Zwakke coalitie, zwakke oppositie: een ambiance van aftakeling in Den Haag
Deze week: Vvd-blues, een ‘begraven’ debat, een gemiste reuzekans voor de oppositie. Ofwel: als de coalitie verder verzwakt maar de oppositie te zwak is om dit bloot te leggen.
Oppositie voeren is een vak. Geen kabinet kan zonder. Geen land kan zonder. Zoals Herman Tjeenk Willink ooit zei: je hebt tegenspraak nodig om tot samenspraak te komen. Maar deze week zag je het weer: de coalitie takelt af, maar de parlementaire tegenspraak schiet tekort.
Het gevolg: Rutte III dat woensdag moeiteloos overeind bleef over een lastig thema als de burgerdoden in het Iraakse Hawija - en daar zélf een katterig gevoel aan overhield.
Dus gebeurde het dat ik daags na dit debat, het tweede na de onthulling van NRC en NOS, vanuit een van de coalitiepartijen werd gewezen op een passage in de laatste Kamerbrief van minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) over de zaak.
Daar stond: „(-) al het mogelijke [is] gedaan om informatie vast te stellen”.
Maar wat was in het debat gepasseerd? Toen de minister laat op de avond vragen kreeg over de bevestiging van zeventig burgerdoden, die het Pentagon eerder schriftelijk aan NRC en NOS deed, zwaaide zij, staande het debat, met nieuwe informatie. Een e-mail waarin de Amerikanen meldden dat het precieze aantal doden onbekend was gebleven en dat de auteur van het eerdere bericht aan NRC en NOS „is afgeweken van de officiële conclusies”.
De minister zei: „Ik heb hier de mail die dat bevestigt. Ik kan die via de bode laten ronddelen.”
En tot verbijstering van sommige coalitiepartners zag niemand in de Kamer de levensgrote kans die de bewindsvrouw de oppositie hier bood.
Want hoe kon het dat een minister, die de Kamer drie weken geleden slordig en incompleet informeerde (nota bene over een precisie-bombardement), en eerder in de week schreef dat ze alles had gedaan om de Kamer dit keer wel volledig te informeren, nu wéér met aanvullende informatie kwam?
Dit had aanleiding moeten zijn, hoorde je donderdag ook van oppositie-kamerleden, om ogenblikkelijke schorsing van het debat te eisen en te zeggen: wacht eens even, nu vertrouw ik het echt niet meer – we hádden volgens u toch alle informatie?
Ook in de coalitie waren ze verbijsterd dat niet één oppositielid de bal op de stip zag liggen. „Sukkels.”
Al in de aanloop van het debat merkte je dat de scherpte bij de oppositie ontbrak. Voor de Kamer was het uitgangspunt voortreffelijk. De minister van Defensie had in het vorige debat haar verzwakte positie beschermd door premier Rutte in de zaak te betrekken: het was „aannemelijk”, zei ze, dat zijn ministerie juni 2015 over de mogelijke burgerdoden was geïnformeerd.
Het gaf weken ongemak. Argwaan over oude machtsinstincten in het CDA. Opwinding omdat de voornaamste kwetsbaarheid van de premier – zijn geheugen – weer in de aandacht stond.
Het werd versterkt toen het kabinet maandagavond meldde dat oud-minister Hennis (Defensie, VVD) Rutte „vermoedelijk” over mogelijke burgerdoden had ingelicht.
Maar politiek draait ook om procedures, dus die moet je doorhebben. En opmerkelijk genoeg protesteerde geen Kamerlid toen het Hawija-debat werd ingepland voor woensdagavond 19.00 uur.
Een bureaucratische keuze met politieke gevolgen.
Elke Haagse routinier weet: wie de mediaaandacht voor debatten wil onderdrukken, moet zorgen dat ze na 17.00 uur beginnen.
De best bekeken avondjournaals – RTL (half 8) en NOS (8 uur) – hebben dan meestal geen hard nieuws: er zijn zelden al conclusies te trekken. En gevoelige avonddebatten duren algauw tot voorbij middernacht, zodat ook ochtendkranten geen eindresultaat kunnen brengen.
Intussen is dan de volgende nieuwscyclus begonnen, waarin een debat van de avond tevoren oud nieuws is.
Debattijdstippen worden bepaald door ambtenaren van de Kamer in overleg met de staf van een minister. Zeker bij Rutte zijn lastige debatten geregeld ’s avonds.
Twee van de gevoeligste debatten over de dividendbelasting begonnen vorig jaar laat in de middag of daarna. Ook het debat over het Klimaatakkoord, afgelopen zomer, begon pas in de vooravond.
„Dat noemen we: even een onderwerp begraven”, zei een kabinetsadviseur deze week.
En zo werkte het ook woensdag: Den Haag was enorm bezig met het debat die avond – maar de mediaconsument moest hard werken om er iets van mee te krijgen.
Rutte zelf had ruim tevoren aangegeven dat hij in het debat de drie w’s zou doen – ‘wie wist wat wanneer’. Het betekende dat hij het leeuwendeel van Bijlevelds verdediging op zich nam.
De oppositie smaalde over zijn vergeetachtigheid (hij wist het wel, hij verzwijgt het, dit is geen toeval meer, etc.), maar al na een half uurtje wist je: bewijs dat hij het wel wist hebben ze niet.
In de beeldvorming was het zeker schadelijk voor Rutte. Vvd’ers maken er graag harde grappen over – maar het lachen begint ze te vergaan.
Het 130 kilometer-besluit, dalende peilingen, taaie coalitiepartners, een rechtervleugel(tje) met Rita-heimwee, en deze week, daags voor het debat, het wachtgeld van Dijkhoff. Erg veel klappen kort achter elkaar.
Wel viel op dat Pvda-leider Asscher, een van de beste debaters, afzijdig bleef. Er werd al weken rond verteld dat hij zelf destijds wist van de mogelijke burgerdoden, maar daarvoor ontbreekt bewijs. Verder vertelde de Pvda-leider intern dat hij als vice-premier nooit heeft gemerkt dat Rutte ongemakkelijke feiten voor zich hield. Hij zei: ik geloof Ruttes ontkenning.
In het debat kwam de premier materieel ook niet in gevaar. De Kamer besteedde kostbare uren aan „aannemelijkheden” over zijn rol die hij soepel pareerde.
Dus toen Bijleveld het woord kreeg – haar positie was lastiger – was het laat en letten veel mensen amper nog op. En zo kwam het dat niet één Kamerlid reageerde toen de minister van Defensie de oppositie een gouden kans cadeau deed.
Intussen was, hoorde je achteraf, de sfeer in de coalitie weer bedorven geraakt. Voordewind (CU) benadrukte dat Hennis de Kamer ‘bewust’ onjuist informeerde – Rutte hield het tegen, de VVD ergerde zich.
Nog pikanter was dat Belhaj (D66) toch nader onderzoek van Defensie naar het aantal burgerdoden afdwong, nu het kabinet claimde dat dit cijfer nog steeds onbekend is. Het leidde tot bozige commentaartjes uit de Vvd-bankjes.
Dit laatste was illustratief voor de hele coalitie. Want net als bij die motie-belhaj is de verhouding in de coalitie op gevoelige thema’s te vaak drie-één. De VVD wil iets niet, de andere drie zeggen: we doen het toch.
In dit geval wilde de VVD vermijden dat nader onderzoek later tot nieuwe debatten met de premier leidt. Maar met steun van het CU, CDA én minister Bijleveld komt het er toch.
Het raakt aan een ongemak dat nu ook binnen de VVD hardop wordt benoemd: die partij heeft zich uitgeleverd aan deze coalitie, ze kan amper nog terug, en wordt in steeds ongemakkelijkere posities gedwongen.
Maar aan de online zender Café Weltschmerz vertelde opiniepeiler Maurice de Hond laatst dat het voor de VVD lastig wordt bij nieuwe Kamerverkiezingen nog boven de 25 zetels te komen. Op rechts heeft hij met Wilders en Baudet twee opponenten. Het CDA komt met een nieuwe lijsttrekker. En na tien jaar lukt het een premier nog zelden nieuwe kiezers aan te boren.
Het past bij de ambiance van aftakeling die deze week in Den Haag hing. Al is het aftakeling zonder tegenspraak: een verzwakte coalitie en een oppositie die zelf te zwak is om dit bloot te leggen.