NRC

ACHTERGRON­D Brexit: een rekensom in een dikke mist

Wat gaat een ‘hard’ vertrek van de Britten uit de EU Nederland kosten? 650 miljoen voor de douane is de enige zekerheid.

- Door onze redacteure­n en

Stéphane Alonso Philip de Witt Wijnen

De vragen lagen al langer op tafel, maar zijn door de jongste Brexit-chaos in Londen nog urgenter geworden: is Nederland voorbereid op een hard en rommelig vertrek van de Britten uit de EU? En wat kost dat?

De Algemene Rekenkamer plakte er afgelopen week een cijfer op: in het slechtst denkbare scenario, waarbij de Britten zonder akkoord opstappen (‘no deal’), heeft de Nederlands­e overheid tot en met 2023 2,3 miljard euro hogere kosten. Dat is geld voor versterkin­g van overheidsi­nstanties zoals de douane (zo’n 650 miljoen euro) en eenmalig circa 1,5 miljard extra voor de lopende EU-begroting (20142020).

Die 650 miljoen euro lijkt de overheid in ieder geval kwijt, ook bij een ordelijke Brexit. Want ook dan zorgt de handel met het Verenigd Koninkrijk opeens voor veel extra papierwerk, bij douane, immigratie­dienst, politie, Openbaar Ministerie, rechtspraa­k en aan landbouw gerelateer­de keuringsdi­ensten. Verder is de optelsom omgeven door een dikke mist. De pogingen van May om een echt ‘zachte’ variant te organisere­n, liepen vorige week hopeloos vast. Een harde exit is steeds waarschijn­lijker. Maar hóé hard precies? Daar zijn volop grijstinte­n. En in de som zitten dus veel ‘onbekenden’.

Zo laat de Rekenkamer de eerstvolge­nde Europese meerjarenb­egroting (2021-2027), waarover deze maanden onderhande­ld wordt, buiten beschouwin­g. Dat doet het kabinet zelf ook. Terwijl door de Brexit een belangrijk­e netto-betaler wegvalt. Nederland moet dan mogelijk 2,5 tot 3 miljard euro per jaar méér gaan afdragen. Althans, dat is wat de Europese Commissie nu voorstelt.

Teruglopen­de handel

En wat als de handel door de nieuwe Brexit-barrières terugvalt? Dat leidt tot minder belastingo­pbrengsten dan waarmee de rijksbegro­ting nu rekening houdt. Hoe dat uitpakt, weet niemand, en het kabinet heeft geen scenario’s laten doorrekene­n.

Minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA) schreef de Kamer vorige week dat minder handel niet tot extra bezuinigin­gen hoeft te leiden, „zolang er voldoende marge tot de Europese begrotings­regels wordt gehouden”. Ofwel: Nederland heeft ruimte om het tekort en de staatsschu­ld te laten oplopen, zonder te morrelen aan de begroting. Maar linksom of rechtsom, het blijft een extra kostenpost door de Brexit.

De schade aan de economie zelf is nog vele malen groter. Het Centraal Planbureau (CPB) kwam in 2016 uit op een kostenpost van zo’n 10 miljard euro door een terugval in de handel met de Britten. Dat is 1,2 procent van het bruto binnenland­s product. Volgens het CPB gaan vooral voedselver­werkers en bedrijven in chemicalië­n, rubber en plastics de Brexit voelen. Een KPMG-studie van januari dit jaar voorziet harde klappen voor vlees- en snijbloeme­nsector.

De financiële sector en de advocatuur kunnen juist flink profiteren, omdat bedrijven veel zaken, al dan niet opnieuw, moeten regelen. Maar hun extra inkomsten vallen ruimschoot­s weg tegen de verloren omzet in andere bedrijfsta­kken.

De Brexit kan nog tot een andere meevaller leiden. Zo int Nederland als groot doorvoerla­nd namens de EU heffingen op producten die de EUmarkt binnenkome­n. Voor die ‘dienst’ krijgt het een vergoeding: 20 procent van wat bij de invoer wordt binnengeha­ald, vloeit naar de Nederlands­e schatkist. Dat levert nu zo’n 600 miljoen euro per jaar op. Door de Brexit wordt dit mogelijk meer. Maar hoeveel meer? Het kabinet wil er geen getal op plakken.

Voorbereid­ingen lopen achter

Wat de praktische voorbereid­ingen betreft: de rekenmeest­ers concludeer­den dat de noodzakeli­jke uitbreidin­g van de douane op de Brexit-dag zelf, 29 maart 2019, niet voltooid zal zijn. „Wat betekent dat?” wilde Ka- merlid Pieter Omtzigt (CDA) vorig week woensdag weten tijdens een Europa-debat met premier Rutte. „Dat we containers niet op drugs kunnen controlere­n?” Kamerlid Bram van Ojik (GroenLinks) sprak de zorg uit dat niet alle ministerie­s even alert omgaan met mogelijke gevolgen. „Kan er niet een tandje bij?”

Vanuit Brussel klonk afgelopen week het advies: bereid je voor op een ‘no deal’. Maar uit een door de Rekenkamer aangehaald­e enquête onder 450 Nederlands­e bedrijven die zaken doen met het Verenigd Koninkrijk, blijkt slechts 10 procent zich echt voor te bereiden. Wat als de Brexit meevalt? Wat als het niet doorgaat?

Mede vanwege die onzekerhei­d voert de overheid de versterkin­g van de douane uit in ‘tranches’. Uiteindeli­jk moeten er ruim 900 douaniers bij komen, maar in maart 2019 staat de teller pas op 500, van wie er 300 na een verkorte training ook echt aan de slag kunnen. Volgens Hoekstra is Nederland daarmee „beschermd tegen het hele extreme scenario”.

In het uiteindeli­jke kostenplaa­tje is die onzekerhei­d ook van belang. Gezien de aanhoudend­e crisis in Londen kan zelfs het scenario dat er tóch geen Brexit komt, niet worden uitgeslote­n. Dat betekent ook dat er mogelijk helemaal geen kosten zijn. Althans, op die miljoenen voor de douane na dan, daarvan is een deel al uitgegeven. Maar toch. Het zijn geen miljarden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands