Toneelfantasie sluit toeschouwer buiten
er iets helemaal fout gegaan tussen idee en uitwerking bij het Vlaamse gezelschap Abattoir Fermé? De belofte voor de voorstelling Gonzo was uitzinnig „rock-’n-roll spelerstheater” met als inspiratiebron de roemruchte uitvinder van personal journalism, de Amerikaan Hunter S. Thompson (1937-2005). ‘Gonzo’ heet die stijl ook. Maar in de uiteindelijke voorstelling is van Thompson en zijn gedachtegoed niets terug te vinden.
Regisseur Stef Lernous maakt daarentegen een groteske satire op het therapiewezen, waarvan Amy (Tine Van den Wyngaert) de spil is. In een vervallen industrielokaal ontvangt ze haar verknipte gasten. De theatrale idiotie neemt heftige vormen aan: zo verkoopt ze smerig rioolwater uit een wrakke leiding voor toverdrank. Ze gooit een lastige kerel, inderdaad, een gonzo, in een ijsbad en schoffeert en kleineert de deelnemers van wie ze er zelfs een in een lijkzak stopt ter ver- lossing van doodsangst. De spelers dragen reusachtige gekleurde brillen, de vrouwen hebben hun lippen helrood gestift en vooral Van den Wyngaert spert haar mond telkens wijd open om haar staat van verbijstering te accentueren. Gelukkig, er is rockmuziek, onder andere de visionaire song ‘This Town Ain’t Big Enough for Both of Us’ van Sparks.
De vier troostzoekers in Amy’s verziekte, therapeutische universum hebben een herkenbare tic. Het spel en de personages worden tot in het extreme uitvergroot, dat levert bij vlagen krankzinnig goed theater op, als een performance. Maar regie en spelers vergeten dat een toneelvoorstelling óók toegankelijk moet zijn: wat wil het gezelschap ons vertellen? In verliefdheid op hun eigen losgeslagen toneelfantasie sluiten ze de toeschouwer buiten. Kester Freriks