Duurzame PEF-fabriek wordt nu een fabriekje
Chemiebedrijf Avantium ging in 2017 naar de beurs met een belofte. De tientallen miljoenen die het met de notering aan het Damrak wilde ophalen, zou het steken in een bioplasticfabriek. Samen met de veel grotere Duitse broer BASF zou Avantium die neerzetten in de haven van Antwerpen.
Beleggers stapten in op die belofte. Niet verwonderlijk: Avantium heeft een veelbelovende techniek in handen voor het ontwikkelen van PEF-flessen, een milieuvriendelijke variant op de PET-fles. Bij Avantium is de kunststof niet gemaakt van aardolie, maar van natuurlijke suikers als houtsnippers. Daar kun je mee thuiskomen in tijden dat beleggers zoeken naar vergroening van hun aandelenportefeuille. De PEF-flessen zouden in 2021 massaal van de band komen rollen in Antwerpen.
De realiteit bleek moeilijker te vangen dan de prospectus deed vermoeden. Driekwart jaar na de beursgang kwam klap nummer één: het PEF-flessenproject liep twee jaar vertraging op. Een jaar later volgde nummer twee: BASF stapte uit het hele initiatief. De beurskoers is duidelijk over wat beleggers daarvan vonden. Toen de gong in maart 2017 sloeg, was de introductieprijs 11 euro. Nu kabbelt de koers rond de 3 euro.
Het vertrek van chemiereus BASF heeft het Amsterdamse bedrijf veel pijn gedaan, weet Reginald Watson, die het aandeel Avantium volgt voor ING. „De samenwerking met BASF was voor beleggers een signaal dat de technologie van Avantium werkte, en dat die fabriek in Antwerpen er echt zou komen.” Toen de Duitsers niet verder wilden, kwamen de vragen. „Wat weet BASF wat wij niet weten?”
Volgens Watson was niet de technologie het probleem, maar botsende bedrijfsculturen. „BASF is een ouder, behoorlijk bureaucratisch bedrijf. Avantium is klein, wendbaar: meer een start-up.” BASF dacht in decennia, Avantium in maanden. De Amsterdammers wilden de PEFflessen al eerder naar de markt brengen, ook al was de technologie van het productieproces nog niet waar die zijn moest. De Duitsers wilden het productieproces eerst perfectioneren. Topman van Avantium Tom van Aken heeft eerder in gesprekken met analisten inderdaad gezegd dat zijn bedrijf botste met BASF over „het pad naar commercialisering”.
De breuk is terug te zien in Avantiums cijfers. Uit het halfjaarrapport bleek dat van de 110 miljoen euro die het bij de beursgang ophaalde, nog 53 miljoen euro over is. BASF uitkopen kostte de Amsterdammers 17,4 miljoen euro.
Het is nog steeds de bedoeling dat de beloofde fabriek er komt, benadrukte Avantium eerder dit jaar – al is de locatie onduidelijk. Wel wordt de fabriek met een productie van 5.000 ton bioplastic per jaar tien keer zo klein als wat met BASF beoogd was. Kosten: 150 miljoen euro.
Dat bedrag baart Wim Hoste van KBC Securities zorgen. Hij omschrijft Avantium
De Amsterdammers wilden al naar markt met PEF-fles, de Duitsers eisten eerst perfectie
als een „belegging met een groot risico”. Hoste: „Ik heb mijn bedenkingen of het gaat lukken dat bedrag op te halen.”
Het bedrijf zelf wil 35 miljoen inleggen, 35 miljoen wil het van (nog te vinden) partners, 50 miljoen uit subsidies en giften, en de rest uit leningen. Hoste: „Veel onzekerheden. En dan wordt die fabriek ook nog eens een stuk kleiner.”
Avantiums plan is de licenties voor de productie van PEF-flessen te verkopen aan grotere bedrijven. Maar dan moet de technologie wel geschikt zijn voor het maken van honderdduizenden tonnen bioplastic per jaar. Wie zegt dat de technologie voor fabricage van 5.000 ton plastic ook werkt voor zulke aantallen?
Watson van ING is positiever gestemd. De technologie van Avantium stáát, zegt hij. De analist verwacht dat als het bedrijf subsidies weet binnen te halen, er ook nieuwe partners zullen instappen. „De wereld is op zoek naar duurzaam plastic. Dus mensen gaan die gok wel nemen.”