Opstandige Irakezen krijgen hun nieuws nu via de krant Tuktuk
Omdat internet ontoegankelijk is door staatsingrijpen, duiken er weer kranten op in Bagdad. „Dit is heel nuttig.”
In een van de vele tenten rond het Tahrirplein in Bagdad zit de 21-jarige Sajad tussen de dekens en matrassen in de laatste editie van Tuktuk te lezen. „Het is heel goed,” zegt hij. „Tuktuk vertelt de naakte waarheid over wat hier gebeurt, niet de propaganda die je via de officiële media krijgt.”
Tuktuk is de eerste onafhankelijke krant die werd geboren uit het straatprotest dat op 1 oktober losbarstte tegen corruptie en wanbeheer, en tegen de sektarische politici die sinds 2003 Irak besturen. Inmiddels worden er vier onafhankelijke kranten verspreid op het Tahrirplein.
De naam Tuktuk verwijst naar de driewielers die het gezicht van de Iraakse opstand zijn geworden. „Het is een eerbetoon aan de tuktukchauffeurs die dag in dag uit gewonden afvoeren van de frontlijn naar de ziekenhuizen met gevaar voor eigen leven”, zegt Ahmed al-Sheikh Majed, de 28-jarige hoofdredacteur van Tuktuk in een literair café in de Karadawijk van Bagdad.
„Maar de tuktuk staat ook voor de lamentabele economische situatie in Irak. Een tuktuk is iets voor arme landen; in een olierijk land als Irak zou hij niet mogen bestaan. En Tuktuk zegt ook dat dit een krant van de mensen is, niet van een of andere politieke partij.”
Dat de Iraakse journalisten teruggrijpen naar ouderwets papier in plaats van internet, heeft een goede reden. Toen op 1 oktober de mensen in Bagdad massaal op straat kwamen tegen corruptie en wanbeheer, was de reactie van de staat om internet af te sluiten. Het is een maatregel die regimes wel vaker hanteren. Het gebeurde in Egypte in 2011, en opnieuw in Soedan eerder dit jaar. In beide gevallen viel het regime toen toch.
„De Iraakse staat wilde niet dat de wereld zag hoe sluipschutters ongewapende betogers doodschoten”, zegt Sheikh Majed. „Maar zij wilden het ook moeilijker maken voor de mensen om met elkaar in contact te zijn.”
27.000 exemplaren
Tuktuk ontstond hier in dit café. Sheikh Majed was een artikel aan het tikken over waarom Iran zo gekant is tegen de protesten hier en in Libanon. „Ik vroeg mij af hoe ik het bij de mensen ging krijgen. Ik heb toen een vriend gebeld die een drukpers heeft. Hij was onmiddellijk bereid om gratis mee te werken.” De krant wordt nu overeind gehouden door vrijwilligers en via fondsenwerving.
Sindsdien zijn 27.000 exemplaren gedrukt: negen edities met telkens een oplage van drieduizend. Het eerste nummer verscheen op 4 november, het laatste nummer dateert van vorige week donderdag, de dag voor premier Abdul Mahdi het ontslag van zijn regering aanbood.
Eén artikel in het laatste nummer stelt de vooruitziende vraag : „Zal Abdul Mahdi opgeofferd worden om de schade te beperken?” Een ander gaat over betogers in de zuidelijke stad Basra die een weg blokkeren met de lijkkisten van hun doodgeschoten kameraden. Een derde artikel vraagt waarom de soennieten en de Koerden zich nog niet bij het voornamelijk sjiitisch straatprotest hebben aangesloten.
De laatste dagen heeft internet gewoon gewerkt in Irak, zij het hemeltergend traag. Het kan elk moment opnieuw worden afgesloten. Maar zelfs met internet zijn kranten als Tuktuk nodig, zegt al-Sheikh Majed. „Toen het protest op 1 oktober begon, heeft een aantal tv-zenders eerlijk verslag gedaan. Maar gewapende groepen zijn toen de kantoren van die tv-zenders binnengevallen en hebben de boel kort en klein geslagen. Nu zijn zij veel voorzichtiger in hun berichtgeving.”
Vorige week nog werden acht tven vier radiozenders in privéhanden door de overheid gesloten. De staatsmedia berichtten niet of negatief over het straatprotest; zij hebben het over saboteurs die de Iraakse economie schaden. Ook veel privézenders volgen die lijn.
„Dit is heel nuttig,” zegt Hashim Al-Tameemi, decaan Mediastudies aan de Universiteit van Bagdad. „De Iraakse media zijn eigendom van politieke partijen. Zij vertellen alleen het officiële verhaal. Het is een van de verwezenlijkte idealen van deze revolutie dat de mensen de officiële media de rug hebben toegekeerd.”
Tameemi is naar de mediatent gekomen om mee te helpen. „We gaan proberen het wat professioneler te maken, en meer journalisten uit de provincies artikelen te laten schrijven. De kranten zijn ook goed om die mensen te betrekken die niet op het Tahrirplein zijn.”
400 doden
Wanneer een nieuw nummer van Tuktuk is gedrukt, brengt Sheikh Majed de krant zelf naar het Tahrirplein, waar de jongeren hem verspreiden. Tuktukchauffeurs helpen ook met de distributie. Pdf-versies van de krant worden naar andere steden in het zuiden gemaild.
Sinds het Iraaks straatprotest op 1 oktober begon, zijn er al zo’n vierhonderd doden gevallen. Dat bloedvergieten lijkt de betogers alleen vastberadener te maken. Maar zoals in Libanon, Algerije en Soedan heeft het protest geen leiders. Net als in Libanon is er geen eisenpakket, behalve dat men de hele politieke klasse weg wil hebben. Sheikh Majed denkt dat Tuktuk daar een rol kan spelen.
„Sinds het ontslag van premier Abdul
Mahdi wordt er op het plein druk gediscussieerd over wat de volgende stap moet zijn. Wij gaan proberen die discussie een beetje in goede banen te leiden door experts uitleg te laten geven in de tenten. Dit is geen intellectuele revolutie zoals bijvoorbeeld in Algerije. We moeten de mensen op het plein ook onderrichten want zij zijn de toekomst.”
Over één ding lijkt iedereen het eens te zijn: de politieke elite die na 2003 dankzij de Amerikanen aan de macht kwam, moet verdwijnen. Een nieuwe lichting politici moet nu de kans krijgen om de kiezer te overtuigen dat zij het beter gaan doen. Maar om dat mogelijk te maken moet het juridische terrein worden voorbereid.
Sheikh Majed: „Daarom moeten we het nu hebben over het herschrijven van de grondwet, de kieswet, en de samenstelling van de kiescommissie. Die moeten een reflectie worden van de nationale identiteit van Irak in plaats van het sektarische systeem dat wij sinds 2003 kennen. Het gaat allemaal over de wetten nu.”
In een ander tentje op het Tahrirplein zit de 51-jarige Mohammed, gepensioneerd, in een andere protestkrant, Al-Ahtijaj (het protest) te bladeren.
„Je ziet dat de artikelen geschreven zijn door echte journalisten”, zegt hij goedkeurend, „en niet zoals de officiële media waar de journalist aan zijn bureau zit te wachten tot de baas beslist wat hij moet schrijven.”