‘Zuinige vier’ tegen de rest
Felle strijd verwacht over EU-plan voor herstelfonds
EDoor onze correspondent Clara van de Wiel
r zijn landen waar de titel ‘zuinig’ niet iets is om trots op te zijn. Voor de coalitie waarin Nederland in Europa zit, is het echter al een tijdje een geuzennaam. Als ‘zuinig viertal’ verzet Nederland zich samen met Oostenrijk, Denemarken en Zweden al een poosje tegen een hogere afdracht aan de Europese meerjarenbegroting. Dezelfde groep stelt zich nu hard op in de discussie over een Europees financieel antwoord op de coronacrisis.
Deze woensdag presenteert de Europese Commissie haar voorstel voor een speciaal herstelfonds. Daarmee wacht voor de ‘zuinige vier’ een nieuwe strijd over hoeveel geld Europa in kan zetten en tegen welke voorwaarden. Hoe is kamp zuinig ontstaan – en blijven ze bijeen nu de Europese discussie opeens over een passende reactie op de grootste recessie uit haar geschiedenis gaat?
Heel happig op Europese uitgaven waren de vier nooit – de afdracht aan de EU-begroting stuit in Nederland traditioneel op fel verzet. Maar de coalitie kreeg pas echt momentum door het aangekondigde vertrek van de Britten, van oudsher ‘the frugal to rule
them all’. Door Brexit viel er een gat in de begroting én verdween de invloedrijkste voorvechter van een bescheiden begroting. Reden voor de anderen zich te verenigen. De Financial Times doopte hen tot ‘frugal four’, wat al snel een nom de guerre werd.
Er was lange tijd ook nog een vijfde ’zuinige’, die zich weliswaar vaak stil hield maar erg tevreden was dat het zuinige geluid goed en fel verdedigd werd: Duitsland. Nu dat land recentelijk 180 graden is gedraaid en samen met Frankrijk een ambitieus plan voor een corona-herstelfonds van 500 miljard euro heeft gepresenteerd, komt de zuinige coalitie nog meer in de schijnwerpers te staan.
Duitse invloed is beperkt
Vooralsnog wijken ze niet. ‘Oud-lid’ Duitsland blijkt achter de schermen ook minder invloed te hebben dan verwacht. Deze zaterdag presenteerden de vier een antwoord op het voorstel uit Berlijn en Parijs. Twee A4’tjes, met daarop puntsgewijs de inzet van de zuinigen. Een beperkt ‘noodfonds’ met een duur van maximaal twee jaar waaruit zwaar getroffen lidstaten een lening kunnen ontvangen – tegen strenge voorwaarden. Geld dat de Europese Commissie leent kan, kortom, alleen worden doorgeleend, en niet als gift worden verstrekt. Daarmee plaatsen de vier zich lijnrecht tegenover Duitsland en Frankrijk. Van het „samenvoegen van schulden” kan, aldus de vier, geen sprake zijn.
Dat ze samenblijven, verbaast in Brussel niet. De vier toonden zich in de onderhandelingen over de begroting al een onbreekbaar blok, tot verbazing en ergernis van anderen. Het moment dat EU-raadsvoorzitter Charles Michel een zogeheten biechtsessie (éénop-één-gesprekken) organiseerde, tijdens een EU-top in februari, viel op. Tot zijn ontzetting kwamen bij het gesprek met de Zweedse premier de drie andere ‘zuinige’ regeringsleiders – onaangekondigd – ook mee. Ze weigerden los van elkaar te praten. Twintig uur later werden de onderhandelingen beëindigd, zonder resultaat.
Premier Rutte voerde namens de vier steeds het woord en zijn toon was fel en boud, wat soms tot plaatsvervangende schaamte bij andere aanwezigen leidde. Dat Rutte zich de afgelopen week juist veelal op de vlakte hield wordt daarom in Brussel met aandacht gevolgd – en stemt sommigen zelfs optimistisch. Ontstaan er barstjes, valt de club toch uiteen?
Als enige van de vier liet de Oostenrijkse bondskanselier Sebastian Kurz afgelopen week meermaals van zich horen. Dat hij dit weekend in verschillende radio-interviews suggereerde te kunnen leven met een compromis van leningen én giften, kan duiden op de eerste bewegingen richting een compromis. Tegelijk staat Kurz ook bekend als de meest onbetrouwbare van de vier. De jonge bondskanselier (33) is een kameleon, die het afgelopen jaar zonder moeite overstapte van een coalitie met de radicaalrechtse FPÖ naar een samenwerking met de Oostenrijke Groenen. Ook in Europees verband sluit hij zich makkelijk aan bij verschillende coalities: eerder werkte hij op het vluchtelingenvraagstuk samen met de Visegrad-groep (Tsjechië, Hongarije, Slowakije,
Polen), terwijl hij met de zuinige groep pleit voor het soort controle op de rechtstaat waar diezelfde landen van gruwen. Kurz is als een windvaan, aldus een diplomaat.
Mette Frederiksen staat dan weer bekend als rigide, en de meest eurokritische Deense premier in tijden.
Haar toon doet weinig onder voor die van Rutte. Als ‘zachtste’ kracht geldt de Zweed Stefan Löfven. Volgens betrokken zou vooral hij zich ongemakkelijk hebben gevoeld bij de botsing tijdens de vorige EU-top.
De zuinige vier vinden elkaar nog altijd in de vaste overtuiging niet (fors) meer te willen bijdragen aan het
EU-budget. In alle vier de landen is er een stevige eurokritische onderstroom, die de handelingsruimte in Brussel beperkt. Allen pleiten daarnaast voor modernisering van de begroting: minder geld voor ‘oude’ prioriteiten als regiofondsen en landbouwsubsidies en meer voor klimaat, technologie en innovatie.
Groene plannen
Maar dat laatste maakt een té rigide positie bij de herstelfondsplannen tegelijk weer lastig. In zowel Zweden als Oostenrijk regeren de groenen mee, die de ambitieuze en felgroene wederopbouwplannen die de Commissie woensdag zegt te presenteren zeker aantrekkelijk zullen vinden.
Gaat het om geld voor het versnellen van de klimaattransitie, dan kunnen met name Deense bedrijven daarvan profiteren. De afgelopen weken zette vooral Denemarken zich bovendien in voor versterking van de Europese autonomie op het gebied van
De vier toonden zich, tot verbazing van de andere landen, eerder onbreekbaar
medicijnen en medische hulpmiddelen – eveneens een prioriteit waar de Commissie geld aan wil uitgeven.
Crucialer is het grote belang dat alle vier de landen hebben bij de interne markt. Naast een zuinige inborst, hebben ze allen ook een stevig handelsoverschot en zou het ineenstorten van de Europese markt grote gevolgen voor hen hebben. Temeer nu de wereldhandel mede als gevolg van de coronapandemie onder toenemende druk staat en het Verenigd Koninkrijk definitief voor een koele band lijkt te kiezen. Tegelijk zijn de belangen van Denemarken en Zweden als niet-eurolanden anders en hebben ze geen zin op te draaien voor problemen van een munteenheid waar ze niet in zitten.
Het maakt dat het niet vanzelfsprekend is met het ‘oude team’ op te trekken, nu er post-corona een nieuw spel gespeeld wordt. Zuinig zijn tijdens de begrotingsonderhandelingen is traditie, een noodzakelijk tegenwicht zelfs tegen al te drieste plannen, erkent een EU-ambtenaar. Maar, zegt hij: „Die discussie is toch klein bier vergeleken bij deze. En daarin zullen ook deze landen hun eigen belang inzien, en dat ligt bij de interne markt.”
Wisselgeld
Of het zo zal gaan, is nog heel onzeker. Deze dinsdag liet de Zweedse minister van Financiën nogmaals weten grote bezwaren te hebben tegen het FransDuitse voorstel. De Deense minister van Buitenlandse Zaken liet daarentegen weer weten graag bereid te zijn naar een compromis te zoeken.
De strijd zal hoe dan ook fel verlopen en zal gaan over onder andere de precieze voorwaarden waaronder ‘nieuw’ geld kan worden uitgegeven, condities voor hervormingen en een ‘rechtsstaattoets’. Zelfs voor Duitsland is dit uiteindelijk niet verkeerd. Hoewel kanselier Merkel vorige week een forse draai maakte, is Duitsland er tegelijk op gebrand het fonds goed afgebakend te houden. Het is voor Duitsland handig dat er nog altijd een „bad cop” bij zit, zegt een diplomaat.
Als wisselgeld zullen de zuinige vier de komende tijd hoe dan ook eisen dat de speciale ‘korting’ op hun bijdrage aan het EU-budget behouden blijft. Slagen ze daar voldoende in, dan is hun zuinigheid wellicht voorlopig gestild.
De toon van de Deense premier doet weinig onder voor die van Rutte