EU-plan biedt Rutte ook kansen
Het herstelfonds leidt tot felle reacties. Het maakt ook stevige hervormingen mogelijk: een langgekoesterde Nederlandse wens.
Ze zijn weer opgelaaid: Nederlandse angsten over Europa. De reacties op het woensdag in Brussel gepresenteerde voorstel voor een herstelfonds (750 miljard euro) zijn niet mals. Een „bodemloze put”. Een „dikke middelvinger”. De ondertoon: Nederland wordt vernacheld. ‘Geen stuiver extra naar ZuidEuropa’, kopt weekblad Elsevier, boven een karikatuur van een luierende besnorde man.
Het laat zien hoe lastig premier Mark Rutte (VVD) het de komende tijd gaat krijgen in de Tweede Kamer. Zelfs als hij terugkomt met een prachtig onderhandelingsresultaat, waarin Nederland veren moet laten maar ook punten scoort, zal hij moeten uitleggen waarom hierin stappen zijn opgenomen die hij eerder nog weigerde te zetten. De afgelopen jaren verschuilde Rutte zich graag achter de aangenomen motie ‘Bisschop-Leijten’ uit februari 2018, gericht tegen een grotere Nederlandse EU-bijdrage. Door de grote economische schade die door corona dreigt in heel Europa is die tactiek uitgewerkt. Het kabinet kan haast niet anders dan meebewegen met Europa.
De vraag is: beweegt de Kamer mee? „We moeten ons niet laten meeslepen door deze wervelwind”, was de eerste reactie van Roelof Bisschop (SGP), die het overheersende gevoel in Den Haag goed samenvat. Maar intussen manifesteert ook een ander gevoel zich: dat juist de open Nederlandse economie zware schade zal ondervinden van een gebroken Europese interne markt. Veelzeggend: de VVD wijst het herstelplan vooralsnog niet vierkant af, zoals SGP, 50Plus, PVV of FVD dat deden. En ook vanuit kabinetskringen bleven harde woorden achterwege.
De onderhandelingen worden taai en lastig, maar misschien nog wel lastiger wordt het voor Rutte om in eigen land uit te leggen dat een deel van wat de Europese Commissie voorstelt eigenlijk heel aardig aansluit bij wat Nederland al tijden bepleit: meer ‘moderne’ investeringen in wetenschap, innovatie en digitalisering. En minder ‘ouderwetse’ subsidies, die vooral in dienst staan van de status quo en te weinig tot vernieuwing aansporen.
In het Nederlandse debat over het herstelfonds domineert de term ‘giften’. Van de 750 miljard euro uit het herstelplan zou het voor 250 miljard euro om leningen gaan en voor de rest giften betreffen. Maar het geld uit het herstelfonds is moeilijk als cadeautje te zien. Wil een land aanspraak maken op subsidies, dan moet ze eerst een uitgebreid ‘herstelplan’ indienen met daarin een onderbouwing hoe ze de eigen economie willen gaan versterken. Wordt het plan goedgekeurd, dan gaat de kraan steeds maar een klein beetje open, afhankelijk van de
In Nederland domineert de term ‘giften’, terwijl het om subsidies gaat, mét eisen
vorderingen. In feite gaat het dus om ‘subsidies’, die alleen onder strenge voorwaarden worden uitgekeerd.
Het is al jaren een diepgevoelde frustratie van Nederland: dat andere lidstaten te weinig hervormen en daardoor geen reserves hebben voor moeilijke tijden, zoals nu met corona. Aan de Europese Commissie ligt het niet: die doet geregeld economische aanbevelingen. Alleen: de Commissie heeft geen middelen om af te dwingen dat hier ook echt wat mee wordt gedaan. Brussel kan geen sancties of beloningen uitdelen om landen de goede kant op te duwen. Maar met het herstelplan dat nu op tafel ligt, en met de daarin ingebakken en door Nederland zo sterk gewenste conditionaliteit, kan dat nu voor het eerst veranderen, stellen ingewijden in Brussel.
Met investeringen, betoogt Brussel, dwing je hervormingen een stuk eenvoudiger af dan met het soort strenge ‘steunprogramma’s’ die landen als Spanje, Portugal en Griekenland na de eurocrisis kregen opgelegd. Zij werden toen door collegalidstaten en internationale geldschieters zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gedwongen tot snoeiharde bezuinigingen.
Het herstelplan van de Commissie zet geen zoeklicht op individuele landen, maar moet juist gemeenschappelijkheid en solidariteit uitstralen. Tegelijkertijd staat in de kleine lettertjes: wie geld wil, moet flink hervormen. „Het lijkt wel een beetje op een IMF-programma”, zegt een EUbron. Zal het genoeg zijn om de Tweede Kamer te overtuigen? De afgelopen jaren toonde het Nederlandse parlement zich voortdurend wantrouwend tegenover een Brussel dat zich steeds meer macht zou toeeigenen. Dat gevoel zal met dit ambitieuze herstelpakket zeker niet afnemen.
Toch zal het in de discussie uiteindelijk vooral aankomen op de ordinaire vraag: wat moet dat kosten? Het ‘zuinige’ Nederland heeft uit Brussel in elk geval al één douceurtje binnen: aan de korting die ze in het verleden kreeg op haar bijdrage aan de EU-pot wordt voorlopig niet gemorreld.