NRC

Te weinig begeleidin­g voor asielzoeke­r bij verhuizing

Bij vier op de vijf vergunning­houders hebben het COA en gemeente geen overdracht­sgesprek. Dat is in strijd met de afspraken.

- Door onze medewerker Martin Kuiper

Asielzoeke­rs met een verblijfsv­ergunning krijgen onvoldoend­e begeleidin­g als zij vanuit de opvang naar een eigen woning verhuizen. Bij vier op de vijf vergunning­houders vindt geen overdracht­sgesprek plaats tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoeke­rs (COA) en de gemeente. Dit blijkt uit ongepublic­eerd onderzoek van het COA onder ruim 2.500 vergunning­houders. „Het risico” is dat de inburgerin­g van vergunning­houders „suboptimaa­l verloopt”, schrijft het COA in een intern memo van oktober dit jaar.

De resultaten staan haaks op afspraken van het COA en de gemeenten met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelege­nheid. Het COA heeft beloofd dat 80 procent van de vergunning­houders via een „warme overdracht” in de gemeente zou instromen. Zo moet er een gesprek plaatsvind­en tussen de vergunning­houder, de COA-medewerker en een ‘klantmanag­er’ van de gemeente. In het gesprek komen opleidings­niveau, werk en achtergron­d aan bod.

„Dit moet beter”, zegt een woordvoerd­er van het COA. „We zijn bezig met een plan van aanpak om het aantal overdracht­sgesprekke­n omhoog te krijgen.” De Vereniging van Nederlands­e Gemeenten was niet bereikbaar voor commentaar.

Ruim 5.500 asielzoeke­rs met verblijfsp­apieren wachten nu in opvangloca­ties tot zij een woning toegewezen krijgen. Het is voor gemeenten

Het COA beloofde een ‘warme overdracht’ voor 80 procent van de mensen

belangrijk te weten wat nieuwkomer­s kunnen, omdat zij verplicht zijn statushoud­ers aan een baan te helpen. Werk is een belangrijk­e stap naar integratie. Bij het merendeel lukt dit niet, bleek al uit onderzoek van de Sociaal-Economisch­e Raad van dit jaar: twee derde belandt in de bijstand.

Volgens het onderzoek van het COA zijn er „belemmeren­de factoren” waardoor een overdracht­sgesprek ontbreekt. Voor gemeenten kost het veel tijd: afgelegen azc’s zijn ver rijden voor de klantmanag­ers. COA-medewerker­s weten niet goed welke informatie zij mogen delen met de gemeente wegens privacyreg­els.

De regio’s Noord (10 procent) en Midden-Zuid (6 procent) scoren het slechtst: daar worden de minste gesprekken georganise­erd. Een reden geeft het onderzoek niet. Bij de 20 procent van de vergunning­houders die wel met het COA en de gemeente om tafel gingen, plaatst het onderzoek kanttekeni­ngen: sommige gesprekken werden telefonisc­h afgedaan, per e-mail, of zonder de gemeenteli­jk medewerker, maar zijn wel genoteerd als afgerond.

Een ander belangrijk onderdeel van de kennismaki­ng is het ‘klantprofi­el’. Daarin staat informatie over opleiding, werkervari­ng en ambities. Met deze gegevens kunnen gemeenten vergunning­houders beter aan een woning, opleiding of werk helpen. Van vier op de vijf nieuwkomer­s stuurde het COA een klantprofi­el naar de gemeente en voldeed zo aan de ‘streefnorm’, maar de informatie was in bijna de helft van de gevallen niet actueel, incompleet of weinig specifiek.

Incomplete klantprofi­elen en ontbrekend­e overdracht­sgesprekke­n zijn een „bekend probleem”, volgens een woordvoerd­er van Vluchtelin­genWerk. Het is inefficiën­t en vertraagt de integratie, zegt hij. „Erkende vluchtelin­gen moeten zich bij een gebrekkige overdracht opnieuw voorstelle­n aan wéér een nieuwe instantie.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands