Onze nieuwe vrienden, de Fransen
Caroline de Gruyter
De Franse president Macron noemt de Europese begrotingsregels „iets van de vorig eeuw”, wil de banden met het revisionistische Rusland aanhalen en gaat met denigrerende opmerkingen over de NAVO als een olifant door de porseleinkast. Niet echt een moment voor Nederlands-franse toenadering, zou je denken.
Nou, neem eens de Thalys naar Parijs. Nooit eerder kwam je zoveel Nederlandse ambtenaren tegen, van diverse ministeries, op weg naar Franse collega’s. Ze zijn opgewekt. Want ze produceren samen Europese voorstellen. Over het klimaat, de interne markt en zelfs handel.
Op al die terreinen waren de Britten actief. Wij volgden hen vaak, maar ze doen niet meer mee in Europa. Ook uit Duitsland komt nauwelijks initiatief. De Bondskanselier verliest greep op haar wankelende coalitie en heeft weinig aandacht voor Europa. Maar Europa staat voor belangrijke keuzes. Over defensie. Over klimaatdoelen. Over hoe we kunnen voorkomen dat Amerikaanse en Chinese internetgiganten met onze data op de loop gaan. Zelfs de Europese economie is – Huawei! – geopolitiek geworden.
Macron ziet dit. Terwijl iedereen schijnbaar ronddobbert, slaat hij alarm. En komt hij met ideeën. Daar komt Nederland om de hoek. Over de euro of landbouw zijn Den Haag en Parijs het zelden eens. Daar heeft Nederland onder andere de ‘Hanzegroep’ voor. Maar op andere terreinen wil Nederland keihard doorpakken, net als Macron.
Dit is een interessante match. Frankrijk denkt als grootmacht. Het heeft de beste geopolitieke antennes van de EU. Maar als het op vertaling aankomt, op werkbare oplossingen, slaan de Fransen de plank vaak mis. Ze hebben weinig oog voor andere denkwijzen en belangen. Nederland is kleiner, meer open voor anderen. Wie wil er wat? Wat werkt er? Nederlanders zijn pragmatische coalitiebouwers. Wij kunnen Frankrijk helpen om grandes idées in werkbare voorstellen te gieten. Dat is wat er nu gebeurt.
Vroeger klaagde men op de ambassade in Parijs dat er nooit iemand langskwam uit Den Haag. Nederlanders deden makkelijker zaken met Londen en Berlijn. Nu worden er op de residentie constant debatten, vergaderingen en seminars gehouden over Europese onderwerpen. Met politici, ambtenaren, denktanks. Ineens weten Fransen en Nederlanders elkaar op een aantal terreinen te vinden. Er is méér Europaoverleg gaande met Parijs, zeggen ingewijden, dan met Berlijn.
Neem de interne markt. Die functioneert niet goed. Door het vertrek van de Britten is Macron ineens de grote ‘liberaal’. Hij wil de markt beter laten draaien, omdat dit banen oplevert. Hij stelde voor om de regels te veranderen en de dienstensector te liberaliseren. Typisch Frans, dachten de Nederlanders: grandioze plannen bedenken, die geheid stuklopen op een Duits nein. Dus suggereerde Den Haag een pragmatischer aanpak: geen nieuwe regels, maar betere implementatie van bestaande regels. Ze vroegen bedrijven wat de problemen zijn en hoe die kunnen worden opgelost. Ook lobbyde Nederland elders in Europa om steun – waar de Fransen natuurlijk niet aan hadden gedacht. Gevolg: er ligt een voorstel.
Ander voorbeeld: hoe zorg je dat Google en Facebook geen monopolie krijgen? Frankrijk wilde een belasting invoeren. Maar dat lost marktdominantie niet op. Dus nu praten Nederlanders en Fransen – ook deze week, in Parijs – over regulering. Eurocommissaris Vestager heeft het al opgepikt.
Ook op handelsgebied naderen Frankrijk en Nederland elkaar. Geopolitieke dreigingen vragen sterk Europees beleid. Frankrijk wordt minder protectionistisch, Nederland minder puur ‘vrije markt’. Verder willen beide landen dat de EU in 2050 klimaatneutraal is. De Britten zijn weg, Duitsland aarzelt. Wéér is Macron de logische partner. Nederland was bang dat Brexit ons zou marginaliseren. Het omgekeerde gebeurt: we bewegen naar het centrum van Europa.