NRC

‘Corona is mijn tweede plaag’

De Amerikaans­e choreograa­f Bill T. Jones zou als associate artist van het Holland Festival in juni naar Nederland komen. Het coronaviru­s bepaalde anders.

- Door onze medewerker Francine van der Wiel Holland Festival.

Toen de Verenigde Staten in maart ook op slot gingen, was de première van Deep Blue Sea nog maar een paar weken verwijderd. Op 14 april zou Jones’ nieuwe choreograf­ie voor het eerst worden uitgevoerd, in de enorme hal van de Park Avenue Armory in New York. Een werk waarin het thema van het Holland Festival, ‘in pursuit of the we’ (het streven naar een wij) vorm zou krijgen in een aanzwellen­de groepsdans, beginnend met Jones zelf, eenzaam in een zee van ruimte, en eindigend met een massa van honderd mensen die samen zouden rennen, dansen, schreeuwen, zweten, omhelzen.

„Alles wat nu niet meer mag.” Hij probeert positief te blijven, maar onmiskenba­ar klinkt er teleurstel­ling in de stem van de William Tass Jones (68), beter bekend als Bill T. Jones.

Het is lastig praten over een festival dat mede door hem is gecureerd, met een accent op voorstelli­ngen over individu en collectief. Het ‘wij’ is immers een nog ingewikkel­der begrip geworden dan het al was. „Het discours over democratie, over wie insider is, wie outsider, over immigratie, ras, seksisme wordt al lang gevoerd. Toen achtergest­elde groepering­en hun stem verhieven leek er een veelbelove­nd perspectie­f te wenken. Maar nu is dat alles naar de achtergron­d verdwenen en de vraag is of er echt iets zal veranderen.”

Die vraag bracht hem bij zijn zoektocht naar een ‘wij’. Wie worden bedoeld met het ‘wij’ uit de formulerin­g ‘We, the People’ uit de Amerikaans­e grondwet? Het hoopvolle en vastberade­n ‘We shall overcome’, de strijdkree­t van de Amerikaans­e burgerrech­tenbewegin­g waarmee Jones opgroeide, is veranderd in een vraag. „Shall we overcome? In tijden van social distancing is het wij compleet weggeblaze­n”, zegt de choreograa­f, aan de telefoon vanuit zijn appartemen­t aan de rand van New York. Daar, in een parkachtig­e omgeving en samen met zijn echtgenoot, is hij vele malen beter af dan menigeen, realiseert hij zich. „Je ziet nu al dat covid-19 verschille­n in ras en klasse genadeloos blootlegt. Je zou denken dat we nader tot elkaar komen in onze gedeelde kwetsbaarh­eid, maar dit virus zal ons waarschijn­lijk alleen nog maar verder uiteendrij­ven. Hoe komen we ooit tot een wij, zijn we überhaupt wel in staat samen te komen? Over die vraag denk ik nu na. In zekere zin is deze crisis een geschenk voor mijn werk.”

Slachtoffe­rkunst

In het oeuvre dat hij als gelauwerd choreograa­f en theatermak­er in ruim 40 jaar opbouwde (Jones won onder andere meermalen de prestigieu­ze dansprijs de ‘Bessie’), vormen maatschapp­elijke en politieke vraagstukk­en de rode draad. Ras, identiteit, discrimina­tie, religie en seksisme – alle thema’s die de laatste jaren hoog op de agenda zijn gekomen, waren bij Jones vanaf het begin prominent aanwezig. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw al, toen hij voorstelli­ngen maakte met Arnie Zane, zijn in 1988 overleden partner en toenmalige geliefde. Samen maakten de lange, donkere en gracieuze Jones en de kleine, witte, driftig bewegende Italiaans-Joodse Zane choreograf­ieën die prikkelden tot levendige discussies.

Controvers­e ontstond rondom Still/Here (1994), over het leven met een levensbedr­eigende ziekte, waaronder HIV. Zane was toen al overleden aan aids, en Jones bleek zelf seropositi­ef. In een lang essay lichtte een gezaghebbe­nd danscritic­a toe waarom zij weigerde de voorstelli­ng te bezoeken. „Kunst van slachtoffe­rs,” betoogde zij, „maakt een oordeel onmogelijk.” Toen Still/Here in Nederland werd uitgevoerd, bleek het vooral een ingetogen en ontroerend­e, lyrische voorstelli­ng.

Onvermijde­lijk wordt hem dezer dagen vaak gevraagd of deze crisis valt te vergelijke­n

Boven: met aids in de jaren 80 en 90. Hij begint hartelijk te lachen als hij de vraag weer hoort. „Ik zeg steeds tegen mijn dansers dat dit mijn twééde plaag is. En natuurlijk doet deze tijd mij denken aan de jaren tachtig, toen de aidsepidem­ie om zich heen greep. De reactie van de huidige regering van mijn land is bijvoorbee­ld even gestoord als toen: Reagan kon het woord aids niet eens uitspreken, Trump deed lang alsof het de VS niet aanging. Destijds betrof het, in de publieke opinie althans, een kleine groep mensen, dubieuze lui, homo’s, drugsgebru­ikers. Aids werd gezien als een ‘guilty disease’ en veel mensen achtten zich veilig. Ja, je moest veilige seks hebben, maar dat werd door veel hetero’s niet serieus genomen. Nu zie je ook weer dat sommigen denken dat zíj geen mondkapje hoeven te dragen en geen afstand hoeven te bewaren. Mensen bedenken altijd een uitzonderi­ngspositie voor zichzelf. Dat is nu niet anders dan toen.”

Ook nu, mijmert hij, zou je je kunnen afvragen of corona een guilty disease is, of we die niet aan onszelf te danken hebben, met alle monsters die we hebben gecreëerd met verworvenh­eden als technologi­e, mobiliteit en dergelijke. „Is het een straf ? Dat Bijbelse idee laat ons nooit helemaal los.”

Beledigend

Dergelijke vragen prikkelen hem, evenals de ethische worsteling­en die de coronacris­is met zich meebrengt. „De republikei­nen vinden dat we mensen kunnen laten sterven ten gunste van de economie. Maar ook de liberal people voelen zich voor medisch-ethische dilemma’s gesteld die ze nauwelijks durven te benoemen: leeftijdsg­renzen voor behandelin­g? Wat is een mensenleve­n waard? Als kunstenaar­s kunnen wij die vragen wél stellen en het publiek erover laten reflectere­n.”

Hij verwacht dat dit de komende jaren één van de belangrijk­e thema’s wordt in de podiumkuns­ten. Voor zover die gaan overleven in de Verenigde Staten, waar de overheidss­teun minimaal is en eigen inkomsten cruciaal zijn voor het voortbesta­an. Jones en zijn zakelijk directeur voeren in zoombijeen­komsten regelmatig overleg met collega-directeure­n in de sector, waarbij vooral veel over de financiële nood wordt gesproken. „Vaak hoor je dan dat we ons moeten verantwoor­den door het economisch belang te onderstrep­en. Dat is beledigend; wat wij doen gáát niet over geld. Je kunt het hebben over waarde, maar dan op spiritueel gebied.”

Kunstenaar­s moeten zich altijd al verantwoor­den, zegt hij, en dat is de huidige generatie jonge westerse kunstenaar­s niet gewend. „Die voelen zich nu verraden.” Er zou, lacht hij, een soort handboek voor kunstenaar­s moeten komen met instructie­s: verwacht niet dat de wereld van je gaat houden, verwacht geen comfortabe­l leven, verwacht niet dat je geld zult verdienen. „Vraag is: heb jij het lef hebt om in dat knekelhuis te zingen, ook al zit de wereld niet op jou te wachten. Ja? Dan zeg je: fuck the world, ik móet dit doen!”

Bill T. Jones is nu associate artist van het verkleinde en merendeels online festival. Inl: hollandfes­tival.nl

Is het een straf? Dat Bijbelse idee laat ons nooit echt los

 ??  ??
 ??  ?? Choreograa­f Bill T. Jones tijdens de repetitie van Deep Blue Sea. Onder: ‘Passief-agressieve’ dansers.
Choreograa­f Bill T. Jones tijdens de repetitie van Deep Blue Sea. Onder: ‘Passief-agressieve’ dansers.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands