Kleinschaligheid is de toekomst
Voor de Zeeuwse popmuzikant Broeder Dieleman komt de coronacrisis met voor- en nadelen. Zijn albumpresentatie houdt hij per bakfiets. „Sjacheren zit mij in het bloed.”
Hij is opgebloeid, zegt Broeder Dieleman over de rust die over hem kwam toen de coronacrisis hem het optreden onmogelijk maakte. „Ik kan goed op mezelf scharrelen en bezig zijn. Minder afspraken, minder verplichtingen, de dag ligt open als ik ’s ochtends wakker word. Liedjes schrijven doe ik altijd. Maar ik heb nu ook veel tijd om prenten te maken. Dat is fijn, want dat zogenaamde plaatsnijden is een belangrijk thema op mijn nieuwe album. Er was meteen animo om die prenten te kopen, dus mijn financiën stagneren niet helemaal nu ik niks verdien met optreden.”
De Zeeuwse popmuzikant Tonnie ‘Broeder’ Dieleman koos de knipselkunst van de negentiende-eeuwse rondreizende kunstenaar Jan de Prentenknipper als leidraad voor zijn nieuwe album De Liefde is de Eerste Wet. De historische marskramer sneed fraaie, vaak religieus getinte taferelen uit papier en verkocht die op markten of aan huis. In veel Zeeuwse interieurs is nog werk van Jan de Prentenknipper te vinden.
Broeder Dieleman (44) houdt van wandelen door het Zeeuwse landschap. Voor inspiratie trok hij te voet van dorp tot dorp in Zeeuws Vlaanderen. De verhalen die hij onderweg hoorde dienden als basis voor de dertien songs op zijn nieuwe album. Hij knipte ze als het ware uit en kleurde ze opnieuw in, van de Bijbelse vertelling over Jakobs ladder die naar de hemel reikt tot een filosofische beschouwing over het ruisen van het riet.
Lied van het Riet)
Om zijn drijfveren toe te lichten gaat Dieleman voorop naar het Veerse Jaagpad in Middelburg, een onverhard pad langs het Kanaal door Walcheren dat de stad doorsnijdt. Het lied ‘Jaagpad’ is een sleutelnummer op zijn album, omdat het de schoonheid van de natuur en het werk van de mens bij elkaar brengt. „Vroeger voeren hier trekschuiten”, zegt Dieleman. „Het water diende als aan- en afvoerroute voor alle bedrijvigheid rond het kanaal. Nu gebeurt dat met vrachtwagens. Dit jaagpad is een van mijn wandelroutes. Ik hou van paadjes, vooral onverhard. Wandelen is meditatief. Het nummer ‘Jaagpad’ rolde er zo uit toen ik van een wandeling terugkwam.”
Maakt hij folkmuziek met Zeeuwse wortels? Dieleman huivert bij het begrip folk. „Ik zing in dialect maar probeer er toch zo veel mogelijk popsongs van te maken. Er is een Zeeuwse zanger die mij bijzonder aanspreekt, Ries de Vuyst, met typisch Zeeuwse onderwerpen. Maar ook de Ierse groep Lankum maakt muziek naar mijn hart. Er is een wereldwijde folktraditie waarmee ik me verwant voel. Internationale invloeden zijn er hier altijd geweest. Schepen brachten verhalen mee. Liedjes werden over en weer vertaald. Melodieën gestolen. Folk was de populaire muziek van toen. In die zin zou je kunnen zeggen dat alles folkmuziek is.”
Een traditionalist is hij allerminst. „Muziek maken heb ik niet van huis uit. De banjo heb ik mezelf leren spelen.” Geboren in het kerkendorp Axel, bij Terneuzen, groeide hij op met volksvertellingen en verhalen uit de Bijbel. Gereformeerd vrijgemaakt, was de familie Dieleman. Van zijn zesde tot zijn achttiende ging Tonnie elke zondag twee keer naar de kerk. „Het geloof heb ik achter me gelaten. Maar ik wil voortbouwen op de verhalen die ik heb meegekregen.”
‘De liefde is de eerste wet’ is een spreuk
Velden velden velden, nie beteugeld of behekt/ Velden velden velden, eindeloos wied uutgestrekt/ Melodie zonder einde, eeuwigdurend lied/ Wiegend fluust’rend riet
die De Prentenknipper vaak in zijn knipselkunst verwerkte. „De achterliggende gedachte was dat hij niet met zijn vriendin mocht trouwen, want zij was katholiek en hij protestant. Liefde was belangrijker dan religie, vond hij. Wat God samenbrengt zal de mens niet scheiden, schreef hij er vaak bij.”
Geen hokjes
Zijn voorlaatste plaat Dit Is de Bedoeling maakte Broeder Dieleman met Wannes Capelle, zanger van de Vlaamse band Het Zesde Metaal. Ze vonden elkaar zowel op het muzikale vlak als in de taal, zegt Dieleman. „Als we elk in ons eigen dialect praten verstaan we elkaar. Taal is een rijk medium. Je kunt dezelfde dingen op verschillende manieren zeggen, met subtiele verschillen. Als mensen het lastig vinden om naar teksten in dialect te luisteren, dan is dat hun probleem.”
Van samenspelen met andere muzikanten is het door de coronacrisis weinig gekomen, stelt Broedere Dieleman spijtig vast. De enige met wie hij in de afgelopen weken een paar keer op twee meter afstand speelde was bassist Peter Slager van Bløf, die ook op zijn album meedoet. „Ik respecteer Bløf omdat ze hun Zeeuwse roots niet verloochenen en omdat ze alles zo professioneel aanpakken. Peter Slager is een van de populairste popmuzikanten van Nederland. Maar ook drummer Leo Fabriek, die vroeger bij de best wel obscure noiseband The Julie Mittens zat, speelt op mijn album. Zo denk ik over muziek: er zijn geen hokjes of grenzen.”
Nu zijn albumpresentatie voor publiek niet door kan gaan laat Broeder Dieleman zich niet uit het veld slaan. „Ik ga mijn plaat en mijn prenten met een bakfiets uitventen in de stad. De ventvergunning is al aangevraagd. Mijn banjo neem ik mee, dan kan ik ook nog wat spelen als het veilig is voor de mensen. Kleinschaligheid is volgens mij de toekomst voor de popmuziek. Bovendien zit het sjacheren mij in het bloed. Mijn overgrootvader leurde al met vis langs de huizen. Scharrelaar en ambachtsman, zo zie ik mezelf het liefst.”
Ik hou van paadjes, vooral onverhard. Wandelen is meditatief