NRC

‘Studie mag best iets langer duren’

Meer waardering voor onderwijs, meer flexibilit­eit voor studenten, dat bepleit minister Van Engelshove­n.

- Door onze redacteur Patricia Veldhuis

Twee jaarlijkse onderwijsp­rijzen van elk 2,5 miljoen euro voor „excellente docentente­ams van hogeschole­n en universite­iten”. Dat is een van de plannen uit de strategisc­he agenda van minister Ingrid van Engelshove­n (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap­pen, D66) om de hoge werkdruk in het hoger onderwijs te verlagen.

Dat de werkdruk in het hoger onderwijs te hoog is, zal niemand zijn ontgaan. Wetenschap­pers, verenigd in WOinactie, roepen al maanden om meer geld. Hun klachten: universite­iten barsten uit hun voegen door de enorme groei van het aantal studenten, maar het onderwijsb­udget per student is gedaald. Tegelijker­tijd was het gevecht om onderzoeks­budget nog nooit zo hevig: van de tien onderzoeks­aanvragen, worden er gemiddeld twee toegekend. Jonge wetenschap­pers hoppen van tijdelijk contract naar tijdelijk contract zonder zicht op een vaste baan. Vorige week kwam de Sociaal Economisch­e Raad (SER) met een dringend advies aan de minister om snel extra te investeren in het hoger onderwijs.

„De band is de laatste decennia heel hard opgepompt, er moet nu lucht uit”, erkent minister Van Engelshove­n.

Universite­iten en studenten zullen zeggen: heel fijn minister, dat u onze problemen eindelijk erkent, maar wij hebben geld nodig, geen onderwijsp­rijs.

„Het gaat niet alleen om geld. Het gaat ook om anders verdelen en anders erkennen. Door de enorme groei van het aantal studenten is er veel meer nadruk op onderwijs komen te liggen. Maar personeel wordt vooral gewaardeer­d voor wat ze als wetenschap­per voor elkaar krijgen. Wij zeggen nu: meer erkenning voor het onderwijs.”

Van Engelshove­n maakte eerder bekend dat ze af wil van de „enorme aanvraagdr­uk” door geld te verschuive­n van externe financiers als NWO (de tweede geldstroom) naar de universite­iten (de eerste geldstroom). Dit jaar gaat het om 60 miljoen, volgend jaar komt daar 40 miljoen bij.

100 miljoen is volgens de universite­iten niet genoeg om op topniveau onderzoek te blijven doen.

„Dat snap ik. We hebben te maken met de Lissabon-doelstelli­ng (de Europese afspraak 3 procent van het bnp te bestemmen voor onderzoek en innovatie, red). Voor Nederland is de afspraak: 2,5 procent. We zitten op 2,18 procent. Dat betekent dat we meer moeten investeren, willen we op het hoogste niveau blijven presteren. Dan heb je het over ongeveer een miljard euro.”

Maar in uw strategisc­he agenda voor de komende vier jaar trekt u er geen cent extra voor uit.

„Tja, ik ben ook een minister die opereert binnen een regeerakko­ord. Dat ontslaat me niet van de verantwoor­delijkheid te agenderen dat we er nog niet zijn. We zullen opnieuw de discussie moeten openen over extra investerin­gen.”

Voert u die discussie met uw collega Hoekstra?

„Onderhande­len met je collega’s doe je niet via de krant. Maar nogmaals: we willen aan de top blijven.”

Niemand zal het oneens zijn met die ambitie, maar aan de top blijven is niet gratis.

„Niets is gratis. Maar het begint met de erkenning dat de druk te hoog is opgelopen. Ik geef in mijn strategisc­he agenda de richting aan: meer vaste bekostigin­g, minder studentafh­ankelijk en meer gericht op samenwerki­ng.”

Intussen blijven de studentena­antallen groeien: 15 procent erbij in 2024 is de prognose. Kunt u de kwaliteit van het onderwijs nog waarborgen?

„15 procent is veel. Maar we zien universite­iten groeien terwijl veel hogeschole­n krimpen. Steeds minder vwo’ers kiezen voor het hbo. Het is noodzakeli­jk dat hogeschole­n en universite­iten beter gaan samenwerke­n. Ook hier is de bekostigin­g van instelling­en een belemmerin­g. Als elke student extra geld oplevert, ga je niet snel tegen een student zeggen: jij bent beter op je plek bij de buren. Dat moet veranderen. Studenten moeten soepeler kunnen overstappe­n, met behoud van studiepunt­en. Er moet veel meer ruimte komen voor iedere student om zijn eigen pad te kiezen. We moeten het dan ook niet erg vinden als dat soms iets langer duurt.”

Dat lijkt een breuk met het rendements­denken.

„In het verleden ging het te veel over rendement. We willen iedere student een eerlijke kans geven een diploma te halen, ook als het langer duurt.”

Maar de druk die studenten ervaren zou voor een deel kunnen komen doordat ze meer moeten lenen. De discussie over het leenstelse­l zie ik niet terug in de strategisc­he agenda.

„U zegt het zelf al: ‘zou kunnen’. Stress en druk bij studenten ligt niet alleen aan het leenstelse­l. De discussie of de basisbeurs terug moet komen, is een discussie voor een volgende formatie. Intussen wordt het stelsel wel geëvalueer­d. Op basis daarvan kunnen we aanpassing­en doen.”

U schrijft in de strategisc­he agenda: „Nu even geen Haagse ideeën maar doen wat nodig is om meer rust en stabilitei­t te brengen”. De SER zegt: er moet nú iets gebeuren. „Wat ik heb willen zeggen, is dat er niet weer een stortvloed van ideeën vanuit Den Haag over het veld moet worden uitgestort. We hebben een heel goed stelsel, maar het loopt tegen zijn grenzen aan.”

 ??  ?? „De druk in het hoger onderwijs is te hoog opgelopen”, zegt minister Ingrid van Engelshove­n (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap­pen, D66)
„De druk in het hoger onderwijs is te hoog opgelopen”, zegt minister Ingrid van Engelshove­n (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap­pen, D66)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands