Méér rechter zijn en minder beslismachine
En wat is er blijven liggen op de zeef na de reportage over de ‘overbelaste rechtbank’ van Midden-nederland die vorige week in deze krant stond? Aanleiding voor mijn twee weken durende verblijf daar was het sombere visitatierapport van dit voorjaar dat de rechtspraak als organisatie een onvoldoende gaf. En de klachten over het teveel aan overwerk en een tekort aan autonomie van de rechter die een radertje in een uitvoeringsorganisatie is geworden.
Het antwoord is dat ik het allemaal ben tegen gekomen, behalve het voorlaatste. Geen rechter had de indruk dat z’n onafhankelijkheid onder druk stond. Niet door de hoeveelheid werk. En al helemaal niet doordat de rechtspraak een landelijke organisatie werd, met een centraal bestuur.
Maar wel dat de rechtspraak een vrij genadeloze lopende band van zittingen, zaken en dossiers is, waarmee het soms moeilijk dealen is. Dat merken medewerkers die op de dag na hun vakantie al op een zitting zijn geboekt – dus zonder voorbereidingstijd.
Ja, ik trof rechters met heimwee naar de kleinere rechtbanken. En er waren er die de kritiek van harte onderschreven, ‘mede namens iedereen hier op de gang’. Maar ik hoorde ook het omgekeerde. Geen grotere flauwekul dan het debat over de Raad voor de Rechtspraak. En of je wel inspraak hebt in de benoeming van je eigen president.
Goed, één rechter vond dat er wel ‘heel veel vergaderd’ werd door besturen. Een medewerker ergerde zich aan de al te persoonlijke blogjes van bestuursleden op intranet, vast bedoeld om ‘benaderbaar’ te zijn. Maar besteden ze dáár hun tijd aan? Grmph.
Is ‘verbestuurlijking’ van de rechtspraak een thema? Dat het ‘steeds meer’ zou draaien om aantallen zaken, behandelduur, doorlooptijd – alles voor de resultatenrekening? Dat bleek genuanceerd te liggen. De financiering van ‘prijs per zaak’ heeft vreemde effecten, maar is ook een fact of life. Ruzies over vergunningen voor dakkapellen leveren meer op dan over ondertoezichtstelling van kinderen, wat tot een scheve toedeling van tijd leidt. Alleen Raad én minister kunnen dat veranderen. Wat dus ook nodig moet gebeuren. Eigenlijk stelde de visitatiecommissie voor om rechters, net als op het slagveld de dokters, meer zélf de ‘triage’ (eerste beoordeling) te laten doen. En zo weer meer rechter worden – iemand die na een publieke belangenafweging zelf over prioriteiten beslist, de volgorde van behandeling en zittingscapaciteit bepaalt. En niet op volgorde van binnenkomst alles zo goed mogelijk moet afdoen, zoals nu. Iedere rechter bedient nu gehoorzaam het rooster dat de instroom van zaken weergeeft. Zo kan het gebeuren dat één op de drie beslissingen van de hele rechtspraak gaat over ‘bewindvoering’, een financiële beschermingsmaatregel. Belangrijk, zeker. Maar zó belangrijk?
En dus bleek werkdruk hét probleem: hoe houd ik het hoofd boven water in de beslisfabriek. En dan is ‘Midden-nederland’ nog een rechtbank met weinig vacatures en een doorsnee ziekteverzuim. Ruwweg werken de rechters er 120 procent – men verzuipt net niet. Maar ‘tijd over’ om zich af te vragen hoe het beter kan, is er nauwelijks. Dat betekent dat procesverbetering erbij inschiet. De Rechtspraak is dan ook een gouden omgeving voor bedrijfskundigen. Onlangs scoorde een student Industrieel Ontwerpen een tien voor een redesign van de kantonzittingen, overigens op verzoek van de rechtbank Noord-holland zelf. Uitkomst: andere dagvaardingen, een rechtwijzer, een betere website, visuele ‘bijsluiters’ etc. Nu maar hopen dat het daar niet te druk is om het ook in te voeren.
De grootste bron van werkdruk bleken de mensen zelf – onderlinge solidariteit, gecombineerd met plichtsgevoel. Het idee dat maanden wachten ‘niet meer kan’ in deze tijd. Intussen bleken roostermakers op jacht naar zittingen ‘waar nog wat bij kan’ of die ‘al om vijf uur zijn afgelopen’.
Wat vergat ik op te schrijven? Dat een strafrechter zich zeer ergerde omdat er geen papieren wetboeken meer worden verstrekt. Daarin zie je de tekorten terug. En de rechtbank zelf wordt steeds meer een Justitieverzamelgebouw vol flexplekken, waar steeds meer andere instellingen ‘ingehuisd’ worden. Wetboeken kosten bovendien 270 euro per stuk. En verouderen snel. Laat dat maar aan Den Haag over.