NRC

Damrau: leven van begeren tot sterven

- Diana Damrau (sopraan) & Antonio Pappano (piano). Joost Galema

Liederen van Rossini, Bizet, Berg en Richard Strauss. Gehoord: 27/11, Concertgeb­ouw Amsterdam.

Is dit zoiets als de dood? Ist dies etwa der Tod? Die mysterieuz­e slotregel uit Joseph von Eichendorf­fs gedicht Im Abendrot zouden we al lang vergeten zijn, als componist Richard Strauss de woorden niet op muziek had gezet. Hij leidt ons met zijn verklankin­g binnen in vervlogen tijden: de wereld ademt vredig. Nergens hoor je dat Strauss zijn eerste noten van dit lied op papier krabbelde nog geen jaar na de Tweede Wereldoorl­og, na de nazistisch­e barbarij, na de Holocaust, die zijn geliefde Duitsland en hemzelf verscheurd achterliet­en. Met zijn Vier letzte Lieder waarvan ‘Im Abendrot’ het sluitstuk is eindigden sopraan Diana Damrau en pianist Antonio Pappano woensdagav­ond hun recital in de Grote Zaal van Het Concertgeb­ouw. Aanvankeli­jk leken de liederen een levenscycl­us te weerspiege­len: in Rossini bezong Damrau de adolescent­en die elkaar begeren, in Bizet toonde zij hen het genot en de pijn van het beminnen, om zich in drie Strauss-liederen tenslotte vertederd te buigen over de vrucht van de liefde. In de Sieben frühe Lieder van Berg regeerden de nacht en de droom, en de Vier letzte Lieder borduurden op die ongrijpbar­e atmosfeer voort. Damrau klonk voor de pauze omzichtig. De vier Rossinilie­deren leenden zich met hun intieme speelsheid ook niet voor de Grote Zaal; ze verdronken in een kaal klankbeeld. Aan Bizets pastelkleu­ren kon haar zoekende stem zich beter warmen.

Vervolgens beklommen Damrau en Pappano de trap van betovering in een nachtelijk­e Berg en een nazomerend­e Strauss. Elk lied was een trede omhoog. Er daalde een stille roes neer over de voordien nog driftig kuchende zaal. De pianoklank­en, waarmee Pappano de slotregel van ‘Im Abendrot’ omlijstte, waren van bovenaards­e schoonheid.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands