‘De Parelvissers’ loopt klem, maar overtuigt wel
Scène uit Bizets opera Les pêcheurs de perles.
OPERA
Theatercollectief FC Bergman verplaatst Bizets eerste opera van Ceylon naar een rusthuis voor bejaarden. Het past (bijna) allemaal. izets opera Les pêcheurs de perles wordt vaak gezien als vingeroefening voor zijn meesterwerk Carmen, dat hij tien jaar later componeerde. Er valt genoeg aan te merken op Bizets eersteling, waarbij vooral het onevenwichtige libretto het moet ontgelden. Regisseurs grijpen dan ook graag rigoureus in: zo gaf Lotte de Beer Les pêcheurs onlangs vorm als een hedendaagse reality-survival-show. Het Vlaamse theatercollectief FC Bergman debuteert deze maand bij Opera Vlaanderen met een regie waarvoor ze de kwieke parelvissers uit Ceylon hebben overgeplaatst naar een Europees bejaardentehuis.
Zeker in de eerste helft van de opera werkt die ingreep geweldig. Na een paar expliciete sterfgevallen in het rusthuis waar Zurga (schitterende rol van bariton Stefano Antonucci) het alfamannetje is, komen er twee nieuwe bewoners: de eerste is Zurga’s jeugdvriend Nadir (tenor Charles Workman, die worstelde met zijn topnoten), de tweede de bejaarde schone Leïla, op wie zij vroeger allebei verliefd waren. Uit vriendschap hebben de mannen ooit gezworen Leïla niet het hof te maken, maar Nadir verbrak zijn belofte. Doordat er zo veel tijd is verstreken krijgt die oude wond een schrijnende waarachtigheid.
Sopraan Elena Tsallagova overtuigt als Leïla, een overjarige celebrity die haar medebewoners betovert met haar ongebroken stem. Het weerzien kust herinneringen wakker. In het grauwe bejaardentehuis openen vensters naar vroeger, het interieur draait zelfs helemaal weg om plaats te maken voor een in warme gloed badend diorama van de jeugd, gedomineerd door een bevroren golf. De visuele schoonheid en detaillering zijn verrukkelijk. Gedubbeld door hun jongere versies, onder wie twee dansers, wandelen de drie door een tragische herbeleving van de liefde en het verraad.
Het past (bijna) allemaal wonderwel, de voorstelling heeft ritme, er wordt sterk geacteerd, het tenenkrommende oriëntalisme en machismo krijgen een prettig ironische laag.
Wurggreep
Toch heb je het gevoel dat er op krediet plooien worden gladgestreken. Het eerste moment dat FC Bergman flink moet betalen voor de gemaakte keuzes dient zich aan wanneer Zurga de minnaars ter dood heeft veroordeeld en verscheurd wordt door twijfel en afgunst – toch al niet Bizets sterkste scène. Zurga’s jongere versie verveelvoudigt zich tot een woedend koor van demonen. Het libretto zit hier dusdanig in de wurggreep van een wezensvreemde regie dat het, zacht gezegd, enige welwillendheid vergt om erin mee te gaan.
Je zou haast willen dat FC Bergman nog een stap verder was gegaan en het libretto had aangepast aan hun filmische revisie, die zich beweegt tussen Sorrentino’s Youth en Truffauts Jules et Jim. Aan het slot draait de boel in de knoop. Maar het tekent de kracht van de voorstelling dat je dan als toeschouwer al gewonnen bent.
Die kracht komt mede door David Reiland, onder wiens leiding het koor en vooral het orkest van Opera Vlaanderen uitmuntend spelen. De klank is warmbloedig zonder te zwelgen, de subtiele kleurschakeringen verschaffen psychologische diepte waar het libretto die ontbeert. Ook de coupures klinken naturel. Les pêcheurs de perles is geen meesterwerk, maar Bizet raakte wel een kern, die nu bij Opera Vlaanderen resoneert. Joep Stapel