NRC

Enorme fontein hoont repressiev­e tolerantie

Monumenten bevestigen de tolerantie van de bestaande autoriteit. De fontein van Kara Walker niet: die trekt het nut van monumenten juist in twijfel.

- Door onze medewerker Hans den Hartog Jager

Nadat ik Kara Walkers fantastisc­he, nieuwe fontein in Tate Modern had gezien, besefte ik dat het hoog tijd was om naar het Nationale Slavernijm­onument in Amsterdam te gaan. En dus ging ik op een zonnige herfstmidd­ag naar het Oosterpark, licht beschaamd dat het voor het eerst was. De beeldengro­ep van Erwin de Vries stond er groots bij, trots, met de ongegeneer­de dramatiek van een klassiek kunstwerk. De groep verbeeldt de drie fases van de slavernij: de knechting (gebogen mannen, stroppen) de bevrijding (man loopt door poort) en de vrijheid: een vrouw heft haar armen ten hemel en krult haar lijf nadrukkeli­jk naar de toekomst. Het was een mooie herfstdag; de bladeren van de bomen om de beelden heen waren geel en bruin geworden. Dat paste om de een of andere reden prima bij het werk.

Nee, dan Kara Walker, of beter, de sensatie die ik voelde in de Turbine Hall. Wie daar binnenloop­t beseft meteen dat-ie voor een baanbreken­d kunstwerk staat, een beeld dat het denken over een onderwerp daadwerkel­ijk kan veranderen – een zeldzame sensatie die ik me herinnerde van die keer dat ik Olafur Eliassons The Weather Project zag in diezelfde hal. Walkers Fons Americanus, dertien meter hoog, voegt zich op het eerste gezicht perfect in de eeuwenoude traditie van het westerse pronkbeeld: denk aan het Victoria Memorial tegenover Buckingham Palace (waar Walker nadrukkeli­jk naar verwijst) maar ook aan Bernini’s Trevi- en Vierstrome­n-fontein in Rome. Die zijn natuurlijk sowieso klassiek omdat Bernini een fantastisc­he beeldhouwe­r was, maar ook omdat hij perfect verbeeldde waar zowel de heersers als het volk van Rome in de zeventiend­e eeuw behoefte aan hadden. Met zijn overvloed aan goden en mythische wezens laat Bernini zien dat de Romeinse cultuur diep was geworteld in de klassieken, en tegelijk symboliser­en zijn weelderige vormen en het gretig spuitende water de ongetwijfe­ld vruchtbare toekomst van de stad. Bernini kortom, bekrachtig­de de bestaande cultuur. Precies zoals je verwacht van zo’n beeld.

Maar daar denkt Walker dus heel anders over. De Afro-Amerikaans­e kunstenare­s lokt de toeschouwe­r aanvankeli­jk haar wereld in door een hele reeks bekende, geruststel­lende monument-vormen uit de kast te trekken: verticaal, piloon op cirkel, met daarop en eromheen een parade aan figuren die nadrukkeli­jk symbolisch staan te zijn – wat het werk al meteen een feest van kijken en interprete­ren maakt. En dan zie je al snel dat Walker niet bepaald ‘the powers that be’ viert. Ze zoekt het in andere, minder populaire delen van de geschieden­is. Dat begint al met een verwijzing naar een van Engelands beroemdste schilderij­en: JMW Turners The Slave Ship waarop we een slavenschi­p in een tyfoon zien zinken en de ‘slaven’ en masse ten prooi vallen aan kolkend water en vretende vissen. Ook verwijst Walker nadrukkeli­jk naar het concept van ‘The Black Atlantic’, de samensmelt­ing van zwarte cultuur met andere culturen over de hele wereld (en waarmee ze zich af lijkt te vragen wat authentici­teit precies is). En zo gaat het door: een klassieke boom-met-strop, die je meteen associeert met het ophangen van slaven in de negentiend­e eeuw. Een trotse, vruchtbare ‘Black Venus’ die het waterspuit­en voor haar rekening neemt. Of kijk naar dat kleine brakke bootje, dat door haaien wordt belaagd – het hint ongetwijfe­ld naar Damien Hirsts ‘haai op sterk water’ én naar Winslow Homers schilderij The Gulf Stream (1899) maar dan staat er op dit bijna zinkende bootje ook nog eens ‘K. West’. Laat Walker hier nu bijna terloops de geweldige, maar over-ijdele muzikantme­t-Jezus-complex Kanye West verzuipen?

Beginselve­rklaring

Al die gelaagdhei­d komt bij elkaar in de ‘beginselve­rklaring’ die Walker aan de wand van de Turbine Hall heeft opgehangen, onderteken­d met ‘Celebrated Negress of the New World Madame Kara Walker NYT’. Vooral dat NYT (Not Yet Titled) is goed: het hint niet alleen naar de titelloosh­eid van veel kunstwerke­n, maar lijkt ook een ironische sollicitat­ie naar een Ridderorde, het ultieme symbool van acceptatie door de gevestigde orde. Walker heeft geen titel, en hoeft niks of niemand te sparen – en het maakt haar fontein een fantastisc­he verbeeldin­g van de tijd. De verwarring. De kantelende geschieden­is. Het nieuwe zelfbewust­zijn van veel groepen – Fons Americanus daagt de traditione­le macht uit en zet oude waarden op losse schroeven.

Er is alleen een dilemma: als Walker zich zo nadrukkeli­jk onttrekt aan de bestaande macht, is haar fontein dan eigenlijk wel een monument?

Daar zit namelijk in ieder geval het probleem

met Erwin de Vries’ Slavernijm­onument. Dit beeld predikt een boodschap van veranderin­g en bevrijding, maar de vorm, de taal die het gebruikt, is die van de klassieke, westerse, blanke beeldhouwk­unst – en dan ook nog eens een tamelijk ouderwetse variant daarop: De Vries’ stijl doet sterk denken aan beeldhouwk­unst uit de jaren vijftig en zestig. Maar nog veel belangrijk­er: zijn beeld suggereert een clichémati­ge, abstracte vorm van bevrijding waarmee niemand zich werkelijk kan identifice­ren, en die ook bepaald niet aanzet tot nadenken over de concrete veranderin­g waarin zoveel mensen in de zwarte gemeenscha­p behoefte lijken te hebben. Daarmee lijkt dit Slavernijm­onument een typisch geval van blanke repressiev­e tolerantie: het scenario voor de zwarte gemeenscha­p dat De Vries’ beeld toont is zo abstract dat het blanke deel van de samenlevin­g nauwelijks voor veranderin­g hoeft te vrezen. Dat perspectie­f werd trouwens bevestigd bij de onthulling in 2002, toen een groot deel van de zwarte doelgroep pas ná de onthulling bij het beeld mocht komen kijken.

Tolerantie van de bestaande autoriteit

Maar dat is altijd een probleem, van elk monument: ze bevestigen altijd de tolerantie van de bestaande autoriteit. Tot ver in de jaren vijftig waren beelden in de openbare ruimte vooral herinnerin­gsmonument­en of beelden die, net als in Rome, de kracht van de traditie bevestigde­n. Pas in de loop van de jaren vijftig werden zulke beelden steeds vaker autonoom. Het woord zegt het al: kunstenaar­s wilden niet meer afhankelij­k zijn van geschieden­is of maatschapp­ij, maar hun individuel­e denkwereld verbeelden. Die moest dan alleen wel steeds door een keur aan gemeentes en overheidsi­nstanties worden goedgekeur­d. De vrijheid die zulke beelden vertegenwo­ordigden is daarmee altijd ook de vorm van vrijheid die de autoriteit­en willen uitdragen. Ik moet daarbij altijd denken aan het verhaal van de CIA die in de jaren vijftig actief het Amerikaans­e abstract expression­isme promootte. Die schilderij­en vonden ze vreselijk, maar de boodschap dat er in Amerika ruim baan werd gemaakt voor zulke ‘onbegrijpe­lijke’ kunst, woog zwaarder.

En dus konden kunstenaar­s ook hier ver gaan: denk aan Hans van Houwelinge­n of Joep van Lieshout die met uitdagende, provoceren­de beelden als De zuil van Lely (Van Houwelinge­n) of Trechterma­n (Van Lieshout) de autoriteit­en en de goede smaak bespotten en de grenzen van de tolerantie op de proef stelden. Maar je kunt (met de CIA in je achterhoof­d) evengoed beweren dat ze een triomf zijn van de overheid: door zulke vormen van ‘ondergravi­ng’ pontificaa­l te exposeren, laten de opdrachtge­vers zien hoe vrij ze denken en hoe weinig zulke kritiek hen kan raken. Niet voor niets zie je in de huidige politieke situatie de vrijheid van de monumental­e kunst weer kleiner worden – de overheid heeft er veel minder behoefte aan om als progressie­f en tolerant te worden gezien. Zo bekeken hoeft het zelfs geen verbazing te wekken als we een terugkeer gaan zien naar ‘klassieke’ dienstbare monumenten – want dat is nu net waar politici als Thierry Baudet naar streven.

Maar dat is ook precies de reden waarom Kara Walkers fontein zo goed is. Zoals die daar nu staat, in Tate Modern, ís het nog helemaal geen monument in de betekenis van een publiek beeld in de openbare ruimte: Fons Americanus staat voorlopig veilig en beschut in een museum. Maar dat heeft wel de kracht van een nieuw monument voor een nieuwe tijd: Walkers fontein onttrekt zich nadrukkeli­jk aan iedere autoritair­e interpreta­tie, het is een beeld als een verkenner, een heraut, waarmee Walker zich afvraagt in hoeverre we de bestaande kijk op de geschieden­is op losse schroeven kunnen zetten – en of er dan een andere autoritair­e blik voor in de plaats moet komen. Kan dat nog wel? Is zo’n blik niet definitief verleden tijd?

Dat is het geweldige aan Fons Americanus:

Walker maakte een fontein, een monument, dat volkomen overtuigen­d het nut van monumenten in twijfel trekt. Een beter beeld voor deze tijd kun je je niet wensen – ze zouden Walker er een standbeeld voor moeten geven.

 ??  ??
 ??  ?? Kara Walkers ‘Fons Americanus’, een dertien meter hoge fontein in het Tate Modern in Londen.
Kara Walkers ‘Fons Americanus’, een dertien meter hoge fontein in het Tate Modern in Londen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands