Moord Gdansk toont Poolse polarisatie
Na de moord op de progressieve burgemeester van Gdansk klonken meteen verwijten over de verharding van het politieke en maatschappelijke klimaat.
„Ik ben een Europeaan, dus openheid zit in mijn natuur. Gdansk is een havenstad en daarom moet het altijd een schuilplaats zijn van de zee.” Pawel Adamowicz, de progressieve burgemeester van Gdansk die maandag stierf als gevolg van een aanslag, vormde met zijn voor Poolse politieke begrippen gedurfde uitspraken een uitzondering in de conservatieve, nationalistische bestuurdersklasse van zijn land. Zondag werd Adamowicz in zijn stad neergestoken, terwijl hij op het podium stond van een liefdadigheidsevenement. Hij werd geraakt in hart en buik en zakte voor het oog van duizenden toeschouwers ineen. De 53-jarige Adamowicz, die al sinds 1998 burgemeester van Gdansk was, overleed maandagochtend in het ziekenhuis aan zijn verwondingen, na een vijf uur durende operatie.
De 27-jarige dader, die meteen na de aanslag werd aangehouden, is aangeklaagd wegens moord. De man, die een mes van 15 centimeter lang bij zich had, wist ondanks de strenge beveiliging het podium te bereiken op vertoon van een perskaart. Na zijn daad pakte hij de microfoon en riep hij „onschuldig in de gevangenis” te hebben gezeten en „gemarteld te zijn” door Burgerplatform, de politieke partij waarvan Adamowicz jarenlang lid was.
Bloed doneren
Eva Cukier Volgens de politie was de man onlangs vrijgekomen na ruim vijf jaar gevangenis wegens gewapende bankovervallen. Er zou vooralsnog geen aanwijzing zijn dat zijn daad politiek gemotiveerd is. De man zou mogelijk lijden aan een psychische stoornis en wordt onderzocht.
Adamowicz’ overlijden maakte maandag veel los in Polen. In Gdansk, waar veel inwoners bloed waren komen doneren voor hun gewonde burgemeester, gingen de vlaggen maandagmiddag halfstok en werd een mis gehouden. In verschillende steden kwamen mensen bijeen om de burgemeester te herdenken. Bewindslieden en ministers veroordeelden de moord en spraken hun afschuw uit. President Andrzej Duda riep de fractievoorzitters voor crisisberaad bijeen en stelde een gezamenlijke mars voor tegen ‘geweld en haat’. ‘Stop de haat’, staat op een spandoek tijdens een demonstratie in Warschau. Tienduizenden Polen uitten maandag hun medeleven met de vermoorde burgemeester van Gdansk, Pawel Adamowicz.
Maar de moord leidde maandag ook tot politieke spanningen. Uit verschillende hoeken werd de aanslag geweten aan de politieke en sociale verharding in het land, waar regeringspartij PiS met omstreden wetten en maatregelen de rechtspraak en de media muilkorft en steeds meer macht naar zich toetrekt. Adamowicz’ progressieve koers en zijn inzet voor de rechten van etnische, seksuele en religieuze minderheden worden door lang niet iedereen gewaardeerd. Rechts-extremisten haatten hem ronduit.
De partij Alliantie van Democratisch Links (SLD) stuurde een brief aan president Duda, waarin zij stelt dat de regering de plicht heeft verantwoordelijkheid te nemen en Duda verwijt geen leiderschap te hebben getoond. „De gebeurtenissen in Gdansk zijn onvoorstelbaar […] De temperatuur van de nationale politiek is hoog en eist zijn tol”, schreef de SLD op Twitter.
‘Vrijheid, gelijkheid, solidariteit’
De in Gdansk geboren Adamowicz werd vorig jaar gekozen voor zijn zesde termijn. Daarvoor was hij vertrokken bij het pro-Europese Burgerplatform, de partij die in 2001 werd opgericht door Adamowicz’ stadgenoot Donald Tusk, oud-premier en voorzitter van de Europese Raad. Tusk reisde maandag halsoverkop naar Gdansk om zijn