De nood is immens, zegt Brussel
750 miljard euro steun is ontzettend veel geld, beseft de Europese Commissie. Maar de gevreesde ravage is dan ook eveneens enorm.
Meer geld voor ‘Brussel’ ligt in sommige Europese landen buitengewoon gevoelig. Dus toen de Europese Commissie in april aankondigde dat er een majeure reddingsoperatie nodig was voor landen in nood als gevolg van de coronacrisis, kreeg zij de expliciete opdracht mee duidelijk te onderbouwen hoeveel geld er dan nodig was, en wáárom vooral. De portemonnee wordt door sommige lidstaten niet zomaar getrokken – ook niet in tijden van crisis.
Welnu, laat dat maar aan de rekenaars van de Commissie over. Bij de presentatie van het herstelfonds van 750 miljard euro woensdag, hebben ambtenaren van de Commissie een stevige toelichting aangeleverd vol grafieken en cijfers, die duidelijk maken waar de pijn precies zit en hoe heftig die is. De Commissie laat er geen misverstand over bestaan. Doet Europa niets, dan volgt een „schok die zijn weerga niet kent”. De recessie die dreigt, is „immens”.
Blijvende breuklijnen
ontwikkelt volgens het gemiddelde scenario, niet het gitzwarte. Bedrijven in heel Europa moeten interen op hun reserves, mede omdat de klandizie wegblijft. Dat gat kan en hoeft de Commissie niet helemaal vullen, maar het is belangrijk dat dit zo veel mogelijk gebeurt. De Commissie schat dat 25 tot 35 procent van alle bedrijven in Europa zónder steun nog voor het einde van het jaar met een financieringsgat komt te zitten. Anders gezegd, aldus de Commissie, daar „is het risico op een bankroet acuut”. Bij die bedrijven zijn 25 à 30 miljoen mensen in dienst.
Individuele landen waar de schade het grootst is, noemt de Commissie niet. Om gevoeligheden te vermijden, lijkt zij te hebben gekozen alleen de noden van de belangrijkste economische sectoren in kaart te brengen: toerisme, de horeca, het transport (vliegverkeer). Maar het is geen geheim dat Italië, Portugal, Spanje en Griekenland bovengemiddeld afhankelijk zijn van toerisme.
Een aantal van die landen is (veel) zwaarder getroffen door de uitbraak dan andere. Tel daarbij op dat de overheidsfinanciën van lidstaten mede om die reden in verschillende gradaties worden geraakt (die voor de crisis toch al forse verschillen vertoonden) en het is duidelijk waarom de Commissie vreest voor een groeiende kloof. Duitsland kon veel gemakkelijker zijn bedrijven te hulp schieten dan Italië of Frankrijk. Van alle steun die door overheden is verstrekt (circa 1.900 miljard euro), kwam bijna de helft van Berlijn.
Die verschillen zullen zonder steun alleen maar groter worden, vreest de Commissie. Daarom die 750 miljard, aldus de Commissie. Het is veel geld – maar het zou in ieders belang zijn.