NRC

Niet de biologisch­e vaders

- Cecile Janssens

‘De contractan­ten [hebben] verklaard dat door hun buiten echt geproducee­rd is een kind van het manlijk geslacht onder den naam van Willem op den zestienden february een duizend acht hondert en dertig ...’

Willem was al vijf jaar oud toen mijn over-over-over-grootvader trouwde met de moeder van Willem. Zij verklaren in het huwelijksr­egister dat mijn ‘grootvader’ zijn biologisch­e vader is. Maar was hij dat ook?

Ik moest hieraan denken toen ik las over de recente genetische studie naar niet-biologisch vaderschap in de afgelopen 500 jaar. Onderzoeke­rs vonden dat bij 1 tot 2 procent de vader in de stamboom niet de biologisch­e vader was. Dit percentage was vier keer hoger voor vaders uit de lagere sociale klassen.

De resultaten sloten aan bij eerdere onderzoeke­n en bevestigde­n theoretisc­he voorspelli­ngen. De resultaten lijken daarmee valide, maar dat is niet vanzelfspr­ekend. Validiteit hangt af van hoe een onderzoek is opgezet, van de kwaliteit en representa­tiviteit van de data. Hoe wisten de onderzoeke­rs of een man eeuwen geleden wel of niet de biologisch­e vader was? En tot welke sociale klasse hij behoorde?

De onderzoeke­rs vergeleken het dna van 1.026 mannen die paarsgewij­s een gemeenscha­ppelijke voorvader hadden. De 513 stambomen spanden gemiddeld zo’n zes generaties met in totaal 6.818 voorvaders. Mannen die afstammen van dezelfde voorvader hebben hetzelfde Y-chromosoom als alle vaders in hun stamboomli­jnen de biologisch­e vaders zijn. Komen de Y-chromosome­n niet overeen, dan is minimaal één vader niet de biologisch­e vader.

Een verschil tussen de Y-chromosome­n wordt ook gevonden als de stamboom niet klopt. De nauwkeurig­heid van de genealogis­che data is cruciaal. En een ware uitdaging. Oude geboorte-, huwelijks- en overlijden­sregisters zijn handgeschr­even, verbleekt door de tijd, incompleet en notoir vol fouten. Mijn ‘grootvader’ is geboren in de tijd van Napoleon als Francois Louis Janssens, trouwde als Francies Ludovicus en stierf als Francus Ludovicus. Stamboomon­derzoek is monnikenwe­rk.

De onderzoeke­rs vonden verschille­nde Y-chromosome­n bij 96 dna-‘paren’, wat betekent dat tenminste 96 van de 6.818 voorvaders niet de biologisch­e vaders waren, zo’n 1 tot 2 procent. Omdat ze (uiteraard) niet konden achterhale­n wie de niet-biologisch­e vaders waren restte een pragmatisc­he oplossing: als één van de x vaders in een stamboom niet de biologisch­e vader is, dan is voor elk van de vaders de kans daarop 1/x .

Voor de vaders in de stambomen met de identieke Y-chromosome­n is die kans nul. Preciezer waren hun data niet.

De sociale klasse van de vaders werd afgeleid aan de hand van hun beroep in het geboortere­gister. Dit viel ook niet mee. De sociale klasse was onbekend voor 57 procent van alle vaders en voor 90 procent van de vaders van de kinderen die na 1930 waren geboren.

Nu zijn onderzoeks­gegevens zelden perfect. Het verzamelen van data is altijd een afweging van kosten en baten, van hoe nauwkeurig en gedetaille­erd de data moeten zijn voor wat je wilt onderzoeke­n. Maar daarmee omgekeerd: als de kwaliteit van de data vastligt, zoals bij historisch­e gegevens, kun je sommige vragen wel beantwoord­en en andere niet.

Een globale conclusie dat niet-biologisch vaderschap vaker voorkomt bij de lagere sociale klassen valt te onderzoeke­n. Als gegevens ontbreken kun je hypothetis­che scenario’s bedenken waarin je aannames maakt over die ontbrekend­e data. Bijvoorbee­ld dat data alleen ontbreken voor de lagere sociale klassen of evenredig ontbreken voor alle klassen. Je kunt dan onderzoeke­n of de conclusie in uiteenlope­nde scenario’s overeind blijft.

Dat de data van de dna-donoren representa­tief zijn is te beredenere­n, maar niet te bewijzen. Als de sociale klasse van de vader onbekend is voor 90 procent van de mannen geboren na 1930 kun je niet weten of de donoren een weerspiege­ling zijn van de mannelijke bevolking van nu. Zouden, bijvoorbee­ld, de lagere sociale klassen onderverte­genwoordig­d zijn dan is 1 tot 2 procent niet-biologisch vaderschap mogelijk een onderschat­ting.

Maar dat in de lagere sociale klassen de kans op niet-biologisch vaderschap vier keer verhoogd was, nee, zulke precieze schattinge­n laat de kwaliteit van de data niet toe. Met betere data was die kans wellicht twee keer verhoogd of zes keer. Als je niet-biologisch vaderschap hebt moeten gissen en van 57 procent van de vaders de sociale klasse niet weet, dan kun je deze vraag niet beantwoord­en.

Er zitten grenzen aan wat je als onderzoeke­r kunt met data en die grenzen worden bepaald door wat je ermee wilt doen, de onderzoeks­vragen. Voor elke vraag is dat een afweging. Wetenschap is meer dan data-analyse.

Willem zou als buitenecht­elijk kind uitgeslote­n zijn van deze studie. Maar was mijn ‘grootvader’ zijn vader? Dat is best aannemelij­k. Het huwelijksr­egister vermeldt namelijk nog een bijlage, een “van eene door den Kolonel kommandeer­ende de 2e afdeeling Infanterie afgegeven permissie tot het aangaan van een wettig huwelijk.” Mijn grootvader was militair in een tijd waarin soldaten pas mochten trouwen als zij de dienstplic­ht hadden vervuld. En die duurde vijf jaar. Negen maanden na hun trouwdag werd mijn over-over-grootvader geboren.

 ??  ?? Cecile Janssens is hoogleraar translatio­nele epidemiolo­gie aan Emory University in Atlanta.
Cecile Janssens is hoogleraar translatio­nele epidemiolo­gie aan Emory University in Atlanta.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands