In Amsterdam Zuidoost is het nu stil op straat
Werkloosheid, voedselpakketten, dreigende huisuitzettingen en leerachterstand bij kinderen: de bewoners van Amsterdam Zuidoost worden extra hard getroffen door de coronacrisis.
Thee, koffie en een lekker soulmuziekje. Voor wie daar zin in heeft: poffertjes. En een stuk of tien buurtbewoners die met elkaar zitten te kletsen in het zonnetje – al dan niet op anderhalve meter afstand. Een feestelijke ochtend bij buurtwerkkamer Casa Jepie Makandra in de wijk Holendrecht in Amsterdam Zuidoost, zou je zeggen. Maar de aanleiding is niet zo vrolijk: de buurtbewoners zijn hier voor voedselpakketten. Een tas (brood, mueslirepen, druiven) en een aparte doos met groenten, ter plekke af te halen.
Zo’n dertig mensen staan op de lijst – vooral vrouwen. Zoals Moene (‘mijn troetelnaam’), een twintiger met zes kinderen die in de schuldhulpverlening zit. Mevrouw Overman (77), alleenstaand, die de eerste zes weken van de coronacrisis „helemaal binnen gebleven” is. En Anita Markus, die hier voor haar buurvrouw is. „Ze heeft COPD en kan de deur niet uit.”
Achter een tafeltje zitten Leila Azzam en Maureen Hubbard van Carabic, een stichting die zich van huis uit richt op „het verbinden van vrouwen uit de Arabisch sprekende en Caraïbische culturen in de Nederlandse samenleving”. Vijftien jaar lang deden ze maatschappelijk werk in Amsterdam Zuidoost, zoals ouders helpen met opvoeden en een gezonde leefstijl voor hun kinderen.
Totdat de coronacrisis toesloeg – en alles anders werd. „De voedselbank hier verderop sloot zijn deuren”, zegt Azzam. „Er waren niet meer genoeg levensmiddelen omdat iedereen ging hamsteren. Toen zijn Maureen en ik ingesprongen”.
Sindsdien delen Azzam en Hubbard voltijds voedselpakketten uit. Méér dan voltijds, want de vraag is „overweldigend”. In nog geen twee maanden tijd groeide hun klantenkring van dertig naar bijna duizend mensen. Op sommige dagen waren er wel 150 nieuwe aanmeldingen. „En het blijft maar doorgaan”, zegt Hubbard. „Alleen op zondag proberen we een beetje rust te pakken. Maar als dan ik een telefoontje krijg over een noodgeval, spring ik toch in de auto.”
Hun ‘klandizie’ is zo divers dat ze een schema hebben moeten maken op een muur in hun opslagloods. Gezinnen met schuldhulp. Illegalen. Alleenstaande moeders. Mensen met een nulurencontract die geen werk meer hebben. En ouderen, heel veel ouderen. Azzams dochter Zeinab brengt met de auto voedselpakketten langs bij zo’n vijftig bejaarden die de deur niet meer uit kunnen of durven. Hier in Holendrecht komen wekelijks zo’n tachtig mensen. De rest van de pakketten wordt verspreid onder Spaanstalige, Aziatische en Nigeriaanse organisaties.
„Neem er een paar mee”, roept Hubbard tegen een jonge vrouw die naar een doos vol avocado’s staat te kijken. „Je kunt ze gebruiken als gezichtsmasker. Of in je haar smeren.”
Kwetsbare groepen
Wie dacht dat de coronacrisis rijk en arm evenzeer treft, heeft het mis. Kwetsbare groepen worden extra hard geraakt door de economische gevolgen van het virus, zo concludeerde een landelijke adviescommissie onder leiding van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema vorige week. Ook komen er in rap tempo nieuwe kwetsbare groepen bij.
Hoe dat in zijn werk gaat, zie je in Amsterdam Zuidoost. Een wijk met bovengemiddeld veel kwetsbare mensen: werklozen, eenoudergezinnen, statushouders, mensen zonder verblijfspapieren. Ze worstelen met schulden en sociale isolatie, hun kinderen hebben een leerachterstand op school. De beperkende maatregelen vanwege Covid-19 hebben die problemen flink verergerd, vertellen bewoners en maatschappelijk werkers. En, voegen ze eraan toe: het ergste hebben we nog niet eens gehad.
Lucia Martis ziet dat iedere dag. Ze is directeur van ProFor, een sociaal-maatschappelijke organisatie die kantoor houdt in de flat Hogevecht, in de H-buurt. Sinds de uitbraak van corona, zegt Martis, is haar doelgroep ingrijpend veranderd. Eerst kwamen er vooral mensen langs met huiselijke problemen of die moeite hadden met het aanvragen van bijstand.
„Nu krijg ik veel zzp’ers. Ze hadden een goedlopend bedrijf, en zitten ineens zonder inkomsten.”
Martis’ cliënten werken als schoonmaker, kapper, cateraar en in de thuiszorg. De tijdelijke overheidsregeling voor zelfstandigen, zegt ze, is voor hen vaak niet genoeg om de vaste lasten te betalen. Of ze komen er überhaupt niet voor in aanmerking, omdat ze niet staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. „De informele economie in Zuidoost is heel groot. Veel mensen koken of knippen aan huis. Dat kwam allemaal in één keer tot stilstand door de lockdown.”
Het zwaarst getroffen zijn de mensen die nét aan een baan geholpen waren, zegt Martis. „Hun contract is niet verlengd. Ze hebben geen recht op WW. Soms wonen ze nog geen twee jaar in Nederland en hebben ze dus geen recht op bijstand.”
Verlies van werk zet een keten van ellende in beweging : geen geld meer voor de huur en voor boodschappen, spanningen thuis. Martis heeft de afgelopen tijd „vijf of zes” gezinnen langs gehad die dakloos dreigden te worden. „Het is ineens heel moeilijk voor die mensen om een slaapplek te vinden. Voor de coronacrisis konden ze tijdelijk bij familie terecht. Maar die houden de deur nu potdicht.”
Je ziet het meteen als je tussen de flats en rijtjeshuizen van Amsterdam Zuidoost fietst: het is stil op straat. Dat geldt voor het hele land, al enige tijd, maar hier valt het extra op. Het straatleven zit in het dna van de bewoners, veelal van Surinaamse, Antilliaanse of Afrikaanse komaf. Elkaar spreken, dat doe je buitenshuis.
Precies dát vormt nu een probleem, zegt Sheela Vyas, adviseur bij vrijwilligersorganisatie Venzo. Ze onderhoudt in Zuidoost een netwerk van dertig ‘aandachtsfunctionarissen’, vrijwilligers die getraind zijn in het herkennen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De lockdown, zegt ze, vormde de afgelopen maanden een flinke handicap voor haar mensen, die het grotendeels moeten hebben van gesprekjes op straat. „Ze horen veel minder.”
In de eerste weken van de coronacrisis, zegt Vyas, waren er minder meldingen van huiselijk geweld in Zuidoost dan normaal. Maar ze is ervan overtuigd dat de problemen binnenshuis juist zijn toegenomen door de lockdown die half maart inging. „We houden rekening met een stijging in het aantal meldingen als er meer bewegingsvrijheid komt.”
Neem de alleenstaande, werkloze moeder en haar dochter van 17, buren van een van de vrijwilligers. Ze hoort ze dagelijks tegen elkaar schreeuwen, de dochter mag de deur niet uit. „Het gaat er daar lelijk aan toe”, zegt Vyas. „Ook zonder schoppen en slaan is dat gewoon niet gezond”. De vrijwilliger heeft de moeder nu zover dat ze binnenkort een ommetje mag maken met de dochter. „Hopelijk krijgt ze dan wat meer te horen.”
Veel mensen zijn krap behuisd
Veel mensen in Amsterdam Zuidoost zijn krap behuisd, zegt Vyas. Ze wonen soms met meerdere gezinnen in één woning. „Als er in normale gezinnen al spanningen zijn tijdens de lockdown, kun je nagaan hoe het bij dat soort huishoudens aan toegaat.”
En de kinderen? Leerproblemen zijn een fact of life in Amsterdam Zuidoost. „In principe hebben alle kinderen hier een taalachterstand”, zegt Marijke van Amersfoort, directeur van basisschool Samenspel in de K-buurt. „Een goede woordenschat leren ze niet thuis, maar van de leerkrachten.”
Daarom was de sluiting van de scholen extra riskant in Amsterdam Zuidoost. Wat de schade is na twee maanden kan
Van Amersfoort nog niet zeggen: de leerkrachten zijn nu „de balans aan het opmaken”. Maar de directeur en haar team hebben wel „alle kanalen open moeten trekken” om hun leerlingen goed door de lockdown te loodsen – zoveel is duidelijk.
Een voorbeeld: Samenspel bood tijdens de lockdown onderdak aan meer dan vijftig kinderen – of de ouders nu een vitaal beroep hadden of niet. „We zagen kwetsbare kinderen die thuis niets deden. We hebben ze gewoon naar school gehaald, voor extra hulp of een rustige werkplek.”
Dat het om meer kinderen ging dan volgens de landelijke richtlijnen was toegestaan, deert Van Amersfoort niet. „We hebben het gewoon gedaan. Als leerkrachten waren we toch een groot deel van de week op school, dus waarom niet?”
Op basisschool Samenspel bestaat 65 procent van de schoolpopulatie uit ‘doelgroepleerlingen’, kinderen die extra hulp en aandacht nodig hebben. De ouders hebben vaak nauwelijks opleiding, of ze spreken geen Nederlands, en zijn daarom niet in staat tot adequaat thuisonderwijs. Soms hoorden leerkrachten een hele tijd niets van de leerlingen. „Dan gingen we erachteraan”, zegt Van Amersfoort. Grinnikend: „We hebben ze net zo lang gestalkt tot we ze te pakken kregen.”
Des te frustrerender vond Van Amersfsoort het dat zo’n veertig kinderen thuis werden gehouden nadat de school weer open was gegaan. „Inmiddels zijn het er nog zeventien, dus we boeken progressie. Maar een aantal ouders is wel heel hardnekkig. Ze geloven de positieve berichten over corona niet en de negatieve berichten wel.”
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost maakt zich ook zorgen over de kinderen die thuis worden gehouden. Via speciale, digitale bijeenkomsten probeert de lokale GGD de zorgen van de ouders weg te nemen. „Alles wordt in het werk gesteld om kinderen weer in de schoolbanken te krijgen en om leerachterstanden weg te werken”, aldus een woordvoerder.
Honderden tubes tandpasta
Bakken vol droge pasta, rijst en poedersoep. Honderden tubes tandpasta. Pallets vol yoghurtjes. De loods van stichting Carabic, op een bedrijventerrein nabij de Johan Cruijff Arena, is bijzonder goed voorzien. Leila Azzam en Maureen Hubbard hoeven zich voorlopig zich geen zorgen te maken of ze hun voedselpakketten wel gevuld krijgen.
Van alle kanten krijgen ze levensmiddelen toegestopt. Het Rode Kruis brengt twee keer per week pakketten. Jongerenwerker Saïd Bensellam komt elke avond langs met een voorraad overgebleven groenten van de groothandel. Ze krijgen hulp van Regina Mac-Nack (‘tante Regina’), die de oudste en grootste voedselbank in Zuidoost runt. En die yoghurtjes? Die zijn afkomstig van defensie, dat onlangs meer dan twaalf ton aan levensmiddelen kwam brengen. Overgebleven van een geannuleerde trainingsmissie.
Toch kunnen ze deze inspanning op de lange termijn niet volhouden, zegt Azzam. Ze draaien krankzinnige werkweken, het aantal behoeftigen blijft groeien, en op een gegeven moment willen Hubbard en zij hun oude werkzaamheden weer oppakken: „De politiek moet inspringen.”
Tot die tijd proberen Azzam en Hubbard, ondanks de drukte, opgewekt te blijven. Van het wekelijkse uitdeelmoment in Holendrecht maken ze iedere keer een feestje. Weet je wie ze gestrikt hebben om de volgende keer poffertjes te bakken? Cabaretier Najib Amhali. „Vrolijkheid gegarandeerd!”
We zagen kwetsbare kinderen die thuis niets deden. We hebben ze gewoon naar school gehaald
Marijke van Amersfoort directeur basisschool