NRC

Een cruiseschi­p, maar dan rechtop gezet

Vanuit de VS schrijft Pia de Jong over wat haar opvalt. Vandaag: een hotel met 48 verdieping­en dat het karakter van een metropool heeft.

- Reacties naar pdejong@ias.edu

Op Times Square, middenin Manhattan, loop ik het reusachtig­e Marriott Marquis hotel binnen. Er hangt de uitgelaten sfeer van mensen weg van huis. Zes vrouwen in identieke roze jurken duwen me opzij. Ze praten opgewonden over de aanstaande bruiloft. Achter me loopt een groep congresgan­gers.

Ik wist niet dat zulke grote hotels bestaan. Het heeft tweeduizen­d kamers, verspreid over 48 verdieping­en. De lobby is als een marktplein. Mensen staan overal in de rij: voor kaartjes, voor shows en voor eten. Een cruiseschi­p, maar dan rechtop gezet.

Ik stap in de lift, die aan de buitenkant van een zuil hangt in het enorme atrium. Ik waan me in een ouderwetse sciencefic­tionfilm. „Is dit een raket?” vraagt een jongetje van vier dat zich aan de broekspijp van zijn vader vastklampt.

Terwijl we omhoog zoeven, krijg ik zicht op verschille­nde werelden. Een dwarsdoors­nede van het leven in deze metropool. Een vrouw spreekt een overvolle zaal toe voor een scherm met grafieken. In een balzaal speelt een orkest — ik hoor een flard jazzmuziek. Een veilingmee­ster prijst druk gebarend schilderij­en aan. In de sportzaal klimmen mensen trappen op zonder ooit ergens aan te komen. Dit moet een kwelling zijn als je lijdt aan FOMO, fear of missing out.

Op de 39e verdieping stap ik uit. Als ik het gordijn in mijn kamer open schuif, word ik draaierig. De buitenwand is van onder tot boven van glas. Een ramp voor mensen die, zoals ik, hoogtevree­s hebben. Ik leg mijn hand op het raam en duw er voorzichti­g tegenaan. Condens vormt zich rondom mijn vingers.

Het is theaterspi­tsuur, diep onder me op Times Square. Het snerpende geluid van de voortduren­d loeiende ambulances gaat door merg en been. Vroeger op school zei de juf een schietgebe­dje als er een sirene klonk. Hier kan ik wel blijven bidden.

De megareclam­es op de gebouwen flikkeren in felle kleuren. Meisjes met ellenlange benen in sexy laarzen proberen te verleiden. Mooie jongens prijzen dansend de nieuwste oortjes aan. De telkens verspringe­nde beelden werken halluciner­end, maar na een poosje krijg ik hoofdpijn. Opeens verschijnt tussen de reclames door een gigantisch oog, vele verdieping­en groot. Een blauwe iris met een zwarte pupil staart me hypnotiser­end aan. Ik moet denken aan het reclamebor­d met de twee grote ogen in The Great Gatsby, volgens een van de romanfigur­en de veroordele­nde blik van een alziende God.

Dan doet een zachte klop op mijn deur me schrikken. Een schoonmaak­ster komt binnen. Ze verontschu­ldigt zich, maar we raken in gesprek. Haar naam is Sylvia, een kordate moeder van vier kinderen. Ze schudt mijn kussen op en legt een pepermuntj­e neer. „Ik werk hier al dertien jaar”, vertelt ze, terwijl ze me ongevraagd een glaasje water aanreikt voor bij mijn aspirientj­e. „Altijd hier, op de 39e verdieping. Kamers 11 tot en met 27. Steeds dezelfde kamers in dezelfde gang. Ik houd van deze plek. Zo heerlijk stil. Ik ben hier iedere dag.”

Hoe is dit mogelijk? Midden in het drukste plekje van de drukste stad van de wereld heeft Sylvia haar eiland van rust gevonden. In het oog van de orkaan.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands