkomen en vermogen is nodig.”
Hij hoopt dat de Brexit er uiteindelijk toch niet komt, of dat het zo’n zachte Brexit wordt dat het een ‘Brino’ wordt: Brexit in name only, Brexit alleen in naam.
Willem Buiter, Nederlands-Brits-Amerikaans topeconoom verbonden aan Citibank in New York, praat niet zozeer als econoom, maar eerder als betrokken burger. In het kantoor van Citibank op Schiphol toont hij zich bezorgd over de verzwakking en verbrokkeling van Europa in een wereld die voortraast, en waar de volgende financiële crisis alweer op de loer ligt.
De economische gevolgen van Brexit, vooral een zonder akkoord (‘no deal’) zullen „ernstig” zijn, zegt Buiter. „Maar de politieke gevolgen voor Europa nog veel ernstiger.”
De Britten zullen „verarmd” achterblijven, omdat de binnenlandse vraag en het aanbod van werkkrachten uit de EU een „schok” te verduren krijgen. „De Britten zullen dit overleven. Maar de Europese Unie zal achterblijven als mondiaal irrelevante politieke speler, verzwakt en gekrompen.” Zo’n EU kan geen aanspraak meer maken op, bijvoorbeeld, leidende posities binnen het Internationaal Monetair Fonds en de ‘rijkelandenorganisatie’ OESO. „Slecht nieuws voor iedereen. Want we hebben op het continent nog steeds goede ideeën. Over privacybescherming. Over het milieu. En over slimme verzorgingsstaten.” Wat kan Europa doen? „Weinig, helaas. Brexit is een extreme uiting van middelpuntvliedende krachten in de hele EU. Wie wil er nou meer integratie, behalve president Macron en een half dozijn federalisten als ikzelf ?” Welke krachten bedoelt u precies? „Die van het populisme, deels ook met autoritaire kanten, nationalisme, anti-im- migratiesentiment. Al die dingen zijn een fenomeen binnen de ontwikkelde economieën. Of eigenlijk, die van Europa en de Verenigde Staten. Want er zijn ook ontwikkelde economieën die niet of minder vatbaar lijken voor deze trend: Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan. Wat hebben die vier landen gemeen? „ Ten eerste: ze hebben een relatief gelijke inkomensverdeling. De vruchten van de globalisering en van technologische vooruitgang zijn breed verdeeld.
„Ten tweede: deze landen hebben hele hoge sociale mobiliteit, Japan misschien uitgezonderd. Eén van de redenen dat mensen opstandig worden, is dat ze vrezen dat hun kinderen slechter af zullen zijn dan zijzelf. In die vier landen speelt dat minder.
„Ten derde: geen van deze landen is bijzonder hard getroffen door de financiële crisis. Populisme en anti-globaliseringssentiment lijken niet zozeer verband te houden met recessies, of zelfs met diepe recessies, maar met recessies die voortkomen uit een financiële crisis. Het vertrouwen in instituties krijgt dan dikwijls een schok en slaat dan om in woede. Mistrust, disgust.
„En ten slotte: deze vier landen hebben geen grootschalig probleem met immigratie, omdat ze voor migranten moeilijk te bereiken te zijn.” Dan lijkt het niet toevallig dat de VS en het VK Trump en de Brexit voortbrachten. „Precies. Voor die twee landen geldt het tegenovergestelde. Ze zijn zeer ongelijk, hebben een lage sociale mobiliteit. In de VS is die nu waarschijnlijk zelfs lager dan in Europa: je bent wat je ouders waren. De VS en het VK vormden het hart van de financiële crisis. En je kunt er als migrant makkelijk komen” Vaak wordt gezegd dat de volgende financiële crisis even erg zal zijn als de vorige. „Dat is correct. Er is wel wat gebeurd in de VS en Europa om het conventionele bankensysteem te hervormen, maar dat is verre van compleet, zeker in de EU. Intussen is in de financiële wereld een grote overgang geweest naar instellingen die eruitzien als banken, maar niet als banken worden beschouwd. Private-equityfondsen bijvoorbeeld, die een even grote hefboom op het vermogen hanteren als banken, die eenzelfde mismatch hebben tussen kortlopend aangetrokken geld en langlopend uitgezet kapitaal, maar door niemand effectief worden gereguleerd. De totale schuld is intussen alleen maar groter geworden. We zijn te snel gestopt met het opruimen van de financiële sector en de schuldenberg. Daar zullen we ongetwijfeld een prijs voor betalen. God weet wanneer. Het kan in twee jaar zijn, of vijf jaar, ik denk niet dat het nog tien jaar zal duren.”
Dat klinkt verontrustend. „Ja. Het is verbazingwekkend dat politici en centrale bankiers hiernaar kunnen kijken zonder te handelen. Of het onwetendheid is of met opzet ontkenning, dat weet ik niet. Ik weet niet wat erger is.”
U legt verband tussen opkomend populisme en de financiële crisis. Als er nóg een financiële crisis komt, voedt die het populisme dan extra? „Het populisme is nog maar net begonnen. Het wordt steeds sterker. Dat zul je zien bij de komende verkiezingen voor het Europees Parlement. Als rechts en links populisme elkaar daarna in Europa vinden, zoals nu in Italië, dan gaan we de prijs betalen voor het niet opruimen van de financiële puinhoop van destijds. Niets van dit alles is onvermijdelijk. Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat er geen actieve wil lijkt te zijn om het te adresseren.”
Wat kunnen we doen? „We hebben een veel overtuigender herverdeling van inkomen en vermogen nodig. We moeten ophouden de jongeren voor alles op te laten draaien. We moeten levenslang beroepsonderwijs optuigen. Een gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid. Een beleid om degenen die binnen zijn, ook daadwerkelijk te laten integreren. Het is nodig om gettovorming en marginalisering te voorkomen. Dat kost allemaal tijd, geld en moeite.”