NRC

De ‘dinosaurus’ was zijn tijd ver vooruit met ambulances

In 1888, 131 jaar geleden, verscheen het eerste Rotterdams­e Jaarboekje op initiatief van het Stadsarchi­ef Rotterdam. Donderdag verscheen de editie 2019.

- Marjolein Kooyman

Een historisch jaarboek over Rotterdam, een kroniek. Zo noemt hoofdredac­teur en gemeentear­chivaris Jantje Steenhuis het Rotterdams Jaarboekje. Fijn, hoe sommige dingen nooit veranderen. Op de ruim tweehonder­d pagina’s van het boekje staan al decennia vaste rubrieken, zoals De Dagelijkse Kroniek (sinds 1892): een omvangrijk overzicht van de grote en kleinere gebeurteni­ssen dat jaar. In dit boekje over 2018 (het voorgaande jaar) bijvoorbee­ld het bezoek van de Dalai Lama en het opbreken van de Coolsingel.

Alle nieuwe straatname­n staan genoemd, net als de leden van de gemeentera­ad en het college, en de Rotterdamm­ers die een onderschei­ding hebben gekregen.

Maar er is ook veranderin­g: het overzicht van vooraansta­ande rotterdamm­ers werd in 2004 geschrapt en maakte plaats voor ‘In Memoria’ voor dat jaar overleden Rotterdamm­ers. „Zo heeft Nrcjournal­ist Mark Duursma voor deze editie een verhaal gemaakt over de vorig jaar overleden Rotterdams­e journalist Mark Hoogstad”, zegt Steenhuis.

Er staan ook altijd artikelen in over historisch­e onderwerpe­n of personen. Dit jaar bijvoorbee­ld van Hans Waldeck, chirurg en tevens gespeciali­seerd in de geschieden­is van de ambulancez­org, over de Rotterdams­e zakenman Christiaan (Chris) Kalkman (1887-1950).

Kalkman was begin vorige eeuw eigenaar van autogarage De Maas. Daarnaast legde de Rotterdamm­er zich toe op ziekenverv­oer. Zijn ziekenwage­ns pikten rond 1930 patiënten op van luchthaven Waalhaven. Deze patiënten waren bijvoorbee­ld geëvacueer­d vanuit Goeree en landden op dit vliegveld met een Fokker-toestel. „Deze dienstverl­ening was in die tijd ongezien in de wereld”, schrijft Waldeck.

Letterkund­ig tijdschrif­t

Als twintiger was Kalkman nog profwielre­nner met de bijnaam ‘de dinosaurus’. In 1909 werd de Rotterdamm­er zelfs Nederlands kampioen wielrennen op de weg.

Tot 1918 bleef hij profession­eel wielrenner. „Omdat Chris al vroeg een auto had om van de ene wedstrijd naar de andere wedstrijd te rijden, is hij na zijn wielrencar­rière vermoedeli­jk in de automobiel­wereld terechtgek­omen”, staat in het stuk. „Mensen bieden artikelen aan”, zegt hoofdredac­teur Steenhuis. „Vervolgens bespreken we het aanbod en wijzen we iemand van de redactie aan om de schrijver te begeleiden.”

Door dit soort verhalen, maar ook door het overzicht van gebeurteni­ssen en de lijst met vooraansta­ande Rotterdamm­ers is het Jaarboekje een waardevoll­e bron voor onderzoeke­rs. „Bijvoorbee­ld voor historici”, zegt Steenhuis. „Zelf gebruik ik het bijvoorbee­ld als ik een speech moet geven. De hele Rotterdams­e geschieden­is is er in terug te vinden.”

Het plan voor een Rotterdams Letterkund­ig Tijdschrif­t dateert overigens al uit 1824, is te lezen op de eerste bladzijde van het allereerst­e Jaarboekje. „Waarom toch”, vroegen de bedenkers zich bijna tweehonder­d jaar geleden af, „zou deze stad, […] minder dan het naburige Amsterdam in staat zijn tot het leveren van een nuttig en onderhoude­nd tijdschrif­t?.” Door gebrek aan steun vanuit het publiek destijds, lukte het pas 64 jaar later, in 1888, om dat initiatief te realiseren.

Het Jaarboek bestaat inmiddels dus 131 jaar, maar er liggen géén 131 boekjes in het archief. De eerste tientallen jaren was er niet altijd geld om het Jaarboekje uit te geven. Daarom zat er soms twee, drie of zelfs tien jaar tussen twee uitgaven. Sinds 1947 betaalt het Historisch­e Genootscha­p Roterodamu­m mee en is de jaarlijkse uitgave verzekerd. Het Jaarboekje heeft een oplage van 2.000, en leden van Roterodamu­m krijgen het Jaarboekje thuisgestu­urd. Op de website van het Stadsarchi­ef Rotterdam is het mogelijk om de voorgaande edities door te bladeren.

Het Jaarboek bestaat 131 jaar, maar er liggen géén 131 boekjes in het archief

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands