Tandartsen hebben hun deuren weer geopend. Het is er wel stiller dan voorheen. En er wordt extra schoongemaakt. Iets minder coronavrees in de stoel
Het is leeg en stil in de wachtkamer van de Kliniek voor Tandheelkunde in Utrecht. Alleen de bellende baliemedewerker is te horen. Bij de ingang staat een desinfectiezuil. In de wachtruimte acht stoelen, één voor elke behandelkamer. Genummerd, en zo dicht mogelijk bij de bijbehorende behandelkamer geplaatst. Op de grond rond de stoelen is tape geplakt. Daarbinnen mag behalve de patiënt niemand een voet zetten. De tijd dat hele gezinnen mee konden komen naar een afspraak bij de tandarts, is voorlopig voorbij.
De grote tafel, waar patiënten vroeger kranten en tijdschriften konden vinden, is leeg. Het koffiezetapparaat is weggehaald. Bij de receptie hangt een geplastificeerd vel: „Beantwoordt u deze vragen bij de receptie!” De eerste vraag: „Heeft u nu corona?” Ook als mensen een afspraak maken, wordt gevraagd of ze zich goed voelen, zegt officemanager Ans van Tessel.
Tandartsen verwijzen mensen die ziek zijn en acute pijn hebben door naar een van de elf Coronacentra Acute Mondzorg (CAM), een landelijk netwerk van tandartsen die zorg leveren aan coronapatiënten.
Alleen spoedgevallen
Vijf weken lang konden mensen bij de Kliniek voor Tandheelkunde alleen terecht bij duidelijke klachten, zoals pijn of een tand die stuk was. De kliniek was gesloten voor reguliere zorg. „We hadden tijd nodig om te bedenken hoe we zouden werken”, zegt Jan Willem Vaartjes, implantoloog en voorzitter van de Associatie Nederlandse Tandartsen. Van de acht tandartsen die bij de Utrechtse kliniek aan het werk zijn, waren er in die periode dagelijks maximaal twee ter plekke om spoedgevallen te behandelen.
Op 21 april kwamen er voorschriften voor mondzorgverleners, zodat ze hun deuren weer konden openen voor nietspoedgevallen. Twee dagen later verleende de Utrechtse kliniek weer reguliere zorg.
Het opstarten gaat geleidelijk, in fasen. Nu zijn vijf tandartsen aan het werk, die voorrang geven aan noodzakelijke behandelingen, zoals gaatjes vullen en kronen plaatsen. Gewone controles worden vooralsnog uitgesteld.
In behandelkamer 8 ziet tandarts Pieter Keppel sinds de heropening van de kliniek gemiddeld tien patiënten per dag. Daarvoor kon dat weleens oplopen tot twintig; nu wordt meer tijd ingepland tussen twee behandelingen, om al het materieel schoon te maken.
Keppel en zijn assistent Jannerieke Ruijter verwelkomen een patiënt. Ze komt voor een vulling, een ‘noodzakelijke behandeling’. „Het was een beetje spannend om terug te komen”, zegt de tandarts. „Je wilt natuurlijk niet de plek zijn waar het virus doorgegeven wordt.”
Hij opent de deur en blijft op afstand. De patiënt zet haar spullen op de stoel en desinfecteert haar handen bij de automatische desinfectiezuil. Daarna spoelt ze haar mond een minuut lang met waterstofperoxide: de tandarts houdt het bij met een timer. Op het flesje waterstofperoxide staat ‘30 seconden’ doorgestreept: „Ons was eerst aangegeven dat dertig seconden genoeg waren”, legt Keppel uit.
Maar: „Dingen veranderen in coronatijd constant: wat vandaag goed is, is dat volgende week misschien niet meer.”
Terwijl de patiënt haar mond spoelt, voorzien tandarts en assistent zichzelf van mondkapje en gezichtsscherm, een ‘spatscherm’. Tussen twee behandelingen door dragen ze even geen mondkapje. De tandarts verdooft, etst, vult, boort. De patiënte ligt er ontspannen bij. Tijdens de behandeling praten ze, wanneer nodig, gewoon met elkaar: je vergeet bijna dat dit geen doorsnee tandartsbezoek is. Als Keppel na enige tijd vraagt of ze nog ergens pijn heeft, probeert ze de plek aan te duiden met haar vinger. Keppel houdt haar tegen: ze mag haar mond niet aanraken. „Een beetje gek, eigenlijk”, realiseert hij zich na de behandeling.
Alles al voorzichtig
Toch loopt zo’n behandeling niet veel anders dan „vroeger”, merkt Keppel op. „We waren het al gewend voorzichtig te zijn en alles steeds schoon te maken.” Alleen moeten ze nu extra schoonmaken: gezichtsschermen, deurklinken.
Als de verslaggever per ongeluk haar mondkapje aanraakt, lacht assistent Ruijter: „Je zou nu eigenlijk een nieuw masker moeten opzetten, je mag niet aan je masker komen.”
Is het wel een goed idee dat iedereen er eentje moet dragen? „Volgens mij niet”, zegt de tandarts. „Het creëert schijnveiligheid als mensen ze niet op de goede manier dragen.”
We hadden tijd nodig om te bedenken hoe we zouden gaan werken Jan Willem Vaartjes implantoloog
Implantoloog Jan Willem Vaartjes vult aan: „De voordelen zijn klein. De nadelen voor ons veel groter, want maskers zijn maar mondjesmaat te krijgen. De prijzen waren vroeger 8 tot 10 cent, nu is het 1,50 euro per mondkapje.” In de Kliniek voor Tandheelkunde gebruiken ze er wekelijks tot wel duizend. „Als heel Nederland ze gaat bestellen, maak ik me echt zorgen.”
Zonder maskers kunnen ze geen patiënten behandelen, terwijl patiënten nu steeds vaker naar de tandarts gaan. Bij het herstarten van de reguliere zorg belden ook patiënten die hun afspraak juist wilden uitstellen: een vrouw met hartproblemen en diabetes had een afspraak voor een tandvleesbehandeling bij de mondhygiënist, maar wilde het liefst zo min mogelijk naar buiten.
Andere patiënten, die iets dringender zorg nodig hadden, zoals een vulling, werden opgebeld om te informeren dat ze weer langs konden komen. Een op de vijf wilde niet. In de laatste week van april behandelde de praktijk 139 patiënten. Maar inmiddels is de sfeer al meer ontspannen. Afgelopen week zijn er 365 patiënten behandeld, tegenover ongeveer 500 in een week voor de uitbraak van het coronavirus. „De patiënten hebben minder coronavrees, ze bellen minder af”, vertelt Vaartjes. „Op dit moment is er minder corona in Nederland. Met alle voorzorgsmaatregelen kun je perfect je werk doen.”