SPD linksaf, coalitie in gevaar
De verkiezing van twee felle critici tot SPD-leiders kan Merkels geplaagde coalitie nog verder bedreigen.
In de hoop de al jaren slepende malaise in de SPD te overwinnen, hebben de Duitse sociaal-democraten een gewaagde stap gezet. De SPD-leden hebben een duo van twee relatief onervaren politici, die de coalitie van CDU, CSU en SPD niet steunen, gekozen tot nieuwe partijleiders. De twee moeten de partij weer een herkenbaar links gezicht geven.
Voor de SPD is dat een riskant avontuur. Want hiermee hebben de leden een vernietigend oordeel geveld over vrijwel de hele partijtop, ministers en staatssecretarissen, die zich de afgelopen twee jaar voor de coalitie hebben ingezet. De boodschap van de leden is: zo kan het niet langer, het roer moet om, anders houden we geen kiezers meer over.
Met 53 procent van de stemmen won het duo Norbert Walter-Borjans (oud-minister van Financiën van Noordrijn-Westfalen) en Saskia Esken (lid van de linkervleugel van de Bondsdagfractie) de strijd om het leiderschap. Verliezers (met 45 tegen 53 procent van de stemmen) waren vicekanselier en minister van Financiën Olaf Scholz en zijn politieke partner Klara Geywitz, ex-lid van het deelstaatparlement van Brandenburg. Slechts iets meer dan de helft van de 424.000 leden had de moeite genomen om zijn stem uit te brengen.
Afwijzing
Niet alleen de SPD komt door de uitslag in een lastige situatie. Ook de regering-Merkel kan erdoor in ernstige problemen raken. Want hoe valt er nog te regeren met een partij waarvan de nieuwe leiders vooral gekozen zijn dankzij hun afwijzing van de coalitie? En met een vicekanselier die niet het vertrouwen heeft van zijn eigen achterban?
Nu heeft Merkels moeizaam tot stand gekomen vierde kabinet wel vaker gewankeld. En steeds weer deinsden de partijen terug voor een breuk – al was het maar omdat bij vervroegde verkiezingen pijnlijke verliezen dreigen. Merkel en haar ministers pakten de draad elke keer op, en wisten dan toch weer over veel eens te worden: van een pakket klimaatmaatregelen tot belastingverlichting, of een basispensioen voor arme ouderen.
De huidige dreiging voor Merkels regering begon eigenlijk al in juni. Na een grote nederlaag bij de Europese verkiezingen trad Andrea Nahles, een van de steunpilaren van de coalitie, af als SPD-voorzitter.
In de hoop de onrust in de partij te bezweren smeerde het bestuur de zoektocht naar een opvolger, of duo van opvolgers, uit over een half jaar waarin een reeks kandidaten zich aan de leden kon presenteren, met een eerste en tweede verkiezingsronde.
Zo werd de crisis uitgesteld, de verdeeldheid bevroren en kon het kabinet doorregeren. Tot zaterdag uitslag van de stemming onder de leden bekend werd gemaakt.
Hoe het verder moet zal de SPD komende weekeinde bepalen op een partijcongres in Berlijn. Daar moet niet alleen de benoeming van WalterBorjans en Esken formeel bekrachtigd worden. Op het programma staat ook de vraag of doorregeren met CDU en CSU nog zin heeft.
Gas terug
Esken leek zaterdagavond al wat gas terug te nemen van haar eerdere uitspraken dat het antwoord hierop ‘nee’ moet zijn. Minder drastisch zou een eis aan CDU en CSU zijn, zoals zij en Walter-Borjans eerder al opperden, om het regeerakkoord open te breken en een verhoging van het minimumloon te eisen en een verscherping van het klimaatpakket.
Maar het CDU zegt dat daarvan geen sprake kan zijn. En de positie van voorzitter Annegret Kramp-Karrenbauer in haar eigen partij is zo zwak dat ze zich concessies aan de SPD niet goed kan veroorloven.
Als de SPD besluit de coalitie op te zeggen, betekent dat niet automatisch dat er meteen nieuwe verkiezingen komen. Ook een minderheidskabinet van CDU en CSU zou, als tussenoplossing, een mogelijkheid zijn tot de geplande verkiezingen in 2021.