Wachten op een plek búiten het ziekenhuis
Ouderen houden te lang ziekenhuisbedden bezet. In Nieuwegein is in de winter een afdeling geopend om deze groep op te vangen.
Frederiek Weeda
Een tengere vrouw, NIEUWEGEIN. grijze haren in een knot, zit op een stoel in de kamer van de verpleegkundigen. Ze wil wat aandacht. Alda, verpleegkundige, praat met de vrouw terwijl ze zelf koffie drinkt. De vrouw schuifelt later over de afdeling, met een stok. Ze is niet meer ziek maar kan ook niet naar huis. Haar man, ook 80-plus, kan niet meer voor haar zorgen omdat ze ’s nachts dwaalt. Maar een plek in een verpleeghuis is er nog niet.
Ze is één van de eerste patiënten op de Winterunit van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein die vorige week openging. Een jongere vrouw, van 58, verblijft hier ook; zij lijdt aan een soort vroege dementie. Zij wacht al sinds Kerst op een plek in een verpleeghuis, hier is ze uitbehandeld. Wat ze nu doet? Televisie kijken, bezoek ontvangen. Spelletjes, boeken of puzzels zijn er niet – die moeten gedesinfecteerd worden want het blijft een ziekenhuis. Maar misschien komen die wel, vertelt verpleegkundige Alda. „We zijn allemaal aan het wennen.”
In het St. Antonius wachten elke dag tussen twintig tot dertig oudere patiënten op een plek búíten het ziekenhuis. Gemiddeld wachten ze vijf dagen – elf dagen op een vaste plek in een verpleeghuis (200 mensen vorig jaar), vijf dagen op een tijdelijke plek om te revalideren (1.600 mensen vorig jaar) en twee dagen op terminale zorg. Ze kunnen niet naar huis – omdat ze geen partner (meer) hebben, of die is te oud om voor hen te zorgen. De thuiszorg is regelmatig overbezet en de hospices zijn vol.
Extra bedden in de winter
Om die groep op te vangen heeft het St. Antoniusziekenhuis voor drie maanden de Winterunit geopend. Er is personeel geworven, samen met lokale verpleeghuizen van Zorgspectrum, voor zes extra bedden. „We hadden wel veertig verpleegkundigen erbij willen hebben maar we hebben er acht gevonden”, zegt Marieke van Gilsdonk die de unit organiseerde voor het ziekenhuis. „In tijden van grote schaarste is acht verpleegkundigen erbij al mooi.”
In maart sluit de unit weer en gaan de nieuwe verpleegkundigen mee met patiënten naar het verpleeghuis. Dat is weer gunstig voor het verpleeghuis – die vinden het nog moeilijker om verpleegkundigen te werven dan ziekenhuizen.
In de winter, en zeker tijdens een griepgolf zoals die er nu is, groeit de druk op de hele zorg. Huisartsen en thuiszorg hebben te weinig personeel, verpleeg- en ziekenhuizen hebben te weinig verpleegkundigen. Ouderen moeten sinds vijf jaar ook veel langer thuis wonen dan voorheen. Hebben ze iets onder de leden, dan wordt dat minder snel ontdekt. Van Gilsdonk: „Het is alsof de emmer thuis veel langer vol loopt. En bij de laatste druppel komen ze bij het ziekenhuis.”
Iets simpels als een griepvirus legde vorig jaar januari het systeem in alle ziekenhuizen bijna plat: verpleegkundigen werden ziek en vielen uit waardoor de gezonde verpleegkundigen nog harder moesten werken. Dagelijks moesten ziekenhuizen en verpleeghuizen bedden ‘sluiten’ omdat er simpelweg geen personeel was om patiënten te verzorgen. „Terwijl de stroom met griep besmette ouderen die op de spoedeisende hulpen binnenkwam, ongekend was”, vertelt Maurice Beekwilder, hoofd van die afdeling. Griep kan voor een chronische patiënt, of zwakke oude patiënt, fataal zijn. Sowieso, zegt Beekwilder, is de stroom 70-plussers die op de spoedeisende hulp binnenkomt, sinds vijf jaar met 20 procent gegroeid. Dit jaar heeft hij voor het eerst een test die binnen twintig minuten uitwijst of de patiënt griep heeft. „Dat is een grote vooruitgang. Het kost 43 euro per test, maar iedereen die heel ziek met griepverschijnselen binnenkomt, testen we nu op de spoedeisende hulp met de sneltest. Dan weten we meteen of hij griep heeft en dus vier dagen geïsoleerd moet liggen en of de verpleging beschermd gekleed moet zijn. Sinds begin december hebben we 162 patiënten getest, van wie maar 12 het griepvirus bleken te hebben. Dat scheelt een opnames in geïsoleerde kamers en verlaagt de werkdruk.”
De doorstroom stokt
Alle maatregelen die het St. Antonius nu treft, zullen waarschijnlijk de komende tien jaar nodig blijven, zegt Marlous Verheul. Zij coördineert het griepteam in de regio Utrecht. „We hebben steeds meer zieke mensen, door de vergrijzing, en steeds mínder personeel. De doorstroom stokt. Patiënten die niet weg kunnen, bezetten ziekenhuisbedden die weer nodig zijn voor de volgende patiënt.”
Sinds december vergadert ze elke twee weken met huisartsen, ambu- lancedienst, ziekenhuizen, verpleeghuizen en ggd om te zoeken naar maatregelen die de doorstroom kunnen bevorderen.
Het ‘verkeerde-beddenprobleem’ bestond al langer: eerst, na 2008, doordat de zorgverzekeraars weigerden door te betalen als er geen medische reden meer was om de patiënten in het ziekenhuis te houden. Die moesten dus zo snel mogelijk weg. Daarna, in 2014, werden de regels strenger om ouderen toe te laten tot een verpleeghuis, uit bezuinigingsmotief. Je moet wel heel oud en krakkemikkig zijn, wil er een plek voor je zijn. Daardoor bleven ouderen weer langer in een ‘verkeerd bed’ in het ziekenhuis – omdat men naar huis sturen toch onverantwoord vond. En nu is er het tekort aan verpleegkundigen, in zowel ziekenhuis als verpleeghuis. In het St. Antonius zijn 50 tot 75 onvervulde vacatures.
Transferverpleegkundige Joke Volders ziet de tekorten in de verpleeghuizen elke dag. Zij werkt op de spoedeisende hulp en belt stad en land af om plekken te vinden voor patiënten die naar huis kunnen, maar niet naar hun eigen huis. Gisteren had ze een 84-jarige man uit Schoonhoven. Zijn vrouw is 82 en kan niet voor hem zorgen. Urenlang belde ze maar er was nergens in de regio plek. Uiteindelijk vond ze een tijdelijke plek in een verpleeghuis in Zwolle, 140 kilometer van Schoonhoven.
Er zijn steeds meer zieke mensen door de vergrijzing en er is steeds mínder zorgpersoneel