INBOX VAN DE REDACTIE
Soms ontvangen wij een brief waar nadrukkelijk in staat dat deze niet voor publicatie bedoeld is; een stille hint aan de redactie, bijvoorbeeld om een stijlfiguur of een spellingswijze te vermijden. Maar het merendeel van de briefschrijvers gaat voor Le plaisir de se voir imprimé.
Sinds het voor abonnees mogelijk is online te reageren onder opinieartikelen bent u slechts een muisklik verwijderd van het ‘zichzelf in druk te zien’, al voelt een brief in de papieren editie vermoedelijk toch echter. Statistisch is de kans daarop niet hoog: van de 1.982 brieven die wij in de afgelopen acht weken ontvingen plaatsten wij er 275; een kans van één op ruim zeven, iets ongunstiger dan Russisch roulette.
Maar natuurlijk trekken we – er is geen vaste brievenredacteur, elke opinieredacteur ‘doet’ elke week wel een keer de brieven – niet
‘blind’ uit de inbox. Somige brieven vallen meteen af: vloekpost, zevenduizend woorden met Gods plan voor de wereld, of een blauwdruk voor het perpetuum mobile.
Om sommige onderwerpen kun
nen we daarentegen niet heen, zeker als u er massaal over schrijft. Denk Iraakse burgerdoden, pfas en stikstof, Zwarte Piet en het enigszins komkommerige nieuws dat poezen volgens Europese richtlijnen eigenlijk niet buiten zouden mogen rondlopen. Maar binnen zo’n populair onderwerp moet een brief dan wel zien op te vallen, door een heldere stijl en een prikkelende boodschap die de briefschrijver niet heeft uitgesteld tot de allerlaatste zin. Ik heb het niet geturfd, maar ik denk dat kortere brieven kansrijker zijn.
Er is nog een element van willekeur. Want up to a point zijn de opiniepagina’s vergelijkbaar met een menu dat in balans moet zijn. Op dagen dat de gepubliceerde opiniestukken nogal hartig zijn, kan de brievenpagina juist zorgen voor een zoete toets in het geheel, zoals de brief met het recept voor kruidnotendeeg („bloem/boter/suiker in de verhouding 2/1/1”, 28/11). En zo bezien geeft de inbox dus niet alleen een indruk van uw stemming, maar ook van die van de opinieredactie.