Bacteriën op de werkvloer
Gedeelde toetsenborden en veel mensen op een kluitje: hoe vies is het op kantoor?
Het toetsenbord. Het gele doekje op het aanrecht. De deurklink, al dan niet van het toilet. Eens in de zoveel tijd verschijnt er weer een artikel met schrikbarende getallen over de hoeveelheid bacteriën en virussen op het kantoor, in je slaapkamer, in de kroeg. De enige oplossing: zo veel mogelijk schoonmaken, om te voorkomen dat we elkaar besmetten.
Een voorbeeld van zo’n onderzoek dat telkens weer van stal gehaald wordt, is het onderzoek dat de Amerikaanse bioloog Charles Gerba in 2012 aan de Universiteit van Arizona deed. Daaruit bleek dat met name kantoren een ware bron van bacteriën zijn. Zo zou een bureau vierhonderd keer meer bacteriën bevatten dan een toilet. De remedie? Een doekje erover, het liefst een van Kimberly Clark – een producent van kantoorschoonmaakmiddelen, die het onderzoek, toevalligerwijs, sponsorde.
Veel waarde hecht Jan Verhoef, emeritus hoogleraar besmettingsleer aan de Universiteit Utrecht, dan ook niet aan zulke conclusies. „Bacteriën gedijen op warme, vochtige plekken”, vertelt hij. „Op een toetsenbord zijn ze wel aanwezig, maar ze kunnen zich er niet vermenigvuldigen en zijn daardoor minder gevaarlijk. Laat staan dat ze ons ziek maken.” Dat- zelfde geldt voor snoeppotten, deurklinken en telefoons.
Want hoe vies het misschien ook klinkt, in essentie zijn bacteriën in onze leefomgeving helemaal geen probleem. Sterker nog: bacteriën in onze directe omgeving zorgen voor een betere weerstand, voorkomen dat we allerlei allergieën ontwikkelen, en darmbacteriën hebben we bijvoorbeeld nodig voor een goede stoelgang.
Verhoef vergelijkt het met de Nederlandse bevolking: „Er zijn zeventien miljoen mensen in Nederland, waarvan er misschien 50.000 weleens wat stelen. Zo moet je het ook zien met bacteriën: een heleboel zijn er gewoon, maar doen niets verkeerd.” Alarmerende berichten over aantallen bacteriën zeggen in feite dus niets.
Handen wassen
Het zijn volgens Jan Maarten van Dijl, hoogleraar medische microbiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, vooral de primaire ziekteverwekkers waar we ons zorgen over moeten maken.
Gevaarlijker dan dat toetsenbord zijn daarom de drie nieuwjaarskussen van een zieke collega, waarschuwt hij. „De bacteriën en virussen die ons wél ziek maken, verspreiden zich vooral via vloeistoffen: speeksel dat zich verspreidt, doordat iemand niest of hoest en je vervolgens een hand geeft – als hij die al voor zijn mond hield.”
De remedie tegen het overdragen van bacteriën en virussen die ziek maken, zit hem dus niet in het schoonmaken van bureaus en toetsenborden, maar vooral in het wassen van je handen. „Als je geniesd of gehoest hebt, voor en na het toiletbezoek, voor en na de lunch”, somt Verhoef op. „Het klinkt behoorlijk dwangmatig, maar juist dát bespaart je collega’s een paar dagen ziek in bed.”
Handen wassen na het aanraken van een deurklink kun je dan weer laten zitten: „De bacteriën die zich op deurklinken ophopen zijn voornamelijk huidbacteriën, die doen dus niemand kwaad.”
En thuisblijven zodra je je ziek voelt, om anderen niet te besmetten? Volgens Verhoef ben je dan al te laat. „Bacteriën en virussen zijn al lang voordat jij ziek wordt in je lichaam aanwezig. Je kunt natuurlijk thuisblijven als je door ziekte het idee hebt dat je niet goed kunt werken, maar voor het besmettingsgevaar hoef je het niet te doen.”
Maar is het kantoor nu een grotere bron van ziektekiemen dan bijvoorbeeld de kroeg of je huis? „De enige plek die met recht een bron van ziektekiemen genoemd kan worden, is de crèche, waar kinderen over elkaar heen hoesten en proesten”, aldus Verhoef. „Voor de rest maken verschillende omgevingen niet het verschil. Het enige wat tegen het kantoor zou kunnen pleiten, is dat je er veel tijd doorbrengt met veel mensen.”
Ranzige keuken
Een plek waar veel mensen wél ziek worden van bacteriën is de keuken, maar dan nog is het volgens Marcel Zwietering, hoogleraar levensmiddelenmicrobiologie aan de Universiteit Wageningen, geen plek om je grote zorgen over te maken. „Het ligt er natuurlijk aan hoe goed je hem schoonmaakt, maar in principe is dit geen plek waar overmatig veel bacteriën zich ophopen.”
Want ook hier geldt: de meeste bacteriën in de keuken zijn niet schadelijk voor onze gezondheid. „En als zich bijvoorbeeld bacteriën in de magnetron bevinden, springen die niet ineens op je eten zodra je het opwarmt.” Alleen voedsel dat in de gemeenschappelijke koelkast ligt te bederven, is potentieel gevaarlijk. Denk dan aan een voedselvergiftiging.
Zwietering: „Maar wie zelf zijn brood smeert op kantoor, zal hier wei- nig mee te maken hebben. En in een bedrijfskantine werken koks die getraind zijn om hygiënisch te werken. Daarmee vergeleken lopen we in onze eigen keuken een groter risico.”
Waarom zijn we dan toch zo bang voor bacteriën? Volgens Verhoef is dat vooral iets uit vervlogen tijden. „Vroeger verspreidde geelzucht zich bijvoorbeeld via onze handen, ons voedsel en via de toiletbril.” Volgens Van Dijl is het bovendien het onbekende karakter dat bacteriën zo eng maakt. „Wat mensen niet kunnen zien, stemt vaak angstig.”
Maar die angst is nergens voor nodig. We leven namelijk steeds schoner: luchtzuiveringssystemen op kantoren en goed geïsoleerde huizen houden veel bacteriën buiten de deur.
En ironisch genoeg moet het ook weer niet ál te schoon worden. Een Zweedse studie uit 2013 onder 300.000 kinderen toonde aan dat kinderen wier speen werd schoongelikt door de ouders in plaats van schoongespoeld onder de kraan na achttien maanden minder last hadden van allergieën, astma en eczeem.
„Een kind dat opgroeit in een steriele omgeving, heeft minder weerstand”, stelt Verhoef. Wie nu al op een kantoor werkt hoeft zich overigens geen zorgen te maken, zegt hij. „Die generatie is over het algemeen heel goed bestand tegen bacteriën.”
Wat mensen niet kunnen zien, stemt vaak angstig Jan Maarten van Dijl hoogleraar