De geschiedenis van Edikanfo en Brian Eno lijkt zich te herhalen
In 1981 maakte de Ghanese band Edikanfo een album met Brian Eno. Een militaire coup frustreerde de internationale tour. De Ghanees-Nederlandse bassist Gilbert Amartey Amar bracht de band nu opnieuw samen. En weer kunnen ze niet optreden.
van Edikanfo en Brian Eno is in mei opnieuw verschenen bij Dox Records. Inl: doxrecords.amsterdam
Voor Gilbert Amartey Amar lijkt 2020 soms verdacht veel op 1981. En dat was nou juist niet de bedoeling. Dit zou het jaar worden waarin de Ghanees-Nederlandse bassist zou oogsten wat in 1981 bleef liggen. Maar de Europese tour is uitgesteld. Alweer. „Het is frustrerend”, vertelt hij vanuit Ghana, waar hij gestrand is. „Maar zodra alles weer opstart, gaan we dit album live spelen, eindelijk, ik weet het zeker.”
Met ‘dit album’ bedoelt Gilbert het in de vergetelheid geraakte The Pace Setters van zijn highlife en afrobeatband Edikanfo. De plaat werd destijds geproduceerd door niemand minder dan Brian Eno. Het is een album met een bijzondere geschiedenis die zich nu, bij de heruitgave bijna veertig jaar later, deels lijkt te herhalen.
In 1981 is de Britse producer en elektronica-pionier Brian Eno op de toppen van zijn roem. Hij staat bekend om zijn studiotovenarij met synthesizers en elektronica en heeft net een album uitgebracht met David Byrne van de Talking Heads. In New York duikt graffiti op met de tekst ‘ENO is God’.
Eno reist dat jaar af naar een Ghanees festival voor West-Afrikaanse muziek. Hij belandt op voorspraak van de organisator van het festival in diens studio
The Pacer Setters met Edikanfo. In de studio merkt Gilbert dat Eno „een elektronisch genie” is. „Hij kon het keyboard laten klinken als niets anders.” Omgekeerd merkt Eno dat de jongens van Edikanfo ook bepaald geen koekenbakkers zijn. Ze komen samen in een creatieve flow, ondanks Eno’s gepiel met microfoons en opname-apparatuur. Gilbert: „Ik weet niet eens meer hoe lang we in de studio zijn geweest, we namen alle tijd.”
Het resultaat is een heerlijk album vol highlife en afrobeat. Met Brian Eno’s naam op de hoes wordt het ook uitgebracht – en goed ontvangen – in Amerika, Europa en Azië. Er wordt een internationale tour geboekt, het zou de doorbraak worden voor Gilbert en zijn band. Maar op de laatste dag van dat jaar pleegt Jerry John Rawlings een staatsgreep in Ghana, waarna hij het land zou leiden met zijn militaire junta.
Het openingsnummer ‘Nka Bom’, wat ‘gezamenlijkheid’ betekent groeit uit tot een soort nationaal lied om het land weer op te bouwen. Maar de internationale potentie van de groep komt nooit tot bloei. „We hebben ons album nooit live kunnen spelen in Europa en Amerika, terwijl we daar als jonge muzikanten enorm naar uitkeken. De coup was een ramp voor de muziek. Er was een avondklok, dus er was geen werk. De huidige situatie doet me er vaak aan denken. We zitten thuis zonder optredens.”
De band kreeg nog wel betaald voor hun werk, al vond de manager eigenlijk dat de band hém geld verschuldigd was voor de studiotijd. In een verhaal dat Eno schreef voor de nieuwe heruitgave van The Pace Setters blikt hij er smakelijk op terug. In de studio had Eno steeds een pet gedragen die in de smaak viel bij de bandleden en als bedankje wilde hij hen ook zo’n pet sturen. Hij vroeg zijn vriendin om in de binnenkant een paar honderd dollar te naaien. Via-via kwamen de petten in Ghana aan met de boodschap ze niet te openen wanneer de manager in de buurt was.
Door de coup viel Edikanfo uit elkaar.
Omgekeerd merkt Brian Eno dat de jongens van Edikanfo ook geen koekenbakkers zijn
Zodra het even kon, vertrokken Ghanese muzikanten naar het buitenland. Gilbert ook. Eerst naar een jazzfestival in Zwitserland en later via rockbands in Frankrijk en België naar Amsterdam, waar hij zich halverwege de jaren tachtig vestigde.
Het contact dat hij nog af en toe had met Eno verwaterde. Gilbert begon zijn eigen band die nog altijd actief is: Akwaaba. Maar als bassist en sessiemuzikant speelt Gilbert ook regelmatig in andere Afrikaanse bands en jazz-ensembles. In zijn eigen studio produceert hij muziek onder zijn artiestennaam ‘Chikin-chee’. Die naam kreeg hij als tiener toen hij op kostschool ’s nachts probeerde de hoge Congolese gitaarsolo’s te spelen die toen populair waren. Hij dacht dat de andere jongens sliepen, totdat één hem vroeg waarom hij hen wakker hield met die chi-kin-chee-muziek.
Het gaat Gilbert goed in Amsterdam, maar het liet hem nooit helemaal los dat hij ze niet de tour van The Pace Setters hadden kunnen doen. Een paar jaar geleden besloot hij er alsnog werk van te maken. Wat als twintiger niet lukte, gaat hij doen als zestiger. En dan gaat het snel. De Amsterdamse platenmaatschappij Dox Records wil het album een tweede leven geven, Brian Eno is bereid de liner notes te schrijven.
Vijf van de acht originele leden van Edikanfo zijn nog in leven, waarvan er drie ook bereid of in staat blijken om te spelen. De rest scharrelt Gilbert bijeen in Ghana. Intussen wordt een Europese tour in het najaar voorbereid.
En nu zit hij vast in Ghana, de grenzen zijn dicht en de muziekindustrie ligt op zijn gat wegens de coronacrisis. Net als veertig jaar geleden ligt er wel een internationale uitgave van The Pace Setters in de winkel. Dit keer zal het uitstel geen afstel worden, bezweert Gilbert. Wie de plaat opzet hoort zijn gelijk: de dikke bas, dansbare percussie en de ruimtelijke toetsen, dit wil je live horen. Zodra het eindelijk weer kan.