Forse pot om de Europese economie te redden
De Europese Commissie zet hoog in met steunfonds van 750 miljard. De strijd zal fel worden.
750 miljard: dat is het cijfer dat de Europese Commissie op de reddingsboei voor de Europese economie plakt. De crisis dreigt de interne markt dusdanig te verstoren, constateert de Commissie, dat grof geschut nodig is. Het geld voor het speciale herstelfonds wil Brussel lenen op de kapitaalmarkten en via verschillende programma’s naar de lidstaten laten vloeien. De ambities zijn hoog, maar het risico op een mislukking daarmee ook.
Het Commissievoorstel komt er op verzoek van alle lidstaten, die het in april eens werden over de noodzaak van een gezamenlijk Europees antwoord op de coronacrisis. Ze zet hoger in dan Frankrijk en Duitsland, die vorige week een fonds van 500 miljard voorstelden. Daartijdens een plenaire sessie in het Europees Parlement, woensdag. bovenop wil de Commissie 250 miljard euro aan gunstige leningen uitgeven. De Commissie mikt hoger, zodat een eindcompromis wat lager kan worden. Tegelijk is haar voorstel een gedetailleerde uitwerking van wat de twee grootste EU-landen vorige week al voorstelden. Een forse pot gezamenlijke Europese uitgaven, gestut door leningen waarvoor de EU als geheel garant staat. Het betekent ook veel van het soort ‘giften’ waarvoor Nederland samen met drie gelijkgestemde ‘zuinige landen’ niets voelt.
Het herstelfonds is niet alleen ambitieus in omvang, de Commissie wil het herstel ook aangrijpen om extra in te zetten op eerder geformuleerde prioriteiten als de Green Deal. Onder de filmische titel ‘Next Generation EU’ schetst ze in een dik plan hoe ze de wederopbouw wil gebruiken om te vergroenen, minder afhankelijk te worden van grootmachten als China en de VS en beter voorbereid te zijn op crises.
Het nieuwe herstelfonds wordt ook nauw verbonden met de bestaande Europese meerjarenbegroting die volgend jaar moet starten. Ook die pot geld – in totaal circa 1.100 miljard voor zeven jaar – moet worden omgebogen om het herstelplan extra te versterken. Maar over het totaalpakket, dat optelt tot bijna 1.900 miljard euro, zal eerst een felle strijd worden gevoerd. Onder meer Nederland heeft grote bezwaren tegen meerdere onderdelen.
1
Hoe wil de Commissie aan zoveel geld komen?
Ze wil de Europese meerjarenbegroting gebruiken als een hefboom om te lenen op de kapitaalmarkten. Dat is geen nieuwe constructie: het is eerder gebeurd in reactie op de eurocrisis. Het bedrag dat de Commissie wil lenen is nu wel vele malen groter: 750 miljard. Voorheen werd het geleende geld bovendien doorgeleend aan Europese lidstaten, die zelf verantwoordelijk waren voor de terugbetaling. Nu wil de Commissie het gros van het geleende geld zelf uitgeven: aan herstel- en wederopbouwprogramma’s in de lidstaten en aan een betere voorbereiding op crisissituaties. Voor de terugbetaling wordt de EU als geheel verantwoordelijk.
2
Hoe wordt het geld verdeeld? Lidstaten moeten bij de Commissie een „nationaal herstelplan” indienen, waarin ze precies uitleggen waaraan ze het geld willen besteden. De plannen moeten voldoende ‘groen’ zijn en bijdragen aan het versterken van de eigen economie. De Commissie beoordeelt, in samenspraak met alle lidstaten, waarna het geld in termijnen zal worden uitgekeerd. Voor de verdeling kijkt de Commissie alleen naar hoe groot de economische schade voor een lidstaat is. Italië en Spanje kunnen aanspraak maken op de hoogste bedragen: respectievelijk 81,8 en 77,3 miljard euro. Nederland zou 6,7 miljard kunnen aanvragen.
3
Komt het geld op tijd?
De Commissie wil haast maken met de onderhandelingen waardoor het geleende geld vanaf 1 januari kan worden ingezet. Omdat ze zich realiseert dat dat voor een land als Italië niet op tijd zal zijn, stelt ze ook voor lidstaten alvast te vragen om een voorschot op hun bijdrage voor de nieuwe EU-begroting.
4
Wie moet het geld terug gaan betalen?
Boud gezegd stelt de Commissie: dat is van later zorg. De aflossing begint op z’n vroegst in 2028. Mogelijk moeten lidstaten dan, naar draagkracht, extra gaan betalen. Liever wil de Commissie nieuwe gezamenlijke Europese belastingen instellen: onder meer een plastictoeslag, en een taks voor grote technologiebedrijven. Het geld dat de EU daarmee ophaalt zou volgens Brussel voldoende moeten zijn om de leningen af te lossen.
5
Wat vindt Nederland van het voorstel?
Nederland blijft vooralsnog bij haar standpunt: door de Commissie geleend geld kan alleen als lening aan lidstaten in nood worden verstrekt. Europese belastingen zullen in Nederland ook op weinig steun kunnen rekenen. Cruciaal is voor Nederland daarnaast vooral dat noodhulp nauw verbonden wordt aan hervormingen die de economie van lidstaten moet versterken.
6
Hoe gaat het nu verder?
Op 19 juni zullen regeringsleiders tijdens een topontmoeting over de voorstellen praten. Die onderhandelingen beloven ingewikkeld te worden. Los van het herstelfonds moeten de lidstaten het immers ook nog eens worden over de Europese meerjarenbegroting zelf: een discussie die al voor de uitbraak van het virus muurvast zat. Dat die twee onderhandelingen nu in elkaar vloeien tot één lastig te ontwarren knoop helpt een spoedig akkoord niet. Tegelijk valt er door het gelijktijdig voeren van de discussies ook het een en ander uit te ruilen. Gaat Nederland uiteindelijk toch akkoord met ‘giften’ uit het herstelfonds, dan zal ze daar iets voor terug willen. Een ruime korting op haar afdracht aan de meerjarenbegroting, bijvoorbeeld.
Bereiken de lidstaten in juni een akkoord, dan moet het plan ook nog worden geratificeerd door het Europees Parlement én alle nationale parlementen. Dat laatste kan ook nog enige tijd in beslag nemen, waardoor het hele pakket op z’n vroegst 1 januari 2021 in kan gaan.
De Commissie wil het herstel aangrijpen om onder meer in te zetten op vergroenen