Te kluchtige kijk op Syrische tragiek
Assad van Jan Hulst en Kasper Tarenskeen (co-productie met Frascati, Oostpool & Coproducers). Gezien 10/1, Frascati, Amsterdam. Tournee t/m 19/3. Inl: frascatitheater.nl 2 *#
voorstelling Assad van Jan Hulst en Kapser Tarenskeen (tekst en regie) begint in 1994, als Bashar Al-Assad, de latere Syrische dictator, nog in opleiding is voor oogarts in Londen. In een clowneske scène opereert hij het oog van een vrouw, Jane. De kolderieke toon wordt doorgezet in de volgende scène (2010, New York), waarin Jane kibbelt met haar man, omdat zij voor Vogue de vrouw van de dictator, Asma Al-Assad, gaat interviewen. Anna Wintour, baas van Vogue , komt langs, gespeeld door een man met blonde pruik.
Hulst en Tarenskeen zijn twee jonge, talentvolle theatermakers, die zich als auteurs hebben bewezen met frivole actualiseringen van bestaand materiaal. Maar Assad begint als matig cabaret met typetjes die al jaren een populair mikpunt vormen.
De voorstelling kantelt als de setting verhuist naar Palmyra, ook in 2010, en de lokale archeoloog Jane op serieuze toon bijpraat over Syrië. De meligheid keert terug als haar Vogue -reportage over Asma Al-Assad wordt voorgedragen, maar on- danks de groteske speelstijl lijkt de inzet van Hulst en Tarenskeen wel degelijk serieus. Het gaat hen om het spanningsveld tussen de hedonistische belevingswereld van de westerling/millennial en de tragiek van de Syrische burgeroorlog. Maar het lukt de makers niet er iets gedenkwaardigs over te zeggen.
Behalve de journaliste en de archeoloog voeren Hulst en Tarenskeen nog een Syrische piloot en een jonge westerse vrouw op, die in 2015 het verwoeste Palmyra bezoekt. Dit malle typetje raaskalt dat alleen empathie kan voorkomen dat we „allemaal schuldig” zijn.
Zij krijgt antwoord van de archeoloog, die betoogt dat de enige oplossing voor Syrië zou zijn dat alle groepen elkaar vergeven. Maar aangezien iedereen geliefden verloor, beschouwt hij dat als een onmenselijke opgave. Het is een serieuze overweging, een flits van ernst in een poel van gebabbel en kluchtigheid. Ron Rijghard