Holleeder heeft de indruk dat niemand hem gelooft
De rechtbankvoorzitter wil weten wat Holleeder is: een lam of een wolf?
Wat bent u, vraagt rechtbankvoorzitter Frank Wieland op maandagmiddag aan Willem Holleeder, een lam of een wolf? Bij het bespreken van de persoonlijke omstandigheden greep Wieland naar deze parabel om Holleeder nog een keer aan de praat te krijgen. ‘De Neus’ antwoordt op zijn geheel eigen wijze: „Een goudvis.”
Het is Holleederiaans: met een kwinkslag vermijden dat je een echt antwoord geeft. Het is typerend voor de manier waarop Willem Holleeder zich sinds februari 2018 door vijftig zittingsdagen heeft geslagen. Wat dat betreft leek de laatste dag van de feitelijke behandeling van zijn strafzaak veel op de eerste dag.
Het ging opnieuw over geld. Want zoals diezelfde voorzitter Wieland al op dag één zei: geld is de as waarom deze zaak draait. En het ging opnieuw over de waarheid en de manier waarop Holleeder die naar zijn hand probeert te zetten. Vorig jaar moest hij bekennen dat hij, in tegenstelling tot zijn eerdere verklaringen, wel degelijk beschikking heeft gehad over de nooit gevonden miljoenen die hij met zijn vriend Cor van Hout overhield aan de Heinekenontvoering.
Een tweede leugen volgde snel daarna: investeerde Holleeder een deel van dat geld bij vastgoedbaron Wim Endstra? Nee, zei hij volmondig Op de vijftigste zittingsdag blijkt opnieuw dat Willem Holleeder niet altijd de waarheid spreekt. Met een kwinkslag slaat hij zich er doorheen. tijdens het proces over de afpersing van diezelfde Endstra. Holleeder had geen geld geïnvesteerd bij de vastgoedbaron met wie hij in de jaren negentig bevriend was geraakt. Holleeder was slechts een dienstverlener die tussen zijn vriend Endstra stond en de onderwereldfiguren die bij hem geld hadden geïnvesteerd.
Verhaallijn komt niet uit
Nu Holleeder terechtstond voor de moord op Endstra en nog vier andere liquidaties kwam die verhaallijn hem kennelijk niet zo goed meer uit en bekende hij dus maar wat hij eerder altijd heeft ontkend. Volgens Holleeder hebben zijn zussen tegen hem verklaard, omdat zij uit zijn op het Heinekengeld. Maar dat kan natuurlijk alleen maar als er nog geld is.
Die cruciale vraag kwam opnieuw ter sprake. Op de laatste dag zat mis- daadverslaggever Peter R. de Vries in het getuigenbankje. Hij werd ondervraagd over een opname van een gesprek dat hij met instemming van Holleeder maakte in het voorjaar van 2011. Die opname werd gemaakt omdat Holleeder zich bedreigd voelde door een verzoek van de advocaten van Dino Soerel, een criminele kompaan met wie Holleeder gebrouilleerd is geraakt. De Vries mocht het bandje alleen maar openbaar maken als Holleeder vermoord zou worden, maar de misdaadverslaggever voelde zich na een doodsbedreiging van Holleeder aan zijn adres niet meer gehouden aan die afspraak.
En wat blijkt bij beluistering van de opname uit 2011? Gedurende het verloop van het proces heeft Holleeder opnieuw niet altijd de waarheid gesproken. Zo bezwoer hij op de laatste verhoordag van zijn zus Astrid dat zij loog over geld dat naar een zakenpartner van Endstra was gesluisd in opdracht van Holleeder. Dat was allemaal niet waar en de zakenman in kwestie, Jan-Dirk Paarlberg, kon dat bevestigen. Er kwam een sms’je van diens advocaat, die beaamde dat hij Holleeder nimmer had gezien.
Maar wat staat er op de tape van Peter R. de Vries: Holleeder heeft Paarlberg in Londen bezocht om hem in de wc van een chic hotel instructies te geven. Weer gelogen dus. En bij vragen hierover beriep Holleeder zich op zijn zwijgrecht.
Het lijkt een detail, maar de rechtbank vroeg op de laatste dag meer dan ooit door over details die ogenschijnlijk helemaal niets met de kern van de zaak te maken hebben: moord. „Het gebeurt vaak dat u over oude uitspraken zegt: dat heb ik niet zo bedoeld”, merkte de jongste rechter op. „Moest u buiten de rechtbank ook mensen uitleggen wat u bedoelde?”
Holleeder kiest geen kant
Holleeder werd er even stil van. „Dat weet ik niet”, zei hij. Om er daarna weer een Holleederiaanse uitspraak overheen te gooien: „Weet je wat het is: ik kan er niks anders van maken.” Vandaar dat de vraag over de parabel van het lam en de wolf zo treffend gekozen was door Wieland. Holleeder kon een kant kiezen maar dat deed hij niet. „Weet je wat het is”, zei hij. „Ik heb een beetje de indruk dat niemand mij wil geloven.”
Daarna kwam een bekend verhaal over het imago van de boef dat door de media zou zijn uitvergroot: als ik boe zeg, is het alsof ik iemand afpers. Holleeder als een boeman die het dankzij zijn imago wel gedaan moet hebben. Als hij wordt veroordeeld, moet het wel daaraan liggen. Het is een strategie die Holleeder in de strafzaak over de afpersing van Wim Endstra niet heeft geholpen. Toen werd hij tot negen jaar cel veroordeeld. In juli van dit jaar doet de rechtbank uitspraak in deze zaak.