De woede van drie vernederde prostituees
Filles de Joie (‘Meisjes van plezier’) is een omgekeerde whodunnit. De film opent met het verslepen van een lijk. Wie de daders zijn, vermoed je al snel; de drie prostituees die we afwisselend volgen. Over het slachtoffer bestaat onduidelijkheid. Is het de ex van Axelle (Sara Forestier) die zijn gezin stalkt en intimideert? Is het de geliefde van Conso (Annabelle Lengronne), een charmeur die racistische en vernederende opmerkingen maakt. Of is het een van de buurtjongeren die deze vrouwen onbeschaamd naroepen wanneer Dominique (Noémie Lvovsky) haar collega’s komt ophalen bij de troosteloze flat waar ze wonen?
Deze drie vrouwen proberen zowel tijdens als naast hun (verborgen) werkzaamheden hun eigenwaarde te behouden, terwijl de buitenwereld hen minacht of onderschat. Regieduo Anne Paulicevich en Frédéric Fonteyne creëren een broeierige, zomerse sfeer waar seksueel en ander geweld vaak op de loer lijken te liggen, zonder dat de film voelt als grauw sociaal-realisme. Opmerkelijk. Juist door opsmuk weg te laten, heeft Filles de Joie bij momenten zelfs iets lichts of tragikomisch. Zo zijn er beelden van Axelle die tijdens een pauze in haar doorzichtige elfenkostuumpje op pantoffels staat te roken tussen het huisvuil. Of het speelse sarren van de vrouwen onderling terwijl ze wachten op klanten in de treurige hoeve die dienst doet als bordeel.
Het zijn die lichtere momenten en het innemende spel van Forestier, Lengronne en Lvovsky die zorgen dat je meeleeft met deze vrouwen. Daardoor raakt ook hun pijn en woede na de zoveelste vernedering of agressieve bejegening de kijker. Het moordplot, dat tegen het einde van de film wordt uitgewerkt, voelt daardoor wat gekunsteld en overbodig aan.