Vergeten? Nee. Rutte weet niet of hij het ooit wist
Zware debatten draaien vaak uit op woordspelletjes. Principiële vragen komen minder aan bod.
DEN HAAG. Hoe vaak mag een premier zeggen dat hij iets niet weet? Minister-president Mark Rutte (VVD) heeft menig debat overleefd door te zeggen dat hij ergens „geen herinnering” aan heeft. Soms zelfs „geen actieve herinnering”. En dan gaat het niet over onbeduidende zaken. We hebben het over het bestaan van memo’s over de afschaffing van de dividendbelasting. Over de vraag of de premier de leugens van Halbe Zijlstra (VVD), de minister van Buitenlandse Zaken die zei dat hij in de datsja van de Russische president Poetin had gezeten, intern had besproken. Of over de ‘bonnetjesaffaire’, ook bekend als de ‘Teevendeal’, die leidde tot het aftreden van Vvd-bewindslieden Ivo Opstelten en Fred Teeven.
Deze week kon Rutte zich niet herinneren of de toenmalige minister van Defensie, partijgenote en vertrouweling Jeanine Hennis, hem in 2015 had verteld over burgerslachtoffers in Irak als gevolg van een Nederlandse bom. In het debat herhaalde hij het woensdagavond tientallen keren, in steeds nét andere bewoordingen. Hij kan „niet uitsluiten” dat hij destijds is geïnformeerd, zei hij, maar hij heeft er gewoon geen herinnering aan. „Nul herinnering. Dat is wat ik u zeg. Ik kan het niet mooier maken.”
Politiek strategisch een slimme truc, want zo hoeft hij niet te liegen. De oppositie kan immers niet bewijzen of hij zich iets herinnert en kan de kwestie hooguit „ongeloofwaardig” noemen. Mocht later toch bewijs opduiken waaruit blijkt dat Rutte op de hoogte was, dan zal hij erop wijzen dat hij dat nooit heeft uitgesloten. In het debat drukte Rutte zich dan ook zéér precies uit. Toen Salima Belhaj (D66) hem in een tussenzin verweet „zoiets te vergeten”, wees de premier haar erop dat Jeanine Hennis heeft gezegd dat ze hem „vermoedelijk” heeft geïnformeerd. „Dat wil ik toch even scherp hebben.” Hij is het niet vergeten, wil hij maar zeggen, hij herinnert zich niet dat hij het heeft geweten.
Woordspelletjes
Deze sluitende cirkelredenering vormde een verdedigingslinie waar de oppositie in het nachtelijke debat van woensdag niet doorheen kon breken. In zijn tiende jaar als premier bewijst Rutte zo opnieuw dat hij de onbetwiste winnaar is van woordspel
letjes. Maar wat vindt de kiezer van de Haagse bezweringsformules waarmee hij zijn premierschap veiligstelt? Zijn taalgebruik staat zó ver af van hoe gewone mensen denken en praten.
Bedenk eens hoe het voor nabestaanden is als die teksten bij hen terechtkomen, zegt Pvda-politicus en staatsrechtdeskundige Peter Rehwinkel. „Het moet toch onverteerbaar zijn als zo’n menselijk drama wordt gereduceerd tot een debat over de vraag of de herinnering daaraan al dan niet bestaat.”
Als Tweede Kamerlid was Rehwinkel lid van de onderzoekscommissie die de besluitvorming rond Srebrenica onderzocht. Hij constateert dat de debatten over de bom op Hawija vrijwel alleen gingen over de vraag wie wat wist – en wanneer. „Iedereen redeneert zo onder die Haagse kaasstolp, maar debatten moeten niet altijd gaan over de informatievoorziening. Het hoort te gaan over de meer principiële vragen. Kan Nederland de verantwoordelijkheid aanvaarden voor wat er in Hawija is misgegaan? Ik zeg niet dat de uitkomst dezelfde moet zijn als destijds bij Srebrenica [het tweede kabinet-kok trad af, red], maar práát daarover. En niet alleen maar zijdelings.”
Politieke doodzonde
Het is de Tweede Kamer zélf die steeds op die informatievoorziening terugkomt, zegt oud-vvd-spindoctor Henri Kruithof. „De oppositie gaat er prat op te kunnen zeggen dat een bewindspersoon het parlement niet goed heeft geïnformeerd, want dat is een politieke doodzonde. Vervolgens gaat het niet meer om de inhoud.” En ja, zegt Kruithof, dan verzandt een debat al snel in technocratische details en wordt er over de hoofden van de kiezer heen gepraat. De bezweringsformules zijn „op een goudschaaltje” gewogen, zegt hij, en niet bedoeld voor de kiezer, maar puur om een debat politiek tot een goed einde te brengen. „Bij de kiezer blijft het toch niet hangen”, zegt Kruithof. Want, een geluk voor Rutte: ook de kiezer is „kort van memorie”.
Nul herinnering. Ik kan het niet mooier maken.
Premier Mark Rutte