Pianist Arcadi Volodos toont evenwichtige klank en fraai losgewerkte melodielijnen
Arcadi Volodos Schubert, Rachmaninov en Skrjabin. Gehoord: 16/12, Serie Meesterpianisten, Concertgebouw, A’dam. 5 *#
Volodos. Pianofielen van de ernstige lijn vereren hem als een diepzinnig klavierfilosoof. Bewonderaars met gevoel voor geëxalteerde superlatieven horen peilloze afgronden en kosmische vergezichten in zijn spel. Je zou ook kunnen stellen dat de man gewoon een retegoeie pianist is.
Zondag liet Volodos in de serie Meesterpianisten weer eens horen hoe goed. Zijn aanslag is fenomenaal fijngevoelig en herbergt een onuitputtelijk scala aan pianissimo-schakeringen en getemperde nuances.
Neem het ‘Andante’ uit Schuberts Sonate in E (D 157), waarin de componist een mineurthemaatje uitkleedt tot op het bot. Volodos wist het resterende skelet expressief uit te lichten met zacht, maar helder gebonden spel in de rechterhand, boven een staccato pulserend fluisterbasje in de linker.
In het eerste deel van Schuberts Moments musicaux schalden de hoornmotiefjes vanuit een nevelige verte, nummer twee klonk zeldzaam teder, en de ‘air Russe’ uit nummer drie hupste als op kozakkenlaarsjes.
Opvallend: waar Volodos zich de laatste tijd veelal toelegde op Duits georiënteerd werk, zondag in het Concertgebouw stond veel Russisch repertoire op het programma. Geen vingergymnastiek, maar muziek waarin de Slavische ziel weerklinkt.
In Rachmaninovs met klokmotieven doorspekte Etudes opus 3/2 en 32/10 bedreef Volodos hogere beierkunde met een grote, evenwichtige klank en fraai losgewerkte melodielijnen. In opus 33/3 liet hij horen hoe je een melodie in het hoge register gewichtloos laat zweven.
Tot slot Skrjabin, de componist die meende dat zijn werk een nieuw spiritueel tijdperk zou inluiden. In diens Guirlandes liet Volodos de noten kringelen als rook. Meesterlijk gedoseerd wist hij Vers la flamme op te stuwen naar een aan waanzin grenzende jubelstemming. Joep Christenhusz