Verhalen over hoe de oorlog níét verdween
Niet alleen de droogte is vroeg dit jaar, ook het herhalingenseizoen op tv lijkt al begonnen. Woensdagavond om half negen bracht bij de commerciëlen alleen RTL5 een vers (nu ja) programma: Temptation Island. NPO3 bracht na tien voor negen niets nieuws meer, en NPO2 bracht op primetime de eerste aflevering van de NTRdocumentairereeks Na de bevrijding uit 2014.
Als je toch aan het herhalen slaat, is Na de bevrijding geen slechte keuze. Met als motto dichtregels van Leo Vroman (‘Kom vanavond met verhalen/ hoe de oorlog is verdwenen/ en herhaal ze honderd malen/ alle malen zal ik wenen’) regen de eenvoudige, veelzeggende getuigenissen zich aaneen. Zoals het terugkeerverhaal van de Amsterdamse mevrouw Roselaar die de bezetting in de onderduik op de Veluwe overleefde. „We moeten nog moffenhoeren naar Amsterdam brengen, je kunt wel meerijden”, zeiden agenten haar. Toen later bij kennissen van haar schoonouders de deur openging, oogstte ze als welkom een verbijsterde blik en de woorden: „Verrek. Ben jij niet vergast?”
De (nieuwe) aflevering van het datajournalistieke programma Pointer (KRO-NCRV) sloot hier naadloos bij aan. Daarin werd de handel in onteigende joodse huizen onder de loep genomen: ruim 7.000 transacties ter waarde van (toen) 10 miljoen gulden. Het is een verhaal dat al honderd maal is herhaald zou je denken, maar in de uitzending bleek dat vier op de vijf Nederlandse gemeenten niet weten of en hoeveel er in de oorlog was onteigend.
Verhalen van een andere oorlog volgden later op de avond in een documentaire (BNNVARA) van Frederick Mansell en Laurens Samsom over de Bosnisch-Nederlandse architecte Arna Mackic (1988). Op haar vijfde werd ze met haar ouders, broer en zus door Kroatische Bosniërs verjaagd uit Mostar. „De stad lijkt onsterfelijk”, zegt Mackic aan het begin van de film. „Maar wat als je erachter komt dat jouw stad niet onsterfelijk is?” In de Nederlandse architectenwereld is haar ster rijzende. Oók in het debatcircuit, waarin ze ageert tegen de sociale segregatie in Amsterdam en onvermoeibaar pleit voor een ‘inclusieve’ stad.
Zo probeerde ze voor elkaar te krijgen dat in de voormalige Bijlmerbajes, in gebruik als tijdelijk onderkomen voor vluchtelingen, de tralies voor de ramen werden verwijderd. Voor de nieuwbouwplannen op het terrein heeft ze geen goed woord over: „Dat wordt een wijk voor rijke mensen waarin niets van de geschiedenis te zien is, zoals overal ter wereld.” In haar eigen ontwerpen wil ze het verleden van een plek laten zien. Met instemming tekent Mackic in Rotterdam-Zuid op: „Wat je voor ons doet en niet met ons is tegen ons.”
‘Inclusief’ is een woord dat dusdanig is geabsorbeerd in het Nederlandse beleidsjargon dat het snel aan betekenis lijkt te verliezen, maar bij Mackic is het springlevend. Zij groeide op met de rampen die kunnen gebeuren als een stad níét alle verschillende groepen mensen omarmt en beschermt.
Met de filmmakers keerde ze terug naar het 25 jaar na de oorlog sterk gesegregeerde Mostar, gebouwen lezend op hun sociale functie, maar ook ontzet door wat ze in de openbare ruimte ziet. Het door de EU als ‘neutraal’ bestempelde deel wordt volgebouwd met Kroatische symbolen.
Het is het nationalisme dat niet alleen de stad vernietigde, het zijn ook de symbolen van de mensen die haar moslimfamilie in de oorlog dwongen hun huis te ontvluchten. „Het voelt of ik hier niet hoor”, zegt Mackic bij een van de monumenten. „Ik weet zeker dat ik hier niet welkom ben.” Om dicht bij de regels van Leo Vroman te blijven: verhalen over hoe de oorlog níét is verdwenen.
Arjen Fortuin