Tweede Kamer kan Europese machine niet bijbenen
De Tweede Kamer vindt dat de macht van de Europese Commissie te groot is geworden. Nederlandse ambtenaren in Brussel zijn verbaasd.
Een Europese Commissie die op de winkel past en verder niet al te gek doet. Dat is waar de Tweede Kamer al jaren van droomt. Wat anders dus dan Jean-Claude Juncker: die speelde in Nederlandse ogen iets te graag ‘regering’. Ursula von der Leyen dan? De nieuwe voorzitter loopt net als de oude over van ambitie. De Duitse oud-minister van Defensie, die zondag 1 december begint als ‘EU-baas’, wil van Europa eindelijk de wereldspeler maken die het al jaren te weinig is. „Dit is de geopolitieke Commissie die de EU zo dringend nodig heeft”, zei Von der Leyen woensdag in Straatsburg tijdens de presentatie van haar team.
Juist die ambitie voedt in Nederland de argwaan. De tijden dat de Commissie werd gezien als beschermer van kleinere EUlanden tegenover de grote, zijn voorbij. Tegenwoordig wordt de Commissie zélf als te dominant ervaren. Eerder dit jaar liet de Tweede Kamer het functioneren ervan zelfs analyseren, door de aan denktank Clingendael verbonden Adriaan Schout. Titel van zijn rapport: De Europese Commissie in balans? Algemene teneur: het EU-bestuur moet worden beteugeld.
Schout schetst het beeld van een bureaucratische machine die qua effectiviteit ongeëvenaard is in de wereld, en door de vermenging van ‘ambtelijk DNA’ uit 28 landen „de kracht van een vuilnisbakkenras” bezit – een grappig bedoeld compliment van de onderzoeker. Maar juist in die kracht schuilt ook het gevaar, want hoofdsteden kunnen de Commissie daardoor niet meer bijbenen. Schout eindigt met een pleidooi om lidstaten meer taken terug te geven en meer te investeren in EUkennis.
De grote handelingsvrijheid die de Commissie nu heeft, leidt tot te grote ambities en uiteindelijk dus tot publieke teleurstelling.
„Ik ben benieuwd wat ze in Brussel van het rapport vinden”, zegt Tweede Kamerlid Anne Mulder (VVD), die er samen met Tweede Kamerlid Roelof Bisschop (SGP) het initiatief toe nam. Het rapport is in het Engels vertaald en naar de Commissie gestuurd voor een officiële reactie, vertelt Mulder met een brede grijns.
Bestuurskracht bittere noodzaak
Vooralsnog zijn de eerste reacties verbaasd. Voor de grote opgaven van deze tijd – klimaatverandering, migratie, kunstmatige intelligentie, geopolitiek – is ferme bestuurskracht bittere noodzaak, zeggen Nederlandse Commissie-ambtenaren met wie NRC sprak. Dat is óók in het Nederlandse belang, zeggen zij eensgezind. En sinds wanneer is het hebben van een kennisvoorsprong problematisch?
„Los van de vraag of dit waar is – ik betwijfel dat – kun je dat de Europese Commissie toch moeilijk verwijten”, zegt ook ex-VVD’er Gijs de Vries, staatssecretaris in het tweede kabinet-Kok, die in het verleden ook Europarlementariër en EU-coördinator terrorismebestrijding was.
VVD’er Mulder vindt het goed dat op grote dossiers ambitie wordt getoond. „Maar de Commissie zou lidstaten vooral moeten helpen zélf sterker te worden.” Volgens Mulder is de Commissie ook niet zo goed in handhaving. Kijk maar, zegt hij, hoe coulant wordt omgegaan met landen die EU-begrotingsafspraken niet nakomen. „Wat wringt is dat zaken die we in Nederland gescheiden hebben – beleid en handhaving – bij de Commissie in één hand zitten”, zegt Mulder. „De vraag is of dat wenselijk is. Nee, denk ik dan.”
Dat verwijt klinkt vaker, en niet alleen uit Nederland. Vooral de portefeuille van de Deense Eurocommissaris Margrethe Vestager roept vragen op. Zij gaat straks over mededinging, waarbij ze zich als ‘neutrale scheidsrechter’ moet opstellen. Maar ze gaat óók over het stimuleren van de Europese techsector. Het verwijt dat politieke motieven meespelen, ligt op de loer. Volgens Mulder is dit op te lossen door handhaving bij de Commissie weg te halen, of in ieder geval goed te scheiden.
Gevoelige snaar
Mulder raakt met zijn kritiek een gevoelige snaar: ook binnen het Europese ambtenarenapparaat is er ongemak over de meer openlijk politieke rol van de Commissie de afgelopen jaren onder Juncker. Tegelijkertijd heeft de Commissie die niet altijd zelf gewild, maar was die het gevolg van wereldgebeurtenissen – eurocrisis, vluchtelingen – en een vraag vanuit de lidstaten. „De Commissie doet vaak het werk dat nationale regeringen zelf niet willen doen”, zegt De Vries. „Kijk naar Polen en de rechtsstaat. Volgens het EU-verdrag mogen lidstaten elkaar voor de rechter slepen, maar niemand doet dat. Deze hete aardappel wordt liever doorgeschoven naar de Commissie.”
Mulder is niet bang dat Nederland snel wordt overvleugeld door de Commissie. Maar andere, vooral Oost-Europese lidstaten, landen die veertig jaar onder een communistische deken hebben gelegen, zijn volgens hem ambtelijk zwakker en daardoor vatbaarder voor Brusselse stu
ring. „De combinatie van eurofielen en zwakke lidstaten is fnuikend”, zegt de VVD’er. In Brussel begrijpen ze die kritiek niet, of zoals een topambtenaar het zegt: „Als Europa er in die gevallen niet zou zijn, dat zou toch nog veel erger zijn?” Dat zwakkere lidstaten zich aan sterkere landen of aan EU-instellingen kunnen optrekken, is juist het hele idee achter Europese samenwerking.
Zwartmaken is niet ongevaarlijk
Europa zwartmaken is gemakkelijk, maar niet ongevaarlijk. In Brussel herinnert iedereen zich het onderzoek dat het Verenigd Koninkrijk liet uitvoeren naar de werking van de interne markt. Die bleek vooral positief, maar veel aandacht kreeg dat niet en drie jaar later stemden de Britten nipt voor vertrek uit de EU. Het jarenlange geklaag over Europa, door politiek en media, kreeg uiteindelijk de bovenhand. De Vries denkt niet dat Nederland die kant opgaat. Brexit heeft Nederlanders veel positiever gemaakt over de EU – en overigens ook over de Commissie, die door 65 procent wordt vertrouwd. De Vries: „De Nederlander is nuchter en kijkt naar wat het beste werkt. De Kamer loopt achter.”
Volgens De Vries kan de Kamer zich beter druk maken over de eigen controlerende taak. Hij wijst op een trits Europese afspraken die door Nederland niet worden nagekomen. Over de luchtkwaliteit bijvoorbeeld. Of over de minimale investering die elk land heeft beloofd te zullen doen in onderzoek en innovatie. „Nederland presteert op dat vlak slechter dan België”, zegt De Vries. „Waarom heeft de Tweede Kamer dát niet scherper gecontroleerd? Als je echt iets wilt doen aan het democratisch tekort in de EU, dan moet je eerst je eigen stoep schoonvegen.”
Talenkennis schiet tekort
Wat ook hoger op de Kameragenda zou mogen: het verlies aan Nederlandse invloed in EU-instellingen. Het percentage Nederlanders dat werkt als EU-ambtenaar is laag, rond de 2 procent, minder dan waar Nederland verhoudingsgewijs ‘recht’ op heeft. Onderzoek naar de achtergronden ontbreekt. Maar het ministerie van Buitenlandse Zaken is bezorgd en wil onder meer extra geld steken in het Europacollega in Brugge. Op deze springplank voor veel Europese ambtenaren stonden de afgelopen jaren nauwelijks Nederlanders, niet in de laatste plaats door het Haagse besluit om het beurzenprogramma hiervoor stop te zetten. Het ministerie wil dat nu herstarten, en hoopt zo tien à twintig Nederlanders per jaar te kunnen aantrekken.
De Vries vreest dat de talenkennis in Nederland tekortschiet, een probleem waar ook de Britten op een gegeven moment keihard tegenaan liepen. Wat waarschijnlijk ook een rol speelt: een baan in Brussel is voor jonge mensen uit armere lidstaten een reusachtige carrièresprong, terwijl het voor een Nederlander qua loon zelfs ‘verliesgevend’ kan zijn. Maar dat ook negatieve beeldvorming over Europa een rol speelt, betwijfelen weinigen. „Woorden hebben gewicht. Het signaalgedrag van opinieleiders is belangrijk”, zegt De Vries. „Kennelijk voelen mensen zich unheimisch bij de Commissie”, merkt een Nederlandse ambtenaar op. „Ik vind dat we ons daar grote zorgen over moeten maken.”
Nederlanders zijn nuchter en kijken naar wat het beste werkt. De Kamer loopt achter
Gijs de Vries ex-Europarlementariër