Vreugde en rouw in opstandig Bagdad
Na weken van onlusten nam de Iraakse premier Mahdi vrijdag ontslag. De politie doodde dezelfde dag ruim vijftig betogers.
BAGDAD
Op het centrale Tahrir-plein in Bagdad wordt de vreugde over het ontslag van de impopulaire Iraakse premier Adel Abdul Mahdi en een zege van het nationale voetbalteam vrijdagavond getemperd door de rouw om ruim vijftig gedode betogers daags tevoren. De middenberm van de tunnel onder het plein is omgevormd tot een lang gedenkteken waar mensen kaarsjes branden voor de doden.
Premier Mahdi verklaarde vrijdag dat hij zijn ontslag zal aanbieden aan het parlement. Mahdi’s beslissing volgt op een bijzonder bloedige dag. In de zuidelijke stad Nasiriyah opende de oproerpolitie donderdag het vuur op betogers nadat die bruggen en wegen hadden bezet. Daarbij vielen zeker 33 doden. In Najaf, een heilige sjiitische stad, werden elf mensen gedood en ook in Bagdad schoot de politie mensen dood.
In totaal zijn sinds het begin van het protest al ruim 350 betogers gedood, en duizenden gewond. Maar het bloedbad van donderdag was een keerpunt. Premier Mahdi’s ontslag volgde nadat Ali al-sistani, de hoogste sjiitische geestelijk leider, het parlement had opgeroepen het vertrouwen in de regering op te zeggen.
Het ontslag van de premier is niet genoeg, zegt Rajaa, een 24-jarige vrouw in een van de vele tenten op het Tahrir-plein die uit Kirkuk is gekomen. „Wij willen de hele politieke klasse weg die sinds de Amerikaanse invasie van 2003 aan de macht is. Dus wij blijven ook na vandaag gewoon verder betogen.”
Nadat Mahdi’s ontslag bekend werd, was de menigte op het Tahrirplein in Bagdad overigens veeleer in de ban van de voetbalwedstrijd tegen de Emiraten, die Irak met 2-0 won.
Het voetbal is symbolisch omdat de
Iraakse ploeg erg goed speelt sinds het straatprotest tegen corruptie en wanbeheer op 1 oktober begon. De overwinning tegen Iran op 14 november mondde uit in een volksfeest omdat het protest zich ook richt tegen de intensieve Iraanse bemoeienis met Irak. De Iraakse spelers droegen eenvoudige gasmaskers uit solidariteit met de betogers. „Wij hebben het gevoel dat wij in het voetbal aan het winnen zijn tegen alle landen die zich in Irak mengen”, zegt Rajaa,
Abdul-mahdi had eind oktober al aangeboden om ontslag te nemen indien er een vervanger kon worden gevonden. Maar vervolgens kozen de traditionele partijen juist voor de harde aanpak om de regering in het zadel te houden. In die beslissing wordt de hand gezien van de Iraanse generaal Qasem Soleimani, die Irans buitenlandse operaties leidt.
„Dit is niet tegen het Iraanse volk maar tegen hun regering. De Iraniërs gaan zelf ook de straat op”, zegt Ali Elkasem (33), een activist en journalist uit het zuidelijke Basra. El-kasem heeft die ochtend in Najaf zijn vrouw begraven die aan kanker is bezweken. Nu is hij opnieuw van de partij op het
Tahrirplein. „Veel keuze heb ik niet”, zegt hij in de tent die dient als mediacentrum. „De autoriteiten in Basra weten dat ik een van de leiders was van de bezetting van de haven. Als ik naar huis ga, word ik gearresteerd of erger. Er is een dode hond voor mijn deur gegooid met de boodschap dat dit lot mij ook te wachten staat.”
De sfeer op en rond het Tahrirplein is gemoedelijk. In de menigte zijn veel vrouwen en kinderen. De tunnelwand op het plein is een openluchtmuseum geworden van revolutionaire graffiti. Tuk-tukchauffeurs bieden gratis transport aan naar de andere van de tunnel. Bij gelegenheid voeren ze ook gewonden af.
Want de rust is bedrieglijk. Die is te danken aan duizenden jongemannen die de linie rond het plein bemannen. Je herkent hen aan de maskers van Anonymous of Dalí uit de Netflix-serie La casa de papel, en aan de helmen, gasmaskers en kniebeschermers. „Zij zijn ons ministerie van Defensie”, zegt El-kasem, „en de medische hulpverleners zijn ons ministerie van Volksgezondheid. Wij hebben hier een mini-irak opgebouwd, een Irak zoals het zou moeten zijn.”