‘De nieuwe flexibiliteit is ook winst'
Veel is nog onzeker voor het Nationale Theater. Dat maakt plannen moeilijk, vindt directeur Cees Debets (1959).
‘Het gaat redelijk. Onder de omstandigheden. Laat ik maar het standaard antwoord geven”, zegt Cees Debets, directeur Theater van het Nationale Theater in Den Haag. Het is hectisch, voegt hij eraan toe. Dezer dagen is hij verwikkeld in het overleg tussen de brancheorganisaties in de podiumkunsten over het betalen van een vergoeding aan producenten die niet hebben kunnen optreden, omdat de theaters sloten. En hij is opgetogen over de samenwerking tussen theatergezelschappen om hun jongeren gevolg te laten geven aan de oproep van Rutte om mee te denken over wat er met het land moet gebeuren.
Bij Het Nationale Theater, waar behalve het ensemble onder leiding van Eric de Vroedt ook De Koninklijke Schouwburg en Theater aan het Spui onder vallen, blijven de zorgen onverminderd groot. „Maar we staan niet op omvallen.” Woensdag maakte de minister bekend hoe zij de 300 miljoen noodsteun aan de culturele sector verdeelt, maar wat het gezelschap krijgt, is nog niet uit te rekenen. „Dat proces duurt lang.” Ook de gemeente Den Haag moet nog besluiten of en hoeveel steun de kunsten krijgen. In de andere drie grote steden zijn er wel al toezeggingen. Debets: „Dat we zoveel nog niet weten, maakt het ingewikkeld om plannen te maken.”
Deze nieuwe tijd vraagt om flexibiliteit. Het Nationale Theater had bijvoorbeeld aangekondigd dat het op 1 juni om middernacht open zou gaan, maar Rutte bepaalde vorige week alsnog dat het land pas op het middaguur van het slot gaat. „We hebben gevraagd om ontheffing voor theaters, maar dat zat er niet in.” Die nieuwe flexibiliteit bij het plannen ziet hij ook als winst, „voor een gezelschap dat kort op de actualiteit wil zitten”. Die manier van werken zou hij graag meenemen naar het postcoronatijdperk.
Maar ja, juist theaterbezoekers zijn vaak verzot op lang vooruit plannen. Dikke seizoensbrochures zijn voor velen een ijkpunt en de start van een jaar lang theaterbezoek. De gemiste voorverkoop is een aderlating voor alle theaters, aldus Debets. „Dat gaat om tonnen. De voorverkoop geeft stabiliteit en het vertrouwen om risico’s te nemen. We hebben bezoekers die dan voor meer dan duizend euro’s kaarten kopen.” De veelkopers behoren nu wel tot de eersten die het theater weer in mogen. „Dat zijn ook de mensen die het theater en ons het meest missen, berichtjes sturen en doneren. Ze vormen een fantastische steun.”
Inmiddels geniet hij van de weer opgestarte repetities voor de komende zeven weken, waarin het zomerse programma ‘Het Nationale Theater speelt altijd’ zal lopen. „Dat geeft me energie. Ik mis het fysieke contact enorm. Het saaie deel van mijn werk – het overleggen en onderhandelen – werd ’s avonds gevoed en beloond door contact met makers en publiek. Nu zijn we alleen maar bezig om het systeem in stand te houden, om straks door te kunnen. Dat is hondsvermoeiend. Maar ik heb wel een baan. En dat kan ook niet iedereen zeggen.”
Dat houdt hem bezig. „Het is niet waar dat wij als grote instelling alleen aan onszelf denken. We zijn ook permanent in gesprek met theatermakers om ze een plek te geven om te spelen, of om ze een opdracht te verstrekken.”