Merwedebrug had kunnen instorten
Dankzij alerte ambtenaren is erger voorkomen. Zij besloten in oktober 2016 midden in de nacht de brug op de A27 direct te sluiten.
Arjen Schreuder
Nederland is aan een ramp ontsnapt. Zo veel wordt duidelijk na lezing van een rapport en een feitenrelaas over het afsluiten van de Merwedebrug, onderdeel van de snelweg A27 bij Gorinchem, in oktober 2016. Het rapport van bureau Berenschot is al anderhalf jaar oud, maar kreeg opnieuw aandacht na berichtgeving van tv-programma EénVandaag donderdag. „We zijn door het oog van de naald gekropen”, zegt Ben Ale, emeritus hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding aan de TU Delft.
De Merwedebrug werd in 2016, behalve aan reguliere inspecties, onderworpen aan een extra inspectieronde in verband met een verbreding van de altijd drukke snelweg A27 tussen Utrecht en Breda. Daarbij bleek uit akoestische metingen van TNO dat een deel van de brug – in een worst case scenario– een zogenoemde restlevensduur van nog slechts zes dagen had. Anders gezegd: de brug had kunnen instorten en een drama veroorzaken vergelijkbaar met dat in Genua, waar het instorten van een brug 43 mensen het leven kostte.
Oplettende ambtenaren
Het goede nieuws is dat enkele medewerkers van Rijkswaterstaat midden in de nacht van 10 op 11 oktober, nadat tegen middernacht de resultaten van de metingen binnen kwamen, de ernst van de situatie inzagen en driftig begonnen te bellen met collega’s en managers, die lang niet allemaal bereikbaar bleken.
De oplettende ambtenaren vonden het „risico op onbeheerst bezwijken te groot” en om half vier in de ochtend viel het besluit de brug direct te sluiten voor alle vrachtverkeer. Het De Merwedebrug bij Gorinchem stond op instorten, zo bleek bij een extra inspectieronde in 2016. idee was: „Het kan elk moment misgaan.” Het was „qua proces” beter geweest onder anderen de hoofddirecteur van Rijkswaterstaat bij dit besluit te betrekken, „vanwege de landelijke impact”, stelde Berenschot, maar daarvoor ontbrak de tijd en de ochtendspits zat eraan te komen. Crisismanager Ellen Raadschelders stuurde tegen vijf uur ’s ochtends een sms naar directeur-generaal Jan Hendrik Dronkers van Rijkswaterstaat en minister Melanie Schultz van Haegen met het nieuws over de afsluiting. Dronkers wilde het besluit terugdraaien „omdat hij beter inzicht wil in de achtergrond en de maatschappelijke effecten.”
Maar daarvoor was het al te laat; de maatregel was zichtbaar en de media waren ingelicht. Rob Nijsse, hoogleraar ‘building engineering’ aan de TU Delft, noemt het „mooi” dat de technici hun voornemen hebben doorgezet. „Ze hebben er als duivels voor gevochten. Wat niet in dit rapport staat, is dat er ook mensen zijn geweest die die nacht hebben gezegd: flauwekul, afsluiten hoeft niet.”
Verwaarloosd onderhoud
Het feitenrelaas over de Merwedebrug krijgt een staartje, verwacht Nijsse. „De afsluiting was het gevolg van verwaarloosd onderhoud. Er is sprake van verwijtbaar gedrag. Dat moet leiden tot het vergoeden van schade, dat kan niet anders.” Emeri- tus hoogleraar Ben Ale: „Deze gevaarlijke situatie kwam aan het licht bij een min of meer toevallige inspectie, buiten de reguliere inspecties om. Dat geeft te denken.”
De brug ging na reparaties al snel weer open voor automobilisten, maar vrachtverkeer moest nog tot in december omrijden. De sluiting – vooral het omrijden – zou de transportsector 33 miljoen euro hebben gekost, stelt ondernemersvereniging Evofenedex, die de belangen behartigt van transportbedrijven.
Rijkswaterstaat stelt dat er „continue monitoring” is en een groot in- spectieprogramma. Het budget voor het renoveren van oude bruggen, tunnels en wegen is inmiddels verdubbeld, heeft minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) laten weten. Is dat genoeg? Ale: „Bij elk incident, of het nu de Merwedebrug, de Stint of fipronil in eieren is, is de reactie van ministers dat ze voortaan beter gaan opletten. Tja. Als we in Nederland niet accepteren dat door gebrekkig toezicht en onderhoud af en toe doden vallen, dan zullen we het systeem van inspecties, dat is uitbesteed aan het bedrijfsleven, opnieuw moeten inrichten.”