Ziekenhuis Winterswijk wil afdelingen sluiten ondanks beloftes bij fusie
Het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in Winterswijk wil in 2025 de afdelingen voor acute verloskunde en klinische kindergeneeskunde sluiten. Bij de andere locatie van de ziekenhuiskoepel, het Slingeland in Doetinchem, blijven deze afdelingen wel bestaan.
De aankondiging van het plan is om meer redenen opvallend. Allereerst omdat de ziekenhuisgroep daarmee een jonge belofte verbreekt. In de aanloop naar de fusie in 2017 werd aangekondigd dat beide ziekenhuizen een volwaardig aanbod zouden behouden. Het Slingeland meldde destijds dat „de verloskundige zorg en de intensive care in beide ziekenhuizen blijven bestaan”.
Dat bevallen in het Winterswijkse ziekenhuis per 2025 mogelijk niet meer kan, is ook opvallend omdat het RIVM de locatie als ‘gevoelig’ bestempelt op het gebied van acute verloskunde. Als deze afdeling sluit, is het voor vierhonderd mensen niet meer mogelijk binnen de landelijke norm van 45 minuten per ambulance bij een ziekenhuis te komen. De sluitingen zouden vooral mensen raken in het oosten van de gemeente Winterswijk, tegen de Duitse grens aan.
Gevraagd naar hoe dit probleem moet worden opgelost, zegt een persvoorlichter van de koepel dat de plannen nog met andere zorgverleners worden besproken. Of openlaten van de afdelingen daarbij nog als optie op tafel ligt, wil de voorlichter niet zeggen.
Na fusies gebeurt het vaak dat ziekenhuizen specialistische afdelingen voor spoedzorg sluiten. Of, zoals koepels het dan uitleggen, zorg ‘concentreren op één locatie’. Begin vorig jaar telde het RIVM 80 afdelingen acute verloskunde, afgelopen zomer nog maar 75. Vaak wordt gebrek aan personeel genoemd als reden om zulke afdelingen te sluiten. Dat is ook zo bij het SKB.
„Wij hopen dat het geen verdere aftakeling betekent van het ziekenhuis tot een locatie met alleen poliklinische zorg”, zegt Jaap Brenninkmeijer, voorzitter van Huisartsenzorg Oost-Achterhoek. „Juist door de beloftes over het behouden van een volwaardig ziekenhuis, was er maatschappelijk en politiek draagvlak voor de fusie.”