De IJzersterkste? De allerzwakste!
Zaterdag was de grote dag, de première van het programma dat bij de seizoenspresentatie door Frans Klein, opperhoofd van NPO1, was aangewezen als kroonjuweel: De IJzersterkste. Dus ik keek naar „het programma van scherpe ijzers, doorbijten en koek en zopie”. Nou, doorbijten was het. In de stromende regen moesten elf NZHEBN’ers (Niet Zo Heel Erg Bekende Nederlanders) en Jan Smit rondjes schaatsen over de Jaap Edenbaan.
Halve beroemdheden die zich beunhazend een beetje bekwamen in andermans vak is het meest versleten programmaconcept van Hilversum. Bij activiteiten met een zekere mystiek (dirigeren, boksen) levert het soms iets op, maar schaatsen is juist zeer alledaags. Bijna iedereen heeft het weleens gedaan, de een kan het beter dan de ander.
Er was van alles opgetuigd met coaches en teams, fluitjes voor het schaarse publiek, een dweilorkest en opgeblazen commentaar van Evert ten Napel, maar dat kon allemaal niet verhullen dat er helemaal niets opmerkelijks gebeurde. Zelfs vallen deden de deelnemers amper. AvroTros-icoon Jan Smit, genoeg programmamaker om te zien dat opwinding dringend was geboden, kwam zonder duidelijke reden scheldend en tierend over de finish.
Quote van de avond: „Het is spannend want het ijs is glad.” Tip voor de makers: het is niet zo dat als je je op glad ijs begeeft, het automatisch spannend wordt.
Je zou denken dat De IJzersterkste het allersaaiste programma was dat NPO zaterdag te bieden had, maar er was ook nog de tot anderhalf uur zendtijd uitgereden loting voor het Europees Kampioenschap mannenvoetbal. Nederland komt in een poule met Oostenrijk, Oekraïne (dat was al bekend) en een nog niet geplaatst land (bekend was, dat dat niet bekend zou worden). Ruud Gullit kreeg zijn lotingsballetje amper open en presentator Tom Egbers had moeite zijn lachen in te houden. Laten we hopen dat de NOS tot deze tijdsverspilling gedwongen was door een of ander UEFA-contract.
Was dan de hele publieke omroep zaterdag druk met het bewijzen van eigen irrelevantie? Toch niet. Het tweede net toonde Tom Egbers, nu niet met lotingscorvee in de studio, maar in de buitenlucht. En wat voor buitenlucht! De koude Ierse wind groef de rimpels in Egbers’ gezicht wat verder uit in de reisserie Toms Ierland (NTR), over „het land dat longontsteking krijgt als Engeland niest”.
Egbers is een atypische verslaggever. Zijn voorbereide interviews zijn informatief, maar soms wat vlak. Daartegenover staat dat hij de mooiste gesprekken voert met mensen die hij toevallig (of schijnbaar toevallig) ontmoet: een katholiek-protestants jongensduo op een Noord-Iers bankje, een oude man die uitlegt waarom mensen liever zwijgen over de troubles: „Preservation of life is a great thing.”
De improvisator Egbers staat er dan een beetje bij, het hoofd gebogen op een wijze die kan duiden op een moment van melancholische contemplatie, of op een lichte verlegenheid. Hoe dan ook: het werkt.
Toms Ierland geeft bovendien schitterende beelden. In de eerste aflevering zagen we vorige week een leeg voetbalveld, omsloten door een blauwgeel geschilderd hekje, ergens aan de rand van een grote Ierse verlatenheid. Honderd meter achter de lange zijde raast de Atlantische Oceaan. De club die er speelt heet dan ook nog Easky Sea Blues.
Jij bent geen Ier, zegt de terreinknecht tegen Egbers, „but you could get away with it. Je moet alleen wat platter praten en Moonshine drinken”. Intussen peutert hij het gras tussen de wielen van de maaimachine vandaan. Dat, beste NPO, zijn hoogtepunten in een televisieseizoen.