De zoektocht naar het wonderdieet
oe val je sneller af: op een gezond dieet met weinig vet of op een gezond dieet met weinig suiker en zetmeel (samen zijn dat koolhydraten)? En maakt het daarbij uit welke genen je hebt voor je vet- en koolhydraatstofwisseling? Zou het zo zijn dat de ene mens, door zijn genetische aanleg, slanker wordt op minder vet dan op minder koolhydraat?
Dat is allemaal onderzocht. De uitslag stond vorig jaar in een van de beste medisch-wetenschappelijke tijdschriften ter wereld, de JAMA ( Journal of the American Medical Association). Echt toonaangevend. Het artikel over low-carb of low-fat eindigde zelfs bovenaan de top tien van populairste JAMA-artikelen van 2018.
Het was wel heel veel aandacht voor een experiment dat aantoonde dat het niets uitmaakt hoe je afvalt. Ook die stofwisselingsgenen deden er niks toe. De mensen die vooral minder vet aten waren een jaar later 5,3 kilo lichter. De koolhydraatarmen verloren 6,0 kilo. Het verschil van 700 gram was niet groot genoeg voor een duidelijk onderscheid. Dat heeft met statistiek te maken. En met het aantal mensen dat meedeed aan dit onderzoek. In het begin waren het er 609 en aan het eind van het jaar waren er nog 481 over. Dat de genen er niet toe deden kwam misschien vooral doordat er maar naar drie stofwisselingsgenen was gekeken. Terwijl de mens er daar tientallen, misschien wel honderden van heeft. e denkt: heeft de medische wetenschap in dat hele jaar 2018 echt niet meer opgeleverd dan een onderzoek met weinig deelnemers en erg weinig onderzochte genen? Het moet wel betekenen dat iedereen (dikkerds, dokters en tijdschriftredacties) zoekt naar wondermiddelen om gezond en fit te blijven. Terwijl we al lang weten dat die wondermiddelen en wonderdiëten en wondergenen niet bestaan.
Dat leren we niet alleen hiervan, maar ook van de rest van de JAMA-toptien van 2018. Vijf van de tien populairste artikelen van vorig jaar gingen over voeding en leefstijl.
Behalve over afvallen met weinig vet of weinig koolhydraat gingen ze over de zin van vitaminen en mineralen. Vorig jaar is beschreven dat extra calcium en vitamine D níét het aantal botbreuken bij thuiswonende bejaarden vermindert. Een overzichtsartikel over de zin van vitaminen en mineralen scoorde ook hoog (conclusie: extra vitaminen en mineralen hebben voor de meeste gezonde mensen geen zin). En net onder een artikel over de nieuwe beweegrichtlijnen voor Amerikanen eindigde op plaats tien een discussiestuk over de vraag hoe voedingsonderzoek gedaan moet worden.
Inderdaad, dat is een probleem. In het ideale onderzoek worden mensen door het lot in twee op elkaar lijkende groepen verdeeld. De ene groep doet ‘dit’ en de andere doet ‘dit’ niet. Na verloop van tijd ken je het effect van ‘dit’. Met voeding gaat dat moeilijk. Mensen laten zich niet jaren achtereen dag in, dag uit voorschrijven wat ze mogen eten. Andere onderzoekmethoden hebben last van verstorende effecten: mensen die veel worst eten zijn vaker rokers. En zo blijven de twijfels en is er ieder jaar weer hoop op een wonder. Wim Köhler