Wat hebben wij eraan?
Beetje bescheiden mag Minder is écht meer
Leiderschap. Dat is er niet binnen het ‘Verenigd’ Koninkrijk. En dat is er ook niet in de Europese Gemeenschap. Soms moet je concluderen dat geen enkele keuze goed zal doen. Verliezers zullen ontevredenheid aan blijven wakkeren. Als land sta je stil: het blijft hopeloos verdeeld. Omgekeerd moet dat besef ook bij de Europese Gemeenschap komen. Wat heb je aan een land in de EG dat voor alles een status aparte claimt? Blijven praten heeft geen zin. ‘Enough is enough.’ ‘Take it or leave it.’ Heldere uitspraken. Leiderschap is oog hebben voor realiteit en lange termijn, verantwoordelijkheid nemen en eerst binnenshuis tot overeenkomst komen. P. Kesseler Amersfoort Keer op keer lezen we dat vooral de emoties van de Britten ten aanzien van hun historie een grote rol spelen bij het verlangen weer los van de EU te willen leven en werken. Een van de belangrijkste opmerkingen is vaak dat dankzij hun inzet de oorlog tegen de nazi’s gewonnen is. Vergeten wordt dan dat de nazi-terreur mede door hun getalm niet eerder een halt toegeroepen werd, toen het nog kon. Frankrijk heeft gedurende de jaren dertig de Britten gesmeekt een coalitie te vormen, maar ook toen dachten de Britten alleen het gevaar te kunnen de Tweede Kamer in toom te houden” (en daarmee de Tweede Kamer dwarsboomt). Dat kan niet allebei waar zijn. Voermans bepleit afschaffing. Veel wijzer zou zijn om te doen wat de staatscommissie-Remkes terecht opnieuw bepleit: de Eerste Kamer het recht geven om wetsvoorstellen terug te zenden naar de Tweede Kamer, met constructief commentaar. Zoals in het Verenigd Koninkrijk met kwaliteit gebeurt. Ik heb ervaren dat vele wetvoorstellen krakkemikkig aankomen bij de Eerste Kamer. Soms waren er ernstige gebreken, terwijl verwerpen van het wetsvoorstel te ver ging. Zoals de Raad van State adviseert vooraf, zo zou de senaat dat achteraf moeten kunnen doen. Maar dan wel met het laatste woord bij de Tweede Kamer, zoals in het VK. Dit terugzendingsrecht komt aan alle bezwaren van Voermans tegemoet, maar zorgt toch voor een zinniger toezicht op het werk van de Tweede Kamer dan de huidige, inderdaad onbevredigende, situatie.
oud-lid van de Tweede en Eerste Kamer afwenden. Zo gingen ze akkoord met de bezetting van Saarland en ook de opbouw – tegen alle afspraken in – van een Duits leger kon de Britten niet wakker schudden. Chamberlain vloog tig keer naar Berlijn en liet zich met valse beloften inpakken. Er was slechts één Brit die waarschuwde: Churchill. Maar naar hem werd niet geluisterd. De rampspoed die door de ikgerichte opstelling van de Britten over Europa losbarstte is met geen pen te beschrijven. Wellicht dat de herinnering aan deze feiten voor een ietwat bescheidener opstelling van ‘Great Brittain’ kan zorgen. G. Hover Maastricht
Erik Jurgens
„Sommige scènes ontberen explosiviteit”, oordeelt recensent Ron Rijghard over het acteren in People, Places & Things ( Hannah Hoekstra schittert als high-class junk, 14/01). Kort geleden werd een acteur bejubeld omdat hij schreeuwend over het toneel kroop. Ja, dat is inderdaad explosief. Maar is het goed acteren? Het is vooral kunstig nadoen. Juist dit nadoen maakt met name het Nederlandse spel - in films, op tv, op de planken - zo nepperig. Het is een streven naar werkelijkheid, niet naar waarheid. De waarheid is dat een acteur niet het personage is. Het is zijn taak om ons het verhaal te vertellen over het personage door middel van louter technische vaardigheden, niet het kunnen naspelen van een zo reëel mogelijk persoon. Een nadeel van de kopieerlust is de neiging rood steeds roder te kleuren. Innerlijke woede kan dan niet weergegeven worden met samengeperste lippen, maar moet geuit worden met geschreeuw. Maar de acteur die de woede van zijn personage slechts miniem aanduidt, kan bereiken dat de kijker in zijn verbeelding dat personage ziet uitbarsten. Dán is het personage overgebracht. Jos van Beers regisseur