‘Hyperglobalisering vergt extreem harde correcties’
Een van de architecten van het bezuinigingsbeleid van de jaren tachtig schreef een revolutionair boek. De coronacrisis zet alles op scherp.
Het was begin maart, en zijn boek was af. Bijna zeven jaar werk zat erop. Twee weken later zou de presentatie zijn. En toen diende de coronacrisis zich aan. „Een godsgeschenk”, zegt Bert de Vries, niet zonder ironie. Opeens kwamen zijn ideeën over het ontspoorde kapitalisme en wat daaraan moet worden gedaan in een heel ander licht te staan. Het boek was nóg urgenter geworden.
Bert de Vries wil waarschuwen en veranderen. Eén ding staat voor hem vast: de extreme ongelijkheid waar het ontspoorde kapitalisme toe leidt, vergt extreem harde correcties. Hij schrijft het ongepolijst. Aan „het superkapitalisme en de hyperglobalisering” moet wat gebeuren.
De Europese muntunie is volgens hem „mislukt”. Het is nodig terug te gaan naar lichtere vormen van samenwerking. Om „erfelijke vermogensdynastieën” tegen te gaan, zullen – conform de ideeën van de vooral in linkse kringen populaire Franse econoom Thomas Piketty – de fiscale toptarieven in de hele westerse wereld „aanzienlijk moeten worden verhoogd”. En ten slotte de banken, oorzaak van de financiële crisis van 2008: het private geldstelsel met zijn dominante rol voor particuliere banken moet worden vervangen door een publiek geldstelsel.
In zijn aanvankelijke slothoofdstuk was De Vries, econoom maar zeker ook ex-politicus, sceptisch of de ingrijpende hervormingen die hij nodig acht wel tot stand kunnen worden gebracht. Zouden politici, die het toch allemaal hebben laten gebeuren, wel tot grote verandering in staat zijn? Maar nu was er de crisis die wereldwijd alles op zijn kop zet. Razendsnel zette De Vries zich aan een nieuw begin- en slothoofdstuk van zijn toen al ruim 600 pagina’s tellende boek. De titel van zijn magnum opus, Ontspoord Kapitalisme, werd aangevuld met een actuele ondertitel: hoe het na de coronacrisis kan worden hervormd.
De inmiddels 82-jarige Bert de Vries, in de jaren tachtig als fractieleider van het CDA vanwege zijn saaie uitstraling op het Binnenhof voorzien van de bijnaam ‘de stofjas’, is naar eigen zeggen „onder het stof vandaan gekomen”. Het begon met lezen, gedachten op een rijtje zetten, aantekeningen maken. „Een beetje verantwoording afleggen tegenover mijzelf ”, zoals hij het noemt. „Dat is natuurlijk heel prettig van deze levensfase. Je hebt er de tijd voor, want je hebt toch niks beters te doen.” In het najaar van 2018 concludeerde hij dat zijn uit de hand gelopen „vrijetijdsbesteding” kon uitmonden in een boek.
En daardoor is Bert de Vries, de man die mede vormgaf aan het nononsensebeleid van de bezuinigingskabinetten-Lubbers en zelf begin jaren negentig minister was van Sociale Zaken, even terug. Bergschenhoek, in de parlementaire historie bekend van het in huize De Vries gesloten ‘Bami-akkoord’ dat Lubbers III redde, is ingeruild voor een woning in Bennekom op de Veluwe. En afgezien van zijn grijze haar is Bert de Vries onveranderd. De degelijkheid zit nog altijd aan hem vastgeklonken.
Ook voor hem geldt het coronaregime. Even niet tennissen, niet biljarten. Maar thuis ontvangen in zijn werkkamer kan, op gepaste afstand. Op het tafeltje in het zitje liggen het eerste deel van de biografie van Wim Kok en een boek met als titel Waartoe zijn pensioenfondsen op aarde? De plank achter zijn bureau is volgestapeld met boeken waaruit hij heeft geput voor zijn eigen werk. Zoals Piket
„Als de faillissementen komen, slaat het realiteitsbesef pas echt toe.”