Spontaan naar de zakdoek grijpen
Orlande de Lassus was het midden van zijn levensweg pas net gepasseerd toen hij in het magistrale motet Audi tellus de vluchtigheid van het aardse bestaan bezong: de melancholie zat diep bij de Waal in Duitse dienst. Veelschrijver Lassus (1530-1594) geldt als de grootste laaglandse renaissancecomponist, vermaard om zijn complexe polyfonie en zijn woordschilderkunst: een woord als ‘smart’ zodanig toonzetten dat de luisteraar spontaan naar zijn zakdoek grijpt. Cappella Amsterdam, dat twee jaar geleden nog een prachtige cd aan streekgenoot en voorganger Josquin wijdde, benadert Lassus via dertien opvallend sobere late motetten: geestelijke muziek, veelal op Prediker-teksten, maar menselijker en aardser dan de titel Inferno doet vermoeden. Dirigent Daniel Reuss viel als jongeling al voor Lassus, vertelde hij vorige week in deze krant. De schitterend gedetailleerde uitvoeringen getuigen van een doorleefde visie op de motetten, die onder de somberte en melancholie een gloeikern van vitale schoonheid herbergen.