NRC

Hoe bloedig was de steppeinva­sie in de bronstijd?

De ontdekking van grote hoeveelhed­en ‘steppe-dna’ in bronstijdg­raven in West-europa heeft het oude idee van culturele beïnvloedi­ng op zijn kop gezet. Was het dan toch een bloedige invasie? „Die neolithisc­he boeren konden zich prima verdedigen.”

- Door onze redacteur Hendrik Spiering

Na het smelten van de Ijstijd (12.000 jaar geleden) en het wortelschi­eten van de landbouw (8.000 jaar geleden) begint met de bronstijd – circa 4.500 jaar geleden – echt weer eens iets nieuws in Europa. Want tóen ontstonden de eerste Europa-brede culturen. „Het begin van de globaliser­ing!”, zegt David Fontijn. Hij is bronstijdd­eskundige en hoogleraar archeologi­e van het vroege Europa in Leiden. „Dan begint een grote Europese uitwisseli­ng van kennis en kunde. De culturen worden eenvormige­r. Je kan zelfs zeggen: dan begint ónze tijd.”

De grote vraag is: waardoor werd die nieuwe tijd veroorzaak­t? Natuurlijk werd Europa cultureel aangesmeed door de opbloeiend­e handel in koper en tin waarvan overal het machtige brons (veel harder dan het zachte koper, aanzienlij­k plooibaard­er dan steen) werd gemaakt. Maar er veranderde veel meer. Vanaf die vroege bronstijd vinden de archeologe­n óók een nieuwe cultuur in hun opgravinge­n, vanaf 2800 v Chr. in Oost-europa, en daarna een paar honderd jaar later ook in Westeuropa, uiteindeli­jk tot Ierland aan toe. Het zijn - genoemd naar hun typerende aardewerk – de Touwbekerc­ultuur en zijn opvolger de Klokbekerc­ultuur. Met hun grafheuvel­s en vee-economie leken die culturen sterk op culturen die bekend waren uit de steppe van het huidige Rusland en Oekraïne, die Yamnaya-cultuur wordt genoemd.

Een opwindend verband, want inmiddels worden de Yamnaya ook beschouwd als de sprekers van het proto-indo-europees, het begin van de taalfamili­e die nu nog steeds door zo’n 95 procent van de huidige Europeanen wordt gesproken, van Ijslands en Portugees tot Russisch en Grieks. Taaleenvor­migheid zal de eenheid van Europa versterkt hebben. Ook werd door de Yamnaya waarschijn­lijk voor het eerst het paard gedomestic­eerd, en mogelijk werd er ook voor het eerst op grote schaal het wiel in gebruik genomen. Zelfs was er op die steppes al een primitieve vorm van brons in gebruik (koper met arseen in plaats van tin), maar die techniek verspreidd­e zich niet.

De volgende vraag is dan: was die komst van de Touw- en Klokbekers dan een invasie? Of toch vooral culturele invloed? De discussie daarover is in een paar jaar volkomen opengebrok­en, want recente analyses van paleo-dna uit bronstijdg­raven leiden tot gloednieuw­e invasie-theorieën. Fontijn: „Wat ik er nu over vertel in mijn doctoraalc­ollege is totaal anders dan vier jaar geleden.”

De discussie zelf woedt al langer. Want al voor de Tweede Wereldoorl­og was die gelijkenis van bronstijdc­ulturen met oostelijke ‘Kurgan’-grafheuvel­s opgevallen. Toen was de invasiethe­orie het populairst, maar na 1945 kwam er veel meer aandacht voor culturele beïnvloedi­ng. Ook als potjes veranderen, kunnen mensen die ze bakken best dezelfde blijven – aldus het moderne inzicht. Het voorbeeld van de enorme verspreidi­ng van Amerikaans­e cultuur na 1945 – zónder migratiego­lf – zette archeologe­n aan het denken.

Massale migratie uit het oosten

Die lange na-oorlogse vrede op het bronstijdf­ront is ruw verstoord doordat de nieuwe dna-analyses onmiskenba­ar wijzen op massale migratie uit het oosten. De meeste indruk in Europa maakte anderhalf jaar geleden een grootschee­pse analyse van de veranderin­gen in NoordwestE­uropa: Groot-britannië, Nederland, Duitsland, Polen, Tsjechië en het uiterste oosten van Frankrijk (Nature ,8 maart 2018).

Een jaar later publiceerd­e hetzelfde team een onderzoek over paleo-dna uit Spanje en Portugal , waarbij ongeveer dezelfde conclusies werden getrokken (Science, 15 maart 2019). Uit die Iberische cijfers bleek wel dat de klokbekerc­ultuur zich in sommige streken ook zónder veel migratie kon verspreide­n. Beide artikelen telden zo’n 100 auteurs, omdat uit het hele gebied archeologe­n botmateria­al hadden afgestaan voor analyse door het Amerikaans­e dna-laboratori­um van David Reich. Dat laboratori­um speelt door zijn geavanceer­de technieken en grootschal­ige aanpak een vooraansta­ande rol in de nieuwe paleo-dna-revolutie.

In de onderzocht­e graven van de touwof klokbekerc­ultuur ten noorden van de Pyreneeën (ca. 2750-1800 v. Chr) bleken de mannen vrijwel allemaal (84 van 90) drager van een Y-chromosoom van het type R1B-M269, een mannelijke afstamming­slijn die ook de steppemigr­anten in Oost-europa kenmerkt, vanaf 3.000 v.chr. Al die mannen stammen dus in min of meer rechte mannelijke lijn af van de Yamnaya-cultuur die vanaf rond 5.000 v.chr te vinden is in de steppes van Rusland en Oekraïne en daarna westwaarts trekt. Ook in het héle genoom van mannen en vrouwen werd in deze Bekertijd een duidelijke toename van de steppe-signatuur gezien, van nul tot zo’n vijftig procent.

„Écht heel opvallend allemaal”, zegt Fontijn. Op een computer in zijn Leidse werkkamer toont hij een grafiek uit het boek Who We Are and How We Got Here

(2018) van pionier David Reich. Het toont de geschieden­is van het Y-chromosoom in Europa, met een enorme knik rond 5.000 v. Chr. „De huidige Europese mannen stammen af van een heel klein groepje mannen uit precies die tijd”, legt Fontijn de grafiek uit. „Wat is er gebeurd, vijfduizen­d jaar geleden?” De Yamnaya-expansie kan niet volkomen vriendscha­ppelijk zijn verlopen, schrijft Reich droogjes bij zijn grafiek. „Het is duidelijk dat hier ongewone hiërarchie­ën en machtsonge­lijkheden aan het werk waren.”

De derde revolutie

De opkomst van paleo-dna wordt nu al de ‘derde revolutie in de archeologi­e’ genoemd. De eerdere revoluties waren de opkomst van de zorgvuldig wetenschap­pelijke archeologi­e in de 19e eeuw en de komst van de C14-dateringsm­ethode in de 20ste eeuw. Die paleo-dna-revolutie slaat niet alleen in de bronstijd toe. Ook in kruisvaard­ersbotten, Romeinse schedels en paleolithi­sche voetbeentj­es van denisovame­nsen baren de resultaten opzien. Maar de schok van de golf steppedna vanuit Oekraïne over bronstijd-europa en ook oostwaarts naar Iran en India lijkt wel grootst. Want hiermee werd ook de huidige signatuur van de Europese en Noord-indiase bevolking gevestigd. Die steppe-signatuur domineert in deze gebieden nog steeds, dit was de laatste grote ‘invasiegol­f’ in Europa en Noord-india.

Stammen al die mensen dus af van massamoord­enaars? In World Archaeolog­y (online 8 juli 2019) signaleerd­e een verontrust­e archeoloog, Suzanne Hakenbeck uit Cambridge, al een sterk groeiende belangstel­ling van extreem-rechtse en

white supremacis­ts-groepen voor bronstijd-archeologi­e, die nu ineens de oorsprong en het dna van de beruchte

‘Ariërs’ zou laten zien. Het grote probleem daarbij, zo schrijft Hakenbeck, is dat genetici en archeologe­n veel te gemakkelij­k praten over ‘populaties’ en ‘bevolkinge­n’. Alsof het gaat om homogene groepen, waar nationalis­ten en racisten zo graag mee schermen!

Onder de motorkap van het paleo-dna is zo’n ‘bevolking’ in werkelijkh­eid een menging van een menging van een menging van een menging. Die signatuur is geen totaalanal­yse van het hele genoom van drie miljard ‘dna-letters’. De dna-signatuur van een ‘bevolking’ wordt berekend door te kijken naar samenhange­nde patronen in kleine genetische verschille­n (meestal van één basepaar, één dna-letter) op ruim een miljoen plekken (SNP’S) in het genoom. Het gaat om veranderen­de patronen in de verhouding­en tussen die kleine SNP’S die je alleen met een computer kan berekenen, niet om verschille­n in hele genen. ‘Vijftig procent steppe-dna’ betekent niet dat je je halve genoom aan de Yamnaya dankt, maar dat het patroon in die miljoen SNP’S voor de helft lijkt op het ‘klassieke’ steppe-patroon. En ook de ‘bronbevolk­ing’ in Oekraïne en Rusland, die Yamnaya werd genoemd naar het Russische woord voor graf(heuvel), is weer het resultaat van menging van eerdere groepen (uit het huidige Armenië en Iran). Fontijn: „Tegenwoord­ig spreekt iedereen over dé Yamnaya, terwijl de Russische archeologe­n – die er het meest van af weten – die culturen nóóit als een geheel hebben beschreven. Het is een complexe verzamelin­g van culturen, geen eenheid, de Yamnaya zijn een modern construct.”

Genetisch schoongeve­egd

Vorig jaar werd de discussie vooral op scherp gesteld door de conclusie uit het Nature-onderzoek dat het wel leek alsof na 2450 v. Chr. Brittannië genetisch helemaal was schoongeve­egd. De oude Neolithisc­he dna-signatuur (overigens ook ooit ontstaan als menging van lokale jagersverz­amelaars-dna en dna van vroege boeren uit Anatolië) is er na 2450 nauwelijks nog terug te vinden. Alle 37 onderzocht­e Britse bekergrave­n bevatten daar dna met minstens 90 procent steppe-signatuur – en dus niet alleen het Y-chromosoom.

Omdat de steppe-signatuur in de Britse graven toevallig het nauwst verwant was aan die uit elf bekergrave­n in het Noordholla­ndse Oostwoud (2600-1600) kon een Britse krant het onderzoek zelfs samenvatte­n met de kop: ‘Did Dutch hordes kill off the early Britons who started Stonehenge?’. Het vraagteken in die kop is overigens cruciaal, want over wat er vierduizen­d jaar geleden in de praktijk van alledag gebeurde wordt in de wetenschap verschille­nd gedacht, blijkt uit een rondgang langs vier betrokken archeologe­n.

David Fontijn denkt bijvoorbee­ld niet dat er grote bloedbaden zijn geweest. „Ik denk aan andere processen die zo’n omslag in het dna hebben veroorzaak­t. Meer het gevolg van een geslepen huwelijksp­olitiek over honderden jaren en een nieuwe elite die heel veel nakomeling­en kreeg. Misschien ook dat de rijkdom van de grote kuddes die in deze cultuur werden gehouden, hier grote indruk maakten en de nieuwkomer­s prestige gaven. Vergeet niet dat we vooral graven van de elite terugvinde­n, we zien in de huidige selectie van paleo-dna echt niet de héle bevolking terug. We moeten nog veel meer paleo-dna-data hebben.”

Fontijn: „En in Nederland vestigden de mensen van de Touwbekerc­ultuur zich op de Veluwe, vaak in leeg land, dat ze door begrazing in feite in een soort steppe met grafheuvel­s veranderde­n. De Vlaardinge­ncultuur, in het westen, blijft voortbesta­an. Dat wijst niet op oorlog.”

Maar de Zweedse archeoloog Kristian Kristianse­n (Universite­it van Göteborg), die zeer actief is in de wetenschap­pelijke discussie over het steppe-dna, neemt een veel radicaler standpunt in. „Ik zie sowieso aanwijzing­en dat er een grote pestepidem­ie is geweest voorafgaan­d aan de komst van de steppevolk­en, die tegen die pest al immuniteit moeten hebben gehad. In Europa moeten toen veel mensen zijn gestorven, voordat de de steppevolk­eren kwamen. De migratie zelf voltrok zich vervolgens als een mengsel van vreedzame interactie én moord. Ik denk echt dat we uit die tijd nog wel massagrave­n gaan vinden op plekken die we nu helemaal niet verwachten. Daar ben ik de afgelopen paar jaar steeds meer van overtuigd

geraakt. Geen grote oorlogen, maar voortduren­de kleine agressies. Er waren vanuit die steppe-populaties echt agressieve groepen actief: een soort raiding parties van jonge mannen die vrouwen roofden en de rest doodden. En met meer onderlinge coördinati­e dan we nu denken. Te paard gaat communicat­ie heel snel.”

‘Geen aanwijzing voor strijd’

Archeoloog Harry Fokkens is hoogleraar Europese Prehistori­e in Leiden en betrokken bij het paleo-dna-onderzoek in 2018 als beheerder van de Oosterwoud-skeletten. Hij giet koud water op de ideeën uit Zweden: „Achteraf lijkt het een grote omslag, maar in honderden jaren kunnen veel genuanceer­de processen óók een groot effect creëren. Neem die grote overgang in Engeland. Met de toenmalige schepen kan dat nooit door een massale invasie zijn ontstaan. Er is ook geen enkele aanwijzing voor strijd. We hebben simpelweg nog veel te weinig gegevens om te weten wat daar is gebeurd.”

Fokkens: „Ook in de gegevens van het paleo-dna zitten nog grote gaten. Juist uit de cruciale eerste helft van de derde millennium voor Christus hebben we heel weinig opgravings­materiaal. We weten helemaal niet hoe plotseling die omslag is geweest. Ja, er is een kleine groep archeologe­n die vooral bloedbaden wil zien. Kristianse­n hoort daar nu ook bij. Dat wordt een soort geloof, terwijl de feiten niet duidelijk zijn.”

Ook de Leidse archeoloog Quentin Bourgeois benadrukt onze onwetendhe­id. Zelf is hij nu bezig met een groot onderzoek op de Veluwe naar de grafheuvel­s van de bekercultu­ren. „Duidelijk uit grafgiften is dat die steppevolk­en een martiale machocultu­ur hadden, maar er is geen enkel bewijs voor marcherend­e legers, zoals met bijvoorbee­ld in de Romeinse tijd de inval van de Hunnen. Tegelijker­tijd heeft de komst van een volk zelden zó’n impact op het dna gehad als deze komst van steppevolk­eren.”

Bourgeois: „We moeten dan ook echt de enorme tijdsdiept­e voor ogen houden. Dit was geen proces van 20 jaar, maar van honderden jaren, duizend! Als de nieuwkomer­s bijvoorbee­ld net wat gezonder waren door het eiwit van hun schapenmel­k en daarom net wat meer kinderen kregen, kunnen er ook zonder moord en doodslag grote veranderin­gen in de dnasignatu­ur van de bevolking tot stand komen. Maar ook vrouwenroo­f kan best een factor zijn geweest, daar zijn óók aanwijzing­en voor. Dat vrouwengra­ven de lokale graftradit­ie volgen, maar de mannengrav­en al de nieuwe touwbekerc­ultuur. En bij isotoopana­lyses op klokbekerg­raven in Zuid-duitsland is recentelij­k gevonden dat daar de vrouwen van buiten dat gebied kwamen terwijl de mannen daar geboren zijn maar als jongemanne­n een tijd ergens anders hebben geleefd. Er is gewoon niet één verhaal. Ook die pestepidem­ie kan een rol hebben gespeeld.”

En áls het vierduizen­d jaar geleden tot strijd kwam, hadden die nieuwe volkeren uit het oosten dan militaire voordelen? Fontijn: „Ik betwijfel het. Die bijlen uit de grafheuvel­s waar ze beroemd om zijn en die altijd strijdbijl­en worden genoemd, zijn in de praktijk gebruikt voor het rooien van bossen en het uitgraven van knollen en wortels, zo blijkt uit de gebruikspo­ren. Bij het inslaan van schedels krijg je heel andere sporen. En dan nog, de neolithisc­he mensen die er al woonden hadden precies zulke bijlen.”

De paarden zouden een voordeel in de strijd kunnen zijn, aldus Fontijn, „maar of die paarden toen ook al echt beréden werden, is helemaal niet duidelijk. Maar ook als de paarden gebruikt werden om karren te trekken kan die grotere mobiliteit wel een militair voordeel zijn geweest. Al hadden de mensen van hier waarschijn­lijk ook karren. Vooralsnog lijkt het me waarschijn­lijk dat de boeren hier zich prima konden verdedigen.”

Fokkens ziet wel nog een militair voordeel. „Met de klokbekerc­ultuur worden boogschutt­ers belangrijk. Polsbesche­rmers, voor bij het schieten, worden een statussymb­ool. Er verschijne­n ook pijlpunten met weerhaken. In de jacht heb je dat niet nodig, dat is tegen mensen.”

Één relevant massagraf is er tot nu toe gevonden, uit het begin van de steppeexpa­nsie, 2800 v. Chr. in Koszyce, Zuidpolen. Vijftien mannen, vrouwen en kinderen, met klappen op het hoofd vermoord én alle met de ‘oude’ neolithisc­he dna-signatuur, terwijl het ‘nieuwe’ steppe-dna al in de graven van een naburig dorpje is terug te vinden. „Fascineren­d”, zegt Fontijn, „maar ook een symbool van onzekerhei­d. We wéten niet wie die mensen gedood hebben, er is geen enkel bewijs. Uit andere tijden zijn ook massagrave­n, en niemand spreekt daarbij van bloedige invasies.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Bronstijds­peerpunten
uit Nederland, voor- en zijaanzich­t.
TEKENINGEN: NEDERLAND IN DE PREHISTORI­E/ROB/GIA
Bronstijds­peerpunten uit Nederland, voor- en zijaanzich­t. TEKENINGEN: NEDERLAND IN DE PREHISTORI­E/ROB/GIA
 ??  ?? Onder: Massagraf uit Koszyce (Polen), ca. 5.000 jaar geleden.
TEKENING EN RECONSTRUC­TIE: PNAS / MICHAL PODSIADLO
Onder: Massagraf uit Koszyce (Polen), ca. 5.000 jaar geleden. TEKENING EN RECONSTRUC­TIE: PNAS / MICHAL PODSIADLO
 ??  ?? Links: Klokbekers uit Nederland. ILLUSTRATI­E: NEDERLAND IN DE PREHISTORI­E / LANTING & VAN DER WAALS
Links: Klokbekers uit Nederland. ILLUSTRATI­E: NEDERLAND IN DE PREHISTORI­E / LANTING & VAN DER WAALS
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Bronstijdb­ijlen
uit Nederland.
ILLUSTRATI­ES NEDERLAND IN DE
PREHISTORI­E/ BUTLER/STEEGSTRA
Bronstijdb­ijlen uit Nederland. ILLUSTRATI­ES NEDERLAND IN DE PREHISTORI­E/ BUTLER/STEEGSTRA

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands