Nederlandse marine wordt terecht actief in instabiele Golfregio
Nederland heet nog altijd een zeevarende natie te zijn. Dit vertaalt zich in de Nederlandse defensiecapaciteit die traditioneel een sterke marinepoot kent. De marine is zelfs het oudste krijgsmachtonderdeel. Sinds Nederland na het beëindigen van de Koude Oorlog begin jaren negentig de overstap maakte naar een zogeheten expeditionaire krijgsmacht, waren behalve land- en luchtmacht Nederlandse marineschepen op tal van plekken in de wereld actief. Dit was veelal ter bevordering van de internationale rechtsorde zoals dat in artikel 90 van de Nederlandse Grondwet staat omschreven, maar ook vanwege het nationale eigenbelang. Nederland beschikt over een aanzienlijke koopvaardijvloot en daarnaast een wereldhaven die alle belang heeft bij een mondiale vrije doorvaart van schepen.
Tegen deze achtergrond is er alles voor te zeggen dat het kabinet afgelopen vrijdag besloot begin volgend jaar een fregat uit te sturen naar de onrustige Golfregio. Daar zal het deelnemen aan een door Frankrijk geleide Europese coalitie om de veiligheid van de scheepvaart in dit gebied te waarborgen. De Franse leiding symboliseert de nieuwe Europese verhoudingen.
Dit besluit betekent tevens dat Nederland niet meedoet aan de eveneens in de Golfregio actieve door de Amerikanen geleide militaire missie. Ook hier is alles voor te zeggen. De politieke agenda van Europa voor dit gebied is een andere dan die van de Amerikaanse president Trump.
De operatie beweegt zich tussen een onvoorspelbaar Iran en een even onvoorspelbare Amerikaanse president
De laatste zoekt de harde confrontatie door onder andere de moeizaam tot stand gekomen nucleaire overeenkomst met Iran op te zeggen, terwijl Europa kiest voor de weg van het overleg. Nederland heeft terecht de voorkeur gegeven aan Europese solidariteit boven trans-Atlantische loyaliteit.
Materieel hoeft het gescheiden optreden vooralsnog weinig betekenis te hebben. Beide missies zullen in de Golf van Oman en de Straat van Hormuz opereren om een veilige doortocht van schepen te garanderen. Als het goed is, zullen zij elkaar ook aanvullen.
Van belang is wel dat goede afspraken gemaakt en ook duidelijk is waar de grenzen liggen. Voorkomen moet worden dat Iran de Europese missie politiek vereenzelvigt met de Amerikaanse. Een gevaar dat het kabinet nadrukkelijk onderkent.
De activiteiten worden ontplooid in een van de meest ontvlambare regio’s ter wereld. Eén incident kan al gauw catastrofale gevolgen hebben. Het gevaar van de beruchte mission creep, waarbij een aanvankelijk beperkte operatie veel omvangrijker wordt dan de bedoeling was, is hier levensgroot aanwezig.
De Nederlandse marine heeft de voorbije jaren ervaring opgedaan met het beschermen van koopvaardijschepen. Dit gebeurde in het kader van anti-piraterijmissies die zowel in NAVO- als in EU-verband werden uitgevoerd.
Maar de aanstaande operatie waar Nederland aan wil deelnemen is van een andere orde van grootte. Dit komt vanwege de ongewisse geopolitieke aspecten die eraan vastzitten. Er is sprake van een onvoorspelbaar Iran dat onder druk staat van economische sancties en een even onvoorspelbare Amerikaanse president die werkt aan zijn herverkiezing.
Natuurlijk is het verloop van militaire missies per definitie ongewis. Des te belangrijker is dat vooraf zoveel mogelijk duidelijkheid wordt verschaft over de mogelijke risico’s. Want die zijn er zeker. Maar deze ontslaan Nederland niet van de plicht internationale verantwoordelijkheid te nemen.